Fiat 600D
In 1955 liep de eerste Fiat 600 in Italië van de band, waarvan er nog ruim vier miljoen zouden volgen. Het leuke van de 600 is zijn aparte vormgeving, die bij het ontwerpen niets te maken heeft gehad met design of stroomlijn voor een lage luchtweerstand. De functie van de auto bepaalde de vorm. De 600 moest klein zijn voor de nauwe en bochtige Italiaanse straatjes en toch ruimte bieden aan vier personen en een beetje bagage. De achterpassagiers moesten ook voldoende hoofdruimte hebben. Het gewicht moest laag blijven en daarom werd de motor achterin geplaatst, waardoor er geen zware cardanas nodig was. Eenvoud dus en bij de eerste modellen was dan ook geen sprake van enige luxe. Ja, een paar chroomstripjes op de voorkant, maar dat was alles.
Opvallend waren toen ook de naar achteren scharnierende portieren die de instap bij zulke kleine auto’s vergemakkelijkten. In 1964 zou de 600 pas de eigentijdse, veilig openslaande portieren krijgen. Ik kan mij nog goed herinneren dat ik, ik zal een jaar of tien zijn geweest, mee mocht rijden met een collega van mijn vader op klantenbezoek in zijn witte Fiat 600. Prachtig vond ik dat. Jaren later zat ik op de Van Hoogstratenschool in de Spaarwaterstraat, waar ook het distributiecentrum van de Haagse Fiat-dealer Swart gevestigd was. Daar heb ik heel wat pauzes staan kijken naar onder andere al die 600’s die van de vrachtwagens werden gereden. Ik herinner mij ook die typisch Italiaanse pasteltinten en die mooie witte randen op de banden en die schuine stand van de achterwielen. Prachtig! En die spatlappen met het Fiat-logo, toen verplicht. Waar is die spatlap eigenlijk gebleven? Leuk als je er nu weer eens in kan zitten. Het interieur was ook het toppunt van eenvoud en efficiëntie. Simpele naar voren klappende stoeltjes die je een beetje naar voren en naar achteren kon schuiven, maar de rugleuning had gewoon één stand. En dan die pedaaltjes die je naar achteren moest trappen en het aan het middenconsole bevestigde gaspedaal, zeg maar ‘lepeltje’, dat je ook naar achteren moest trappen. Geweldig eigenlijk als je er na al die jaren naar kijkt. Strak metalen dashboard met een lekker in de hand liggend, nu wat groot en dun, wit stuur met een zwarte claxon. In het midden een rubber omlijst contactslot voor het zeer herkenbare paddenstoelachtig sleuteltje, met tuimelschakelaars voor de verlichting en ruitenwissers ernaast en daaronder de rubberen drukknop voor de ruitensproeiers. Links van het stuur drie ronde lampjes voor de knipperlichten, stads-/dimlicht en het grootlicht. Het aardige van deze lampjes was dat je ze, door ze te draaien, feller of minder fel kon laten branden. Iets wat wij nu het dimmen van de dashboardverlichting noemen. Slim hè? Onder het dashboard een handige spullenplank met een dikke zachte rand voor de veiligheid. Achter de handrem twee hendels die je omhoog moest trekken voor het bedienen van de choke en de starter. Voor mij sweet memories!
Details
-
Schrijver
John Vroom -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
-
Editie
17-2024