Haagse bloembollen in het voorjaar van ’41
Heerlijk. Het voorjaar is begonnen. Den Haag kleurt groengeel door de narcissen die overal in de stad bloeien. Het zonnetje verdringt steeds vaker de winterkou. Ondertussen zit Moeder Natuur niet stil. Jonge plantjes steken voorzichtig hun groene kopjes boven de aarde om te voelen of het al tijd is om te gaan groeien en bloeien. Aan de bomen beginnen de knopjes op de takken te staan. Krokussen vinden hun weg naar boven en zorgen voor een vrolijke noot. We zijn in Den Haag bevoorrecht met zoveel bossen, parken en perken. Is er een stad in Nederland waar men zo glorieus het begin van het voorjaar kan aanschouwen? Niet dat ik weet. Het is Den Haag waar ieder jaar het begin van de lente wordt gevierd.
Ruim tachtig jaar geleden, in het voorjaar van 1941, was Den Haag het toneel van een grote bloemententoonstelling in het Zuiderpark. In verband met de door de oorlog beperkte uitvoermogelijkheden was er een groot overschot aan bloembollen ontstaan. De Centrale Bloembollencomité te Haarlem besloot Den Haag een schenking te doen van 500.000 narcissen-, hyacinten-, krokussen- en tulpenbollen. Gevolgd door 160.000 anemonen en ranonkels van de Sierteeltcentrale. Het aanbod werd door de Haagse gemeente in de vergadering van 14 oktober 1940 met veel dank aanvaard. Eerder dat jaar had Den Haag al 90.000 bloembollen gekregen die over de hele stad in tuinen, plantsoenen en perken waren geplaatst. Het gemeentebestuur besloot het nu grootster aan te pakken. Een bloemententoonstelling in het Zuiderpark. Men was van mening dat de inrichting van een dergelijk evenement Den Haag ten goede zou komen. Het zou in oorlogstijd een welkome afleiding zijn voor de inwoners en gezien de hoge werkeloosheid ook goed voor de werkgelegenheid.
De bloemententoonstelling kwam tot stand in samenwerking met het Haags gemeentebestuur en plantsoenendienst, het Centrale Bloembollencomite en VVV Den Haag. Directeur van de Gemeentelijke Plantsoenendienst de heer S.G. A. Doorenbos kreeg de leiding over het geheel. In een interview, die in diverse dagbladen werd gepubliceerd, geeft Doorenbos aan dat hij de bloemen de gelegenheid wil geven zich te laten zien zoals ze eigenlijk gezien moeten worden. In een natuurlijke omgeving, waarbij de bezoeker de kans krijgt de bol in zijn geheel te zien bloeien. Niet zoals bij overdekte bloemententoonstellingen waar direct een weelde van bloeiende planten te zien is. Niet op rechthoekige eenkleurige velden bij Lisse, Sassenheim of Hillegom die voor handel en export bedoeld zijn. Maar in een park geschikt en geschakeerd naar haar grootte, vorm en kleur, te midden van groen en bloesem.
Gaandeweg ontstond het plan om de tentoonstelling grootser en veelzijdiger te laten worden. Besloten werd om tussen de bloemen beeldhouwwerken op te stellen om het effect te versterken. Haagse beeldhouwers kregen de gelegenheid hun werk tentoon te stellen, te midden van parkaanleg en bloemenpracht. Uiteindelijk vonden vijftig werken van oudere en jongere kunstenaars een plaats in het park. Begin mei werd ook het openluchttheater geopend waar tweeduizend bezoekers van muziek-, zang- en turnuitvoeringen konden genieten.
