Vakantiewerk bij Inklaring
Het artikel van Ton van Rijswijk in De Haagse Tijden van 9 augustus 2022 deed me denken aan mijn eigen vakantiebaantje bij PTT Inklaring in 1970. Twee vakanties had ik onder streng doch rechtvaardig toezicht van mijn vader op de Borsumij gewerkt, maar het derde jaar wilde ik iets anders. Ik kon aan het werk op de afdeling Inklaring van de PTT, toentertijd gevestigd in een pand op de hoek van de Waldorpstraat en de Calandstraat.
Het werk was overzichtelijk: je ontving een gestempeld formulier van een etage hoger, zocht het pakje erbij en laadde dat in een lorrie die je naar de afdeling verzending bracht. Op mijn werkplek waren de collega’s vooral uitgerangeerde postbodes. Teamleider was Freek, een brave, oudere man, die tussen de middag met klaverjassen alleen mocht meespelen als ze een man tekortkwamen. Mijn naaste collega (naam kwijt) was een Groninger, iets ouder dan ik, die daar zijn been had gekraakt en nu in Den Haag was tewerkgesteld. Vrijdag kon je metworst bij hem bestellen, die hij dan maandag voor je meebracht. Aardige kerel.
Tussendoor hoorde ik mooie verhalen, zoals van oud-pakket-bezorger Kees. In zijn jonge jaren stuurde een oudere dame uit het Belgisch Park regelmatig een pakje aan zichzelf en de bezorger mocht dan gelijk nog iets anders afleveren… De vaste bezorger was echter een getrouwd huisvader met twee kinderen, die zijn taak graag aan Kees overdroeg. Kees kon er nog smakelijk over vertellen!
Er waren allerlei regels. Zo mocht je geen postzegels mee naar huis nemen, op straffe van ontslag. Ooit vond ik een losgeraakt mooi exemplaar en liet dit aan Freek zien. “Die mag je niet meenemen”, reageerde hij en stopte de zegel gelijk in zijn eigen portemonnee. Dat kon ik dus ook! Alleen verstopte ik de postzegel op een onvindbare plaats, want ik wilde wél mijn baantje houden.
Het leuke was dat je pakjes, pakken, zakken en dozen zag uit alle hoeken van de wereld. Bijzonder was een gammele kartonnen doos waar de bananenpulp uit droop. Zes weken eerder als verse vruchten over de post verzonden uit Zuid-Amerika. De geadresseerde kreeg een brief met de mededeling dat zijn pakket ‘in onbestelbare staat’ was aangekomen en niet was doorgestuurd.
Discriminatie was er in verschillende vormen. We kregen een jonge medewerker uit de (toen nog) koloniën, die bij elke opdracht uitriep: “Dat doen jullie omdat ik zwart ben!” Toen de Groninger dat zat was, heeft hij hem toegesproken in een taal waar wel Gronings, maar geen woord Frans bij was. De aangesprokene hebben we niet meer teruggezien.
Maar je voelde wel de afstand tussen de heren boven (ik kan me geen leidinggevende dames herinneren) en het lagere voetvolk. Wij waren afhankelijk van twee bureauzitters die die formulieren moesten aanleveren. Als de levering stokte en wij met Freek poolshoogte gingen nemen, zaten de heren meestal met een goede sigaar tegenover elkaar de zaken des levens te bespreken. En áls ze in actie kwamen, schoof meneer A met een vermoeid gebaar het blad naar meneer B, die er met een trage beweging een stempel op zette. Een soort slapstick. Dat wij door dat ‘tempo’ in tijdnood kwamen, was blijkbaar niet van belang.
Het meest gênant was het bezoek van een onderknuppel uit de provincie die de grote gebouwen eens mocht bezoeken. Hij werd rondgeleid door de baas zelf, die alleen mij aan hem voorstelde: “Mijnheer is student en heeft zomaar voor óns bedrijf gekozen!” - met de nadruk op ‘studént’. Ik mocht hem zelfs een hand geven! Ze liepen de anderen voorbij zonder ook maar even aandacht aan hen te besteden. Tsja, geen studénten immers, daar scoor je niet mee. Ik heb me tegenover hen plaatsvervangend verontschuldigd.
Naast geld voor een nieuwe bromfiets heb ik er levenservaring aan overgehouden. En een paar mooie postzegels, maar dit vergrijp is na 52 jaar naar ik aanneem wel verjaard…
Details
-
Schrijver
Ruud Poortier -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Waldorpstraat; Calandstraat, waar vroeger PTT Inklaring was gevestigd (nu Taalplein). Foto uit 1993, Bert Mellink, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, Haags Gemeentearchief -
Editie
03-2024