Terug naar de Austin. Een vlot vierdeursmodel met een ruimtelijk interieur en daarmee bedoel ik ‘een beetje kaal’, want alles was ondergeschikt gemaakt aan opbergruimte. Het dashboard was een smalle rand metaal met voor je een smalle snelheidsmeter met drie tuimelschakelaars, het contactslot, een trekknop van de choke, een drukknop voor de ruitensproeiers en vier controle-lampjes met in het midden ruimte voor een optionele radio met Midden en Lange Golf en daarnaast alleen maar metaal. Daaronder over de hele breedte een royale aflegplank, waar links en rechts ruimte was voor kleine kleinigheden. En daaronder de schuifjes voor de kachel en links van de bestuurder een zwart rond bakje in een zwart houdertje, dat moest dienen als asbak. Lekker handig daar beneden. Het stuur had de typische MINI stand en was wat schuin naar het midden geplaatst, zodat je er wat scheef voor zat. De plaatsing van het stuur was ook wat hoog en plat. Kon nooit echt lekker gestuurd hebben naar mijn idee. Het contactsleuteltje was er één uit de Union-serie, een wat trapeziumvormig exemplaar, die ik nog in mijn collectie heb met als code FS954. Het aardige was dat er om de sleutel een lapje leer was bevestigd waar je de sleutel in kon draaien, zodat de sleutelbaard geen slijtage aan je jas- of broekzak kon veroorzaken. En ja, het lapje leer was hetzelfde als de binnenbekleding van de auto. Leuk hè? In de portieren had je grote opbergvakken voor van alles en nog wat. Natuurlijk waren de voorportieren voorzien van de bekende tochtraampjes, de ideale binnenkomer van het inbrekersgilde. De stoelen waren in die tijd flink in lengte verstelbaar. De bagageruimte was mooi plat en vierkant, maar je moest wel uitkijken dat je ruimte overliet voor de inscharnierende metalen beugels, anders werd bij het sluiten de bagage beschadigd. Handig was de toen gebruikelijke hoedenplank tussen het achterraam en de leuning van de achterbank. Nou ja, handig? Alles wat je daarop legde, zeilde tijdens het rijden regel-matig van links naar rechts. De benzinedop was overigens niet met een sleutel afsluitbaar. Dat kon in die tijd nog. Rijden deed de 1100 Glider heel plezierig. Uitstekende wegligging, straffe maar toch comfortabele vering en het mooie vond ik altijd de diepbruine uitlaatbrom. Voor de rest was hij typisch Engels afgewerkt en dat betekende in die tijd dat er nog wel eens iets van af viel, zoals een raamlijst of zo. Desondanks een heel fijne Britse auto!
Laan van Meerdervoort 174
2517 BH Den Haag
Lezersservice
ma t/m vrij van 10 tot 12 uur:
070 - 345 76 97
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.