Skip to main content

Fotojournalist Jos van Leeuwen: “Ik sta dag en nacht aan”

Aan de wanden tientallen politiepetten uit binnen- en buitenland. Epauletten, emblemen en de verzameling stropdassen van de legendarische Haagse wethouder Piet Vink (van 1970 tot 1986). Planken vol autootjes: brandweerwagens, ziekenauto’s, politiewagens. Meer dan achthonderd registers, waarin nauwkeurig, in duidelijk handschrift, alle 58.483 onderwerpen staan die Jos van Leeuwen vanaf 1962 tot op heden vastlegde. Door zeker anderhalf miljoen keer op het knopje te drukken van zijn camera, eerst een Agfa Clack en nu een digitale Nikon.

Het is de entourage waarin ik de 76-jarige fotojournalist interview. Omdat het de zestigste verjaardag is van zijn allereerste gepubliceerde foto. Maar ik vergeet nog iets belangrijks te vermelden. Op tafel liggen piepers, die om de haverklap afgaan. Om de urgentie ervan te onderstrepen leest de computer de binnenkomende berichten ook nog eens voor. Dag en nacht.

Pieper meldt brand

We zijn net een kwartiertje aan het praten als de pieper van de brandweer afgaat. “Middelbrand bij Simonis”, leest Jos voor. Ik zie aan hem dat het begint te kriebelen. “Maar”, zegt Jos, “even afwachten. Als er na zes minuten geen nadere melding komt, is het waarschijnlijk vlam in de pan geweest.” Tien minuten later gaat de pieper weer. “O, toch raak”, leest hij. “Ik ben er nooit op tijd, die jongens van Regio15 zijn daar veel sneller”, zegt hij. Maar hij baalt.

Jos van Leeuwen was veertien toen hij in het vak rolde dat hij nu nog met grote geestdrift beoefent. Dat kwam doordat zijn vader in zijn winkel aan het Rijswijkseplein 25 niet alleen souvenirs, versnaperingen, nylons en parfums verkocht, maar ook kranten. Binnenlandse en buitenlandse. De mensen stonden ervoor in de rij, óók op zondag.

In de jaren zestig waren er maar liefst zes Haagse kranten: de Haagsche Courant, Het Binnenhof, Het Vaderland, de Nieuwe Haagsche Courant, het Haagsch Dagblad (van Het Parool) en het Haags ochtendblad het Vrije Volk. De winkel aan het Rijswijkseplein verkocht ze allemaal. En boven de winkel zat het fotopersbureau van Joop Thuring. Die had een paar fotografen in opleiding en die kwamen naar beneden, de winkel in, om te zien of de kranten hun foto’s hadden afgedrukt. 

Dat zette Jos aan het denken. Thuring had Het Vaderland als opdrachtgever, maar de andere vijf titels waren ‘vrij’. Vanaf 1961 begon hij te fotograferen. Aanrijdingen, branden, ongelukken, schietpartijen, gijzelingen. Maar ook de begrafenisstoet van prinses Wilhelmina - alles kwam voorbij op en om het drukke Rijswijkseplein. 

De foto’s, die hij in het begin nog liet afdrukken, leverde hij af bij de verschillende kranten. Maar al stelden de redacties dat zeer op prijs, het duurde tot 12 september 1964 eer de Haagsche Courant een foto publiceerde: een stadsbus, die fonteinen van regenwater over de stoep van het Rijswijkseplein spoot en zo wateroverlast in Den Haag illustreerde. Sindsdien is het werk van Jos van Leeuwen niet meer weg te denken uit de krantenkolommen.

Krakende transistor

Hij stond intussen goed bekend bij politie, brandweer en ambu-lancemedewerkers. En zijn aanpak werd steeds professioneler. Naast de fiets en de brommer kwam er een auto. Met daarin dankzij een behulpzame brandweerman een buizen-transistor, die hem in staat stelde alle meldingen van brandweer, politie en GGD te volgen. En thuis in plaats van een krakende transistorradio een vaste post, waaraan hij zoveel luidsprekers aansloot dat het nieuws in het hele pand te volgen was.

Toch kwam het Jos van Leeuwen niet allemaal aanwaaien. Naar de middelbare school is hij nooit geweest: hij moest helpen in de winkel. Toen hij achttien was, overleed zijn vader en kwam zelfs aan de orde dat hij, nog geen eenentwintig, onder voogdij zou worden geplaatst. Maar dat was hij voor. Hij verloofde zich met zijn vriendinnetje en buurmeisje Marianne en begin 1967 trouwden ze.

Samen runden ze de winkel, totdat achtereenvolgens bleek dat zowel de pijlers onder het bedrijf als de palen onder het pand rot waren. Jos moest zelfs maandenlang smerig en zwaar nachtwerk doen bij de Tankercleaning in Schiedam om de deurwaarders te kunnen betalen. Lang verhaal kort: ze sloten de winkel, richtten Fotopersburo Jos van Leeuwen op en verhuisden naar de Stationsweg.

‘Géén sensatie’

Wat is het dat hem gaande houdt? “Geen sensatie”, zegt Jos resoluut. “Als ik kom, is het al gebeurd. Als ik het nog zou kunnen verhinderen, dan zou ik dat doen. Ik zou mijn camera wegleggen en gaan helpen.” Dat dit echt zo is, bewijst de redding van een hond die in het Smidswater gevallen was. Jos was er als eerste en kon het niet aanzien. Hij legde zijn camera weg, dook in het water en haalde de hond op het droge. En daar is dus géén foto van. “Ik heb de drang om bijzondere gebeurtenissen in de stad vast te leggen. Dat beeld, waarover de volgende dag iedereen praat. Ik sta dag en nacht aan. Zeven dagen in de week.” Zijn vrouw Marianne vat treffend samen wat hem voortdrijft: “Achter elke foto zit een verhaal.”

De pieper op tafel gaat. “Aanrijding met letsel, Wolterbeekstraat”, leest hij. “Dat is twee straten verderop!” We schorten het interview even op, Jos pakt zijn opoefiets en zet er de sokken in. Ik kan hem nauwelijks bijhouden. We zijn in ieder geval de politie voor. We draaien de straat in en zien een paar vrouwen die napraten over wat er is gebeurd. Niks ernstigs, duidelijk. We keren om en hervatten het interview. Dubbel opgelucht, als het ware. Want, zegt Jos van Leeuwen: “Ik ben nog steeds zeer kwaad als iemand eerder is dan ik!”


Details

  • Schrijver

    Milja de Zwart
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Jos met zijn eerste en huidige camera
  • Editie

    25-2024

Meest gelezen artikelen