Een kip op het bureau van de minister
Bij binnenkomst in de boekhandel viel mijn oog op het portret van Ed Nijpels. Ik hielp meteen de hoge stapels van zijn memoires, Nooit wachten op later, een tikje lager te maken. Want het boek, begin deze maand in Beeld & Geluid in Den Haag gepresenteerd, bracht ook míjn memoires aan de gang.
Eind jaren tachtig, toen ik nog zo groen als gras was en aan mijn eerste echte baan op de politieke redactie begon, kreeg ik Ed Nijpels in portefeuille. Ik had namelijk de opdracht het milieubeleid te volgen. Op zich leuk, maar het begon met sleuren en leuren. Het milieu ging toen vooral om zure regen, die nu nog steeds op ons neervalt, al is de term op knappe wijze uit ons vocabulaire weggetoverd. Minister Nijpels werkte aan een nationaal milieubeleidsplan en het was zaak dat voor de officiële publicatie te pakken te krijgen.
Nou, dat lukte me maar net. Want hoe ik ook mijn best deed, met iedereen sprak in het wereldje, ik kreeg het niet. Mijn krantje was te klein. Liever gingen mijn bronnen met de Volkskrant of Vrij Nederland in zee. Gelukkig kreeg een van mijn collega’s bij die media medelijden met mij. Zondagmiddag, daags voor de officiële publicatie, begon de fax te ratelen. Wat een opluchting! Voor mij en de krant dan. Niet voor het land: ‘Geheime nota voorspelt milieucrisis over 10 jaar’.
Het stukje dat ik erover schreef viel minder goed bij de machthebbers. En ik had die ochtend een interview met de minister. Samen met een collega ging ik naar de Van Alkemadelaan, waar het ministerie was gevestigd in barakken, opgetrokken in 1945 als noodhuisvesting. Op het aan Clingendael grenzende departement liepen gemoedelijk konijnen rond en moest de minister af en toe een kip uit een bureaula tillen.
Verslikt in thee
Maar die ochtend was de sfeer te snijden. Nijpels waste mij de oren over mijn stukje, dat hij met een rood pennetje had bewerkt. Hij maakte er een heel nummer van. Zei dat hij zich aan zijn Benoordenhoutse ontbijttafel in zijn thee had verslikt. Maar ik mag bleu geweest zijn, ik stond wél voor wat ik schreef. Terwijl onze discussie hoog opliep, zag ik de vertwijfeling toeslaan bij mijn collega. Wanhopig keek hij op zijn horloge. “Kunnen we nu eindelijk beginnen met het interview?” Later vertelde Nijpels me dat hij zich helemaal niet had verslikt. Zijn voorlichter - het departement telde er destijds 110, lees ik in Nijpels boek - had mijn stukje vol rode strepen en uitroeptekens gezet. En de minister vond het wel leuk om te zien hoe stevig ik in mijn schoenen stond.
Het ministerschap van Ed Nijpels duurde niet heel lang. Een kabinetscrisis over het ‘reiskostenforfait’ – ook toen al wist bijna niemand wat dat was – betekende in mei 1989 de val van het kabinet-Lubbers II. Waarna de VVD in de oppositiebanken belandde. Hans Alders van de PvdA trad aan op het ministerie aan de Van Alkemadelaan. Maar sloot er in 1992 ook definitief de deuren.
Hangbruggen en bomen
Het departement verhuisde naar een kantoorkolos aan de Rijnstraat, ontworpen door Jan Hoogstad. De hangbruggen, levende bomen en de tram die door het pand reed, moesten de bittere pil van de verhuizing vergulden. Of het dat deed is de vraag, want intussen is het alweer onherstelbaar verbouwd.
De barakken aan de Van Alkemadelaan werden tijdelijk onderkomen voor 500 asielzoekers, vooral uit Bosnië en de voormalige Sovjet-Unie. Tegen de wil van grondeigenaar de gemeente Wassenaar, die vreesde dat wandelende asielzoekers het verkeer zouden ontwrichten. Het duurde maar tot maart 1994. Toen begon op het terrein de bouw van de kazerne van de Koninklijke Marechaussee. En die staat er nu nog steeds.
Details
-
Schrijver
Milja de Zwart -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Het terrein van het ministerie van VROM in 1966, gezien vanuit het ANWB-kantoor. Foto: Jan Stegeman, collectie HGA -
Editie
21-2022