Austin Seven Countryman
Ik kan mij nog herinneren dat ik als puberende puber op de Van Hoogstratenschool in de Spaarwaterstraat in de klas naast Rita van Vugt zat. Ik verzeker u dat dit zeer afleidend was. Maar gelukkig had ik ook andere interesses - zoals auto’s - dus heeft zij mijn schoolresultaten niet al te zeer beïnvloed. Dat was begin jaren zestig en in die tijd introduceerde Austin de Seven Countryman, in navolging op de succesvolle Morris Minor Traveller, het model met die houten omlijsting.
Ik herinner hem mij nog goed, want mijn tante Marjorie die met mijn oom Tinker in de badplaats Hove bij Brighton in Zuid-Engeland woonde, had zo’n lichtblauwe Morris Minor Traveller en had die ingeruild voor een nieuwe Austin Seven Countryman in dezelfde kleur. Tja, vrouwenlogica, maar dat terzijde. Als ze in Nederland kwamen, logeerden zij altijd in Hotel de Zalm in de Molenstraat, maar ook dat terzijde. De British Motor Company (BMC) waar zowel Austin als Morris toe behoorden, positioneerde deze Countryman als ‘de ideale combinatiewagen’. De kwaliteiten en de charme van een personenwagen in combinatie met de toepassingsmogelijkheden van een volbloed stationwagon. De Mini was nog geen jaar op de markt toen ze bij BMC deze variant bedachten. De Mini-basis werd iets verlengd en Alec Issigonis bedacht met zijn team een fraai vormgegeven stationwagon met een paar slimme stijlelementen en leende het houten frame-idee van de eerdere Morris Minor Traveller, wat weer geleend was van de befaamde Amerikaanse ‘Woodies’ aan de zij- en achterkant. Gemakshalve leende hij ook de ‘Barn style’ achterdeurtjes. Twee apart opzij scharnierende toegangsdeurtjes van zijn voorganger. Té leuk! Voor veel ondernemers en detaillisten was dit een ideale bedrijfsauto. Klein, wendbaar, vlot en het bood veel laadruimte en was ook nog leuk als gezinsauto. De bagageruimte was mooi vlak en vierkant en met de rugleuning van de achterbank plat kon je de bagageruimte bijna verdubbelen. Voor de rest had hij de charme van een gewone Mini. Dwars voorin geplaatste motor, waardoor er veel interieurruimte ontstond. Portierscharnieren aan de buitenkant, schuivende portierruitjes, grote bagagebakken, zowel voor- als achterin. De centraal geplaatste snelheidsmeter met links en rechts daarvan veel aflegruimte voor spulletjes die in de praktijk altijd van rechts naar links slingerden, maar de gedachte was goed. Of je nu lang of kort was, de stoeltjes hadden ook maar één stand en de leuningen waren evenmin verstelbaar. Je kon ze alleen maar naar voren klappen om achterin plaats te nemen.
Ik kan mij nog herinneren dat rijden met de Mini echt hard werken was. Je zat redelijk rechtop achter het hoge, platliggende stuur. De vering was bonkerig en de pedaaltjes waren klein en als je een grote schoenmaat had, moest je uitkijken dat je niet twee pedalen tegelijk bediende. Maar het was echt autorijden. Karten zou ik bijna willen zeggen, want hij lag als een blok op de weg en ging vierkant de bocht door met die heerlijke, zo herkenbare donkerbruine Mini-uitlaatbrom.
Details
-
Schrijver
John Vroom -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
-
Editie
8-2023