Terug in de tijd - slotdeel
Met enig sentiment, emotie en vooral herinneringen kijk ik nu als 81-jarige terug op mijn Haagse verleden als jong lefgosertje, wonende in die arme, hardwerkende burger Transvaalwijk in Den Haag. Ik heb gewoond in de Schalkburgerstraat, nummer 200 en 178. Ik vond nog in mijn geheugen een niet geheel onbelangrijk stuk terug dat ik u lezers van De Haagse Tijden zeker niet wil onthouden.
Om de hoek van de Schalkburgerstraat was de Boerenstraat en in het begin zat een kleine werkplaats van de toen bekende Piet de lasser. Piet heeft Age M. de fijne kneepjes van onder andere thermisch lassen bijgebracht. En hij hielp Age M. toen hij in het Staatshotel Scheveningen zat met een kamer zonder sleutel! Op een vroege zondagochtend ging ik met mijn zwager Aad L. in zijn werkbus - hij was aannemer - naar de Scheveningse Marina haven want daar lag zijn hobbyboot.
Wij voeren de binnenhaven uit en gingen buitengaats in de Noordzee vissen. Na enkele vangsten van makreel, schol of schar had ik opeens een zware vis aan mijn hengel, een paling. Ik had moeite om deze zware paling binnen boord te krijgen.
We voeren terug naar de Scheveningse Marina binnenhaven en met het werkbusje reden we naar de Wingerdstraat waar mijn zwager woonde. De dikke en grote zeepaling werd gewogen, twaalf ons, en daarna achterin de tuin met de andere vissen gerookt. De buren kregen tot volle tevredenheid soms ook een visje. Onder het genot een borrel of bier, want zoals u weet, vis moet zwemmen. De voordeurbel ging en wie stond daar voor de deur? Age M., zoals veel Hagenezen uit die eind zestiger jaren hem kennen. De bekende bank-/kasten-/ kluizenkraker, ook wonende in de Wingerdstraat. Hij kwam af op de vis rooklucht en informeerde: waar blijft mijn pilsje? Als rasechte Hagenees vertelde hij dat hij toevallig die zondagmiddag niets te kraken had.
De vader van de vrouw van Age M., de heer Mulder, had op de Haagse Groenmarkt als directeur een reisbureau Cebuto geheten. Naast het reisbureau zat de redactie en tevens de drukkerij van het bekende weekblad De Posthoorn, onder aanvoering van de directeur de heer Van de Akker en Zoon.
In die jaren zeventig huurde Van de Akker bij ons reisbureau in Loosduinen de toering cars van busmaatschappij Westnederland via de heer Mulder. De toen zeer gewilde Posthoorn dagtrips, waarbij soms wel vijf bussen op de Groenmarkt stonden. Ik werkte als toeringcar chauffeur voor zowel binnen- als buitenlandse reizen. Cebuto is overigens een afkorting van Centraal bureau toeringcar ondernemers. Wij reden vooral in opdracht van de Nederlandse Spoorwegen, de British Railways en de Deutsche Bundesbahn.
Een willekeurige stap verder terug in de tijd. Mijn eerste lange broek die ik kreeg was een drollenvangerbroek met onder aan de pijpen afgesloten elastiek. U begrijpt natuurlijk wel waar deze broeknaam vandaan komt. Ook ik heb gerolschaatst in de Schalkburgerstraat, met de tramlijn 13 rails in het midden van de straat en natuurlijk op de rolschaatsenbaan Savornin Lohmanplein en het Haagse Zuiderpark. Ik had zware, ijzeren rolschaatsen van het merk Hudora. Mijn overbuurjongen Hans Hamburger reed met gummiewieltjes dus hij ging harder over de weg en minder zwaar.
In opdracht van mijn lieve, zorgzame moeder Greet deed ik wel eens een boodschap bij slager Matzer op de hoek van de Boerenstraat en de Kaapstaat, met aan de overkant de cafetaria van Ome Koos. Ik gaf hem vijf cent en hij viste met zijn harige arm een grote Amsterdamse ui uit de pot.
Op de hoek van de Schalkburger-straat en de Kempstaat zat slijter De Kemphaan. Daar tegenover de interieurwinkel De Zon, waar mijn ome Herman etaleur was. Daarna werkte hij via de tekenacademie als tekenaar bij de KLM, oud Schiphol.
Mijn eerste danspasjes leerde ik bij de dansschool van Kleinhaus op de Apeldoornselaan. Op zaterdagavond dansten we in de zaal Amicitia aan het Westeinde en probeerden we een meisje te versieren. Verder bewaar ik mooie herinneringen aan die vooral goedkope en simpele, maar leuke kinderspelletjes zoals stoepbal gooien, touwtje-springen, priktollen, sigarettenkaartjes (stonk!) en bedeltjes gooien, hinkelen, verstoppertje spelen en in mijn droomjaren lantaarnpaal klimmen (met een knipoog naar Harrie Jekkers).
Oh, wat een tijd was dat toen. Nu begeven we ons in een heel andere tijd, maar mijn glas is nog steeds half vol, dus positief. Het doel van mijn schrijven is vooral om de lezers positief terug te laten denken aan die toen saamhorige, arme Transvaalwijk tijd. Reacties zijn natuurlijk heel erg welkom!
Mijn vader was Hoofd Controleur bij de Brood-fabriek HUS in de Jacob Catsstraat in Den Haag. In het HUS Huisorgaan in december 1959 schreef hij onderstaande:
Spotllight
Het monster van Loch Ness
Op zondag 15 November 1959 overleed te Slikkendam geheel onverwacht, ten gevolge van een samenloop van noodlottige omstandigheden, een KNOERT VAN EEN SNOEK
Lengte: 107 centimeter
Gewicht: 20 ponden
Allen die de overledene gekend hebben omdat hij ook in hun vaarwater zat, zullen begrip hebben voor de gevoelens die door dit verscheiden bij ons zijn opgeroepen.
Uit aller naam
A.Kettmann
Den Haag
De begrafenis heeft intussen op vreedzame wijze plaats gehad.
Details
-
Schrijver
Ton Kettmann -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Amicitia aan het Westeinde, waar ik vroeger ging dansen, met ernaast bioscoop Kriterion. Foto uit 1974, Dienst voor de Stadsontwikkeling, Haags Gemeentearchief -
Editie
01-2025