Skip to main content

De enige politieke feestdag die ons volk kent


In de zeventiende en achttiende eeuw werd de naam Prinsjesdag gebruikt voor de verjaardag van een van de prinsen van Oranje. Ook toen ons land een monarchie werd, sprak men nog steeds van Prinsjesdag wanneer de koning of koningin jarig was, hoewel de woorden Koningsfeest en Koningsverjaardag ook wel gebruikt werden. Het is onduidelijk wanneer de opening van de zitting van de Staten-Generaal deze naam kreeg. De oudst bekende bron waarin deze koppeling genoemd wordt, betreft een gedicht uit 1878 en daar wil ik iets over vertellen.

In 1878 verscheen te Maassluis het boekje Politieke gedichten door een Schoolmeester. Het werd uitgegeven door Het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap en de schrijver ervan wilde kennelijk anoniem blijven. Gezien de inhoud van dit satirische gedicht is dat niet zo verwonderlijk. Overigens moet hij niet verward worden met de bekende dichter Gerrit van de Linde (1808-1858) die gebruikmaakte van het pseudoniem De Schoolmeester. Zelf schrijft hij hierover in het voorwoord van de tweede druk: “Daarenboven heeft men, op den titel van dit boeksken afgaande, mijn werk met dat van dé Schoolmeester vergeleken! Men gelieve de verzekering echter aan te nemen, dat een aanmatigende gelijkstelling geen oogenblik in mijn brein is opgekomen.” Wel is mij duidelijk geworden dat hij dankbaar gebruikgemaakt heeft van de manier waarop die andere schoolmeester zijn satirische gedichten schreef. Want een satirisch gedicht is het. Hij drijft de spot met de manier waarop deze plechtigheid plaatsvond. Na lezing van het hele gedicht viel het mij op dat er niet zoveel veranderd is na al die jaren. Ook schreef hij in het voorwoord: “Ik draag deze berijmde schets van het constitutioneel en parlementair raderwerk op aan de zeer weinige (!) Nederlanders, die geen begrip hoegenaamd hebben van het prozaisch staatsorganisme.” Ik zal aan het eind van dit artikel een deel van het gedicht overnemen. Het hele gedicht bestaat uit 140 regels en dat lijkt me iets te veel voor deze bijdrage.

In 1880 verscheen er een krantenartikel waarin het woord Prinsjesdag ook wordt gebruikt. “Heden had de plechtige vereenigde zitting der Kamers plaats, die waarin de Koning zelf tot de vertegenwoordigers des volks ’t woord richt. Het is de eenige politieke feestdag die ons volk kent. De ‘Prinsjesdag’ wordt in de Residentie steeds als een publiek feest gevierd. Van de torens en de openbare gebouwen, uit de woningen in de straten die de Koninklijke stoet passeert, wapperen vlaggen. Duizenden vreemdelingen stroomen uit alle richtingen toe, om de straten van den Haag te vullen, en het is overal even woelig en druk.”

In 1878 was Willem III de regerend vorst en de minister-president was toen Johannes Kappeyne van de Copello. Voordat ik een deel van het betreffende gedicht overneem nog even een kort gedicht van de hand van dezelfde schoolmeester. Hieruit blijkt dat de manier waarop de leden van de Tweede Kamer elkaar toespraken niet onderdoet voor de manier waarop dat nu gebeurt. Ook geeft hij aan dat het ontwikkelde deel van de natie alleen uit liberalen bestond en daar maak ik ernstig bezwaar tegen.


Details

  • Schrijver

    Carl Doeke Eisma
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Minister-president in 1878 Johannes Kappeyne van de Copello
  • Editie

    17-2022

Meest gelezen artikelen