Ik had op deze plek al eens opgebiecht dat ik met oud en nieuw Den Haag het liefst ontvlucht. Omdat ik de manier waarop de jaarwisseling hier werd en wordt gevierd geen feest vind. Niet in de jaren zestig, toen ik klein was, en niet in deze eeuw, nu ik weer in Den Haag woon. Maar goed, dat is een mening. Laat die me niet verhinderen om in de feiten te duiken.
Op de homepage van de Stichting Vreugdevuur Scheveningen tikt de klok lustig door. Op het moment dat ik dit stuk tik, staat start building op 04:14:09:08; start ignition op 09:14:09:08. Alsof er niets aan de hand is. Maar het is een virtuele werkelijkheid, want het allerlaatste nieuws op de site dateert alweer van 16 oktober dit jaar; zes weken voordat de coronamaatregelen alsnog een streep zetten door de vreugdevuren.
Dat bericht van half oktober gaat overigens over de vonkenregen die tijdens de jaarwisseling van 2018-2019 met een westelijke wind Scheveningen-Dorp in werd geblazen. De vonkenregen die het einde inluidde van het burgemeesterschap van Pauline Krikke. Maar die volgens de huidige inzichten van de stichting ‘voornamelijk is ontstaan door een gebrek aan kennis over vliegvuur’ met ‘de wind als grootste boosdoener’. Hm, denk ik als ik dit lees. Ik vermoed eerder dat het vreugdevuur zélf de grootste boosdoener was. Want op 31 december 2018 was de brandstapel 40 meter hoog. Scheveningen had er waarschijnlijk zijn wereldrecord uit 2015 mee verbeterd. Toen was de vuurstapel 8.693 kubieke meter groot. Dat betekent dat er voldoende pallets waren om twee olympische zwembaden mee te vullen, mét een kop erop.
Hoger en groter zal het zeker niet meer worden. Burgemeester Jan van Zanen stelde in oktober van dit jaar de limiet op 10 meter hoogte. Niet alleen zouden de vreugdevuren zo bijna 9 keer kleiner worden, Van Zanen bluste er meteen de keiharde competentiestrijd tussen Duindorp en Scheveningen mee. Dat zou de veiligheid allemaal zeker ten goede zijn gekomen. Toch zeg ik: stop met deze traditie, die vooral berust op het principe van ‘geef het volk brood en spelen’. Grijp deze kans, want wie weet zijn we na drie jaar oefenen de Haagse gewoonte om op elke straathoek een grote fik stoken eindelijk ontgroeid.
Over naar het vuurwerkverbod. Ik voelde er nooit voor. Niet omdat ik een vuurwerkfan ben, integendeel, maar omdat ik niet geloof dat je de wereld verandert met een wettelijk verbod. Je moet het ook nog kunnen handhaven en daar hoort bij dat er voldoende steun voor is. Nu denk ik er anders over. De overbelaste zorg kan er niet ook nog 1200, 1300 vuurwerkslachtoffers bij hebben, dat is duidelijk. En het werkt. Dankzij het vuurwerkverbod vorig jaar was het aantal vuurwerkslachtoffers landelijk 400. Dus misschien is zo langzamerhand de tijd rijp om ook met deze traditie te breken. Net zoals we deden met het zoeken naar kievitseieren, vrouwen ontslaan zodra ze in het huwelijk traden of wilde dieren laten optreden in circustenten.
Maar wellicht ben ik te optimistisch. In de evaluatie van de jaarwisseling 2020-2021 in Den Haag lees ik dat de situatie complex was. Dat het druk was voor de brandweer, politie en hulpverleners. Dat er vuurwerk naar hulpverleners werd gegooid. Dat een brandweerwagen met bakstenen werd bekogeld. En dat een ‘demonstratie voor het behoud van vreugdevuren’ op het Tesselseplein een voorwendsel bleek voor de Duindorpers om met z’n allen eens flink te kunnen feesten. Vooral dat laatste is een teken aan de wand…
Laan van Meerdervoort 174
2517 BH Den Haag
Lezersservice
ma t/m vrij van 10 tot 12 uur:
070 - 345 76 97
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.