Haagse vogels
In mei leggen alle vogels een ei. Ook in de binnentuinen achter mijn huis. In één van die tuinen staat een hele hoge conifeer en daarin heeft de familie ekster haar nest. De prunus die daarnaast staat is verboden gebied voor katten. Het afdakje onder de boom, dat in mijn tuin staat, trouwens ook.
Het enige is dat dat dakje de favoriete plek is van mijn kat Micky. Toen de eksters het nest nog aan het bouwen waren, ruim twee weken geleden, maakten ze het Micky met zijn tweeën duidelijk dat hij niet welkom was. Ze vlogen om zijn kop, beslopen hem van achteren, zetten dit met geklepper kracht bij, hamerden intimiderend met hun snavels op de schutting en vlogen natuurlijk steeds op tijd weg als Micky geïrriteerd in beweging kwam. Nu het nest af is, doet meneer ekster dit werk in zijn eentje. Intussen duldt hij Micky ook niet meer in zijn eigen tuin.
Het zijn prachtige voorstellingen om naar te kijken. Maar het maakte mij ook nieuwsgierig naar de vogelstand in Den Haag. Gaat het goed met de stadsvogels? In de binnentuinen achter mijn huis zie ik vooral meeuwen, kauwen, duiven en lawaaipapegaaien (ik bedoel halsbandparkieten, ongetwijfeld nakomelingen van het stel dat Sjaak Bral in de jaren zestig heeft vrijgelaten). Heel soms zie je koolmezen en er moeten ook merels zijn, want die hoor je ’s ochtends vroeg.
Soepgans en krakeend
Op de website van de Haagse vogelbescherming vond ik de antwoorden, zelfs tot op niveau van mijn buurt. In de MUS-rapportage 2019, om precies te zijn, waarbij MUS staat voor meetnet urbane soorten. Er gaat een wereld voor je open. Ik wist niet dat er soepgans en een krakeend bestonden bijvoorbeeld, maar die zijn toch tientallen keren gespot in Den Haag.
Vogels worden geteld per soort en per postcodegebied. Door vrijwilligers, die niet alleen hun ogen, maar ook hun oren gebruiken. En die toch wel wat verstand hebben van vogels – anders zouden er, in het jargon van de vogelaars, alleen kbv’tjes worden gespot: kleine bruine vogeltjes.
In Den Haag werden in 2019 92 soorten geteld. Waaronder soorten die nooit eerder in de stad waren gezien: de boomleeuwerik en de koperwiek bijvoorbeeld. Maar bovenaan de top 10 staat in Den Haag de kauw. Op de voet gevolgd door de kleine mantelmeeuw (een misleidende naam, want het is net als de zilvermeeuw een grote jongen met een indrukwekkende snavel) en de halsbandparkiet.
Nachtklok
In mijn buurt maakt de meeuw de dienst uit, gevolgd door de gierzwaluw. De kauw en de duif delen de derde plaats. En de ekster staat met de merel op een gedeelde plaats 10. Trouwens, mijn buurt doet het niet zo goed qua vogels. In de mus-rapportage staat dat die ‘soortenarm’ is. En het aantal vogels dat is geteld, is zelfs bijna gehalveerd: van 407 in 2018 naar 219 in 2019. Dat mag wel dramatisch heten.
Is dat de schuld van Micky en de zijnen? Volgens de Tilburgse wetenschappers die vorig jaar november een aanlijngebod voor de felis catus propageerden wel. De kat zou de op twee na gevaarlijkste diersoort ter wereld zijn – welke dieren er op 1 en 2 staan, vermeldt het verhaal niet, maar ik schat dat de mens kampioen is.
Wees gerust: voor Micky geldt een nachtklok. En meneer ekster is hem echt de baas.
Details
-
Schrijver
Milja de Zwart -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Haagse vogels -
Editie
11-2020