De kosten voor de eerste werkzaamheden als het spitten, planten en dekken en het maken van paden werden beraamd op ruim zesduizend gulden. Het hele project zou ongeveer 860 mandagen werk opleveren. In november 1940 werd begonnen met de eerste werkzaamheden. De bloembollen werden vanuit Hillegom aangevoerd. Twaalf schepen bemand met bollenschippers kwamen onder grote belangstelling over de Soestdijksekade aangevaren met honderden manden vol dorre, bruine bloembollen. Op het Veluweplein werden de boten uitgeladen. De bloembollen werden met vrachtkarren verder vervoerd naar het Zuiderpark. Daar werden ze met veel zorg verspreid over het park en uitgezet tussen de heesters, planten en bomen. Medewerkers van de plantsoenendienst en werklui die in het kader van de werkverschaffing extra waren aangesteld begonnen begin december met het planten van de bloembollen. Halverwege de feestmaand was het immense karwei klaar. Men had echter niet gerekend op de strenge winter die het land zou gaan teisteren. Ter bescherming tegen de vrieskou werden de bollen met man en macht bedekt met lagen stro en dennentakken.
Het plan was om de tentoonstelling op 9 april 1941 te openen, maar door de koude nachten werd het uitkomen van de bloemen een week vertraagd. De opening vond nu plaats op woensdag de zestiende. De tentoonstelling was gratis. Zo kreeg iedereen de gelegenheid de bloemen en beelden te bezichtigingen. Het rosarium en de uitzichtheuvel ‘De Villierskopje’ waren voor een dubbeltje te bezoeken. Deze bepaling werd gemaakt om de spelende jeugd uit deze zeldzaam mooie plekken weg te houden. Wie niet wilde of kon betalen kreeg gelegenheid om achter een hek de bloemen en beelden te bewonderen. Bezoekers hadden ook de mogelijkheid om met een diligence langs de kleurrijke bloemenzee te rijden. Bij de ingang werd een fleurige folder aan de bezoekers gegeven waarin de kleurenpracht en uitzonderlijke bloemenrassen werden beschreven. Daarnaast werd er een boekje Vier seizoenen in het Zuiderpark uitgegeven, met informatie en mooie foto’s. De VVV organiseerde een fotowedstrijd voor amateurs. Voor de beste foto’s werden medailles uitgereikt en van de inzendingen werd in de zomer een tentoonstelling gehouden.
De bloemententoonstelling werd als uniek beschouwd door haar bijzondere karakter. Tweehonderd variëteiten in evenzoveel kleuren bedekte het Zuiderpark. De bloei viel samen met de reeds aanwezige houtgewassen, zoals Japanse kersen- en appelbomen. De grote variatie zorgde voor een overweldigende aanblik van bloemenpracht. Bij het Villierskopje stond een keurcollectie van de nieuwste soorten hyacinten, narcissen en tulpen. De met bloemen bedekte glooiing deed sprookjesachtig aan. Langs de rand van de vijver keken duizenden narcissen in verschillende soorten en maten naar de zon. Bij het rosarium en in de bloementuin bevond zich een bonte verzameling geurige en veelkleurige tulpen en hyacinten. Rondom het zwembad stonden anemonen en ranonkels. Vanwege de verschillende bloeitijden werd aangeraden om het park meerdere keren te bezoeken.
De tentoonstelling werd officieel de dag na Pinksteren gesloten. Ruim 150.000 bezoekers hadden de bloemen en beelden bezichtigd. Daarvan betaalde de helft een gulden voor de afgesloten gedeelten. Daarnaast kwamen 23.000 schoolkinderen met hun onderwijzers naar het Zuiderpark. Het was dan ook een ongekend succes. Ook in de zomermaanden daarna werd het Zuiderpark goed bezocht. Talrijke andere bloemen kwamen in de bloei te staan en in het rosarium zou een gloed van rozen over de perken schijnen. De bloemen-
weelde was een aangename afleiding en zorgde onder de Hagenaars voor enige vrolijkheid in de grauwe oorlogswerkelijkheid.
Details
-
Schrijver
Jan Kaffa -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Tentoonstelling ‘Bloemen en Beelden’ in ’41. Foto: M. Huizinga, collectie HGA -
Editie
6-2022