Skip to main content

Tante Lien en Tonke Dragt, twee Haagse helden


Deze maand overleden plotseling twee bijzondere Hagenaars. Toevallig allebei met een Indische achtergrond. De een was mijn held: Tonke Dragt, de Haagse tekenlerares die schrijfster werd. De ander was held van velen: Wieteke van Dort, alias Tante Lien, actrice, schrijfster en kunstenares.

Ik schrijf erover omdat hun levenspaden het mijne hebben gekruist. Tonke Dragt al lang geleden, in juni 1967. En Wieteke van Dort recent, in december 2023. Dat laatste komt doordat zij in december vorig jaar bij verrassing optrad in het verpleeghuis waar mijn vader woont. Wieteke van Dort, kind van twee culturen, kwam aan de arm van huisvriend, pianist en zanger Hans Steijger naar het verpleeghuis. Hij verzorgde er samen met zangeressen Ria Tammer en Brigitte Kimman een muzikale middag. 

In het verslag van de dag stond: “Bewoners hebben genoten van het optreden.” Daar is geen woord verkeerd aan! Mijn vader glom van plezier en iedereen zong en bewoog mee. Met het refrein van Tante Liens Arm Den Haag - “Ach kassian het is voorbij, kassian het is voorbij, Den Haag, Den Haag de weduwe van Indië ben jij”. En met het nummer Vlieg met me mee naar Bali, dat zij samen met Hans Steijger schreef. Sinds die middag ligt het liedjesboek van Tante Lien, Lieve Luitjes, pontificaal op mijn vaders salontafel.

Een echte ‘pageturner’

Voor de rol van Tonke Dragt in mijn persoonlijke leven moet ik verder terug in de tijd, naar het jaar dat ik had leren lezen en vervolgens de smaak zo te pakken kreeg, dat ik eerst de schoolbibliotheek en daarna de wijkbibliotheek compleet uitlas. Tonke Dragts boek Brief voor de Koning was daar zeker debet aan. Voor een paardenmeisje als ik was het thema onweerstaanbaar. Ga maar na, de hoofdpersoon, de zestiejarige Tiuri, verbreekt zijn wake als aankomend ridder en gaat op een paard zonder zadel of hoofdstel op weg om een uiterst geheime brief naar de koning te brengen. Het woord pageturner kende ik nog niet, maar ik wist dus al jong wat dat was.

Maar Tonke Dragt zette mij ook op het spoor van de journalistiek. Want ik heb haar geïnterviewd voor schoolkrant ‘De leeuwerik’. Ik denk niet dat dat mijn idee was, maar van mijn ouders. Via via wisten die waar de schrijfster woonde: in de Bloemenbuurt. Hoe dan ook, in juni 1967 zat ik met een hoofd vol vragen en een leeg notitieblokje bij de schrijfster aan tafel. Ik weet nog dat haar werkkamer afgeladen vol was. Er stonden niet alleen kasten vol boeken, maar ook spullen om mee te knutselen en te tekenen. Logisch, want als tekenares illustreerde ze zelf haar boeken.

Geen elastiek

Ik heb Tonke Dragt de oren van het hoofd gevraagd over haar boeken en haar inspiratiebronnen. Ik vroeg haar bijvoorbeeld waar ze de namen van haar personages vandaan haalde: Tiuri, Dagonaut, Jiacomo. Waarop ze antwoordde dat ze die overal en nergens vond, op straatnaamborden of in krantenartikeltjes.

Alleen, toen ik het interview eenmaal ging uitwerken, kwam ik niet zo ver. Ik liep vast in al mijn notities! Ik kan helaas niet uit het stuk citeren, want in mijn stapel oude schoolkranten ontbreekt het zomernummer 1967. Maar ik herinner me dat het héél kort was en eindigde met de opmerking dat ik natuurlijk nog veel meer had gevraagd, maar de antwoorden daarop onmogelijk allemaal kon opschrijven. 

Een harde kennismaking kortom met wat desondanks, zo’n vijftien jaar later, mijn vak werd. En met de wet, die mijn journalistieke leermeesters mij vaak voorhielden als ik te lang van stof was: “De krant is niet van elastiek!”


Details

  • Schrijver

    Milja de Zwart
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Wieteke van Dort als Tante Lien
  • Editie

    15-2024

Meest gelezen artikelen