Skip to main content

Riley Kestrel


Na de introductie van de Mini had BMC [The British Motor Company] de smaak te pakken van dit soort auto’s met veel ruimte, motor dwars geplaatst, wielen op de uiterste hoeken en Hydrolastic vloeistofvering, en dus introduceerden zij de Austin 1100 Glider. En niet alleen deze, maar met dit model als basis introduceerden zij gelijksoortige onder hun andere merken, zoals de Morris 1100, Wolseley 1100, Riley Kestrel, MG 1100 en de Vanden Plas Princess 1100, met her en der een stukje extra merkidentiteit. Maar zoals gezegd, de basis was hetzelfde. Slim hè? 

En over de Riley Kestrel gaan we het hebben, want daar stond hij recentelijk voor Hotel des Indes aan het Lange Voorhout: een rode Riley Kestrel met een Engels kenteken. Regelmatig had ik hem gezien tijdens mijn jeugdvakanties in Engeland, maar zover ik mij kan herinneren zelden in Den Haag. Een vlot vierdeurs model met een ruimtelijk interieur en daarmee bedoel ik een beetje kaal, want alles was ondergeschikt gemaakt aan opbergruimte. In tegenstelling tot de Austin Glider was deze Riley luxe uitgevoerd. Allereerst was hij herkenbaar aan een fraaie chromen grille met aan weerszijde strakke geïntegreerde knipperlichtunits. Het meubilair zag er ook luxe uitgevoerd uit en het dashboard was in tegenstelling tot zijn familieleden niet uitgevoerd in een smalle rechthoekige snelheidsmeterunit, maar met drie fraaie ronde klokken. Het geheel omvat in een mooi walnoothouten geheel, met links de knoppengroepering en uiterst rechts het handschoenenkastje. Daaronder over de gehele breedte een royale aflegplank waar links en rechts ruimte was voor kleine kleinigheden. En daaronder de schuifjes voor de kachel. Het stuur had de typische Mini stand en was wat schuin naar het midden geplaatst, zodat je er wat scheef voor zat. De plaatsing van het stuur was ook wat hoog. Kan nooit echt lekker gestuurd hebben naar mijn idee. Het portier van binnenuit openen, deed je door een langwerpig zwart kunststoffen hendel, dat licht naar beneden gericht stond, omhoog te duwen en dan snel het andere deurhendeltje te grijpen om het portier vast te houden. Geen armsteunen, want die zaten alleen achterin. In de portieren grote opbergvakken voor van alles en nog wat. Natuurlijk waren de voorportieren voorzien van de bekende tochtraampjes, de ideale binnenkomer van het inbrekersgilde. De bagageruimte was mooi plat en vierkant, maar je moest wel uitkijken dat je ruimte overliet voor de inscharnierende metalen beugels, anders werd bij het sluiten de bagage geplet. Handig was de toen gebruikelijke hoedenplank tussen het achterraam en de leuning van de achterbank. Nou ja, handig? Alles wat je daarop legde, zeilde tijdens het rijden regelmatig van links naar rechts. De benzinedop was overigens niet met een sleutel afsluitbaar. Dat kon in die tijd nog. Rijden deed de Riley Kestrel heel plezierig. Uitstekende wegligging, straffe maar toch comfortabele vering en het mooie vond ik altijd de diepbruine uitlaatbrom. Voor de rest was hij typisch Engels afgewerkt en dat betekende in die tijd dat er nog weleens wat vanaf viel, zoals een raamlijst of zo. Desondanks een heel fijne Britse auto!

John Vroom

 


Details

  • Schrijver

    John Vroom
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Riley Kestrel
  • Editie

    12-2020

Meest gelezen artikelen