Volkswagen Karmann Ghia
Als ik een Volkswagen Karmann Ghia zie, moet ik altijd even denken aan mijn tante Jet die op de Kranenburgerweg woonde en een kamer verhuurde aan haar neefje Hans, die weer de zoon was van de toen bekende Karel Lotsie, met wie haar zuster Célestine getrouwd was. En waarom vertel ik dit? Omdat die Hans in een Volkswagen Karmann Ghia reed. In die tijd, ik zal een jaar of veertien zijn geweest, had ik al iets met elegante Coupé’s.
Uiteraard was deze Volkswagen getekend door Italianen van het huis Ghia. En voor de degelijkheid werd hij gebouwd door carrossier Karmann op basis van de Volkswagen Kever. De lijnen waren vloeiend, beetje bollig, maar superelegant. Hoewel hij eruitzag als een sportwagen, was hij dat allesbehalve. Onder de achterklep zat een gewone Kever 1200 cc boxermotortje met 30 pk, maar presteerde minder, want deze Coupé woog 100 kilo meer. Het interieur had ook niets sportiefs, want alles wat je zag waren de reguliere Kever-klokken, -knoppen en -hendels. Op zich was daar helemaal niets mis mee, maar het gaf je niet dat extra stukje sportieve beleving. Voordeel was wel weer de Duitse degelijkheid die bij zijn Britse en Italiaanse collega’s nog wel eens ontbrak in die tijd. Ik zei het al, er zat een gewoon Kever luchtgekoeld motortje in met een topsnelheid van 115 kilometer, waarbij hij het lekkerst reed rond de tachtig kilometer. Bij de introductie van dit model in 1955 had hij nog kleine achterlichtjes, waardoor hij de bijnaam ‘lowlight’ kreeg. Bij de eerste facelift in 1959 werden deze vervangen door grotere exemplaren. Ondanks het hoge Kever-gehalte zag het interieur er goed verzorgd uit. De stoelen zaten prettig en er was voldoende ruimte voor de langere inzittenden. De pedalen waren van die typisch opstaande Kever-soort. Achterin was een klein bankje waar je eigenlijk niet op kon zitten. Geschikt voor wat bagage en dat was wel zo handig, want voorin onder de ‘motorkap’ was evenmin enige ruimte. In die tijd kocht je nog geen kratjes bier, dus was het nog geen probleem, maar dat terzijde. In 1955 kostte deze Volkswagen 8.975 gulden. In 1957 kwam er ook een Cabrio-versie op de markt. In 1969 kreeg hij een facelift, waardoor hij een vlotter uiterlijk kreeg door wat details, zoals een slankere bumper, wat zogenaamde inlaatsleuven aan de motorkap en aan de voorzijde rechthoekige knipperlichten en grotere achterlichten. De motor werd een 1600 cc met 50 pk en een topsnelheid van 135 kilometer. Hij kostte in 1973 12.289 gulden en de Cabrio was zo’n 1500 gulden duurder. In 1973, na een kleine twintig jaar, viel het doek voor dit model.
Details
-
Schrijver
John Vroom -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
-
Editie
6-2023