Familiekroniek
Toen ik voor de gemeente Den Haag ging werken in 2006, was de eis dat ik ook in Den Haag kwam wonen. Voor een Hagenees, die de stad ten goede heeft zien veranderen, geen grote straf. Maar ik vond het Mijn vader, Jacques de Zwart, heeft een boek geschreven. Bijzonder? Ja! Het is geen niemendalletje. Het is zo groot als een deel van een encyclopedie, het weegt drie kilo en het telt meer dan vijfhonderd pagina’s. En het is niét te koop.
Belangrijker: waar gaat het over? Het heet De Zwart, een familiekroniek. En omdat mijn vader al 88 jaar meeloopt, heeft hij meer dan voldoende aanknopingspunten gevonden in zijn eigen leven, maar ook dat van zijn vader, moeder en acht halfzussen en -broers.
Sommige verhalen ken ik, vele heb ik gehoord, of als (gedeeltelijke) meelezer meegekregen. Soms ken ik het verhaal, dan is het zo’n familieverhaal dat rond en rond is gegaan en gepolijst is tot het glansde.
Maar er zitten ook compleet nieuwe verhalen bij voor mij. Want mijn vader heeft niet alleen maar zijn memoires opgeschreven, hij heeft jaren in research gestoken. Zo heeft hij familiegeheimen ontrafeld, verband gelegd met tot dusver onbekende takken van familie De Zwart en zelfs nieuwe familieleden gevonden.
Ik heb het nog lang niet uit. Maar het leest prettig, je kunt erin bladeren en dan ergens blijven haken. Dat gebeurde mij nu met het stuk over de Anjerdag in Den Haag, tachtig jaar geleden, in de zomer van het eerste oorlogsjaar. Anjerdag?
De 29ste verjaardag van prins Bernhard, op 29 juni 1940. In Den Haag bracht deze gelegenheid grote groepen mensen op de been, die Bernhards symbool, witte anjers, met zich meedroegen. Ze gingen het felicitatieregister tekenen op paleis Noordeinde en bloemen leggen bij het ruiterstandbeeld van Willem de Zwijger daar pal voor.
Goebbels
Voor de Duitsers was het des te pijnljker. Allereerst omdat deze oranjegezindheid zich niet alleen manifesteerde in Den Haag, maar ook in andere steden. Maar bovendien omdat de Duitse bevelhebber in Den Haag uitgerekend die dag de minister van Propaganda, Hitlers rechterhand Goebbels, ontving in het paleis aan de Kneuterdijk, waar nu de Raad van State zetelt. Op de route naar paleis Noordeinde.
Mijn vader was acht en was met zijn vader en moeder naar de stad gegaan. Hij schrijft: “Ik was met mijn ouders op het Spui en vader besloot een kopje thee te gaan drinken in de Spuistraat bij Bock Harrison. Roezemoezig en gezellig, er was zelfs een pianist die populaire wijsjes speelde. Hij pauzeerde even, een paar bezoekers stonden met hem te smoezen. Toen zette hij voluit de eerste maten van het Wilhelmus in. Even viel er een stilte, er was geschuif met stoelen en iedereen ging staan. Ineens klonk uit tientallen kelen het Wilhelmus
van Nassouwe, het eerste en zelfs het zesde couplet, een
beetje schorrig en wat langzamer dan de muziek van de vleugel. Ik keek naar grote mensen die huilden, zomaar in een café, iedereen kon ze zien! Vader en moeder zongen mee.”
Strafbaar
Anjerdag in Den Haag zou uiteindelijk de geschiedenis ingaan als de eerste grote demonstratie tegen de Duitsers in bezet Europa, en bleef niet zonder represailles. Er waren arrestaties en er vielen ontslagen – onder andere de Haagse burgemeester De Monchy. Vanaf die dag werden koninklijke portretten weggehaald uit overheidsgebouwen en straatnamen veranderd. Ook werd het zingen van het Wilhelmus voortaan strafbaar. Op de verjaardag van koningin Wilhelmina, 30 augustus 1940, durfde niemand meer de straat op. Maar vergeten werd het niet. En 65 jaar later werd 29 juni uitgeroepen tot Veteranendag, met als symbool de witte anjer.
Ik blader intussen verder in het prachtige boek. Ik zal er zo nu en dan een stukje uithalen voor deze rubriek. Of beter nog, ik ga proberen mijn vader over te halen om af en toe zelf voor De Haagse Tijden te gaan schrijven.
Details
-
Schrijver
Milja de Zwart -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Boek - De Zwart een familiekroniek -
Editie
15-2020