Skip to main content

Daar waar eeuwen samen komen

Als kleine jongen heb ik er wel eens voor gestaan. Angstaanjagend vond ik het toen. Die mannen met zwaarden in hun handen op die enorme paarden. Nu ik zo’n 65 jaar later weer voor de muurschildering sta, doen mij de ruiters met hun hoofdbedekking en gekromde zwaarden herinneren aan Turkse strijders voor het Ottomaanse rijk.

Maar wat doet die beeltenis op de zijmuur van een woning in Den Haag? Niemand die het weet. Feit is dat het gaat om een pand gebouwd rond 1700. Bestemd voor de ‘tuinman’ van de eigenaren van landgoed Oostduin. De ‘tuinman’ was feitelijk de baas van alle lieden die op het landgoed bezig waren met groenbeheer en de moestuinen. Het gebouw (Wassenaarseweg 66) is inmiddels een Rijksmonument. Maar de Rijksdienst voor cultureel erfgoed heeft geen diepere kennis over de schildering; geen naam van de kunstenaar, geen jaartal waarin het werk ontstond, geen reden voor de schilderkunst. Ook bij de huidige eigenaar van het gebouw, de M.A.O.C. gravin van Bylandtstichting, heeft men geen idee.

Het is niet het enige mysterie van landgoed Oostduin, gelegen op de hoek van de Wassenaarse-weg en de Oostduinlaan. Naar verluidt werd het landgoed als buitenplaats door de familie Van Wijngaerden verworven. De naam Oostduin wordt volgens sommige geschiedschrijvers voor het eerst in 1565 gebruikt. Anderen houden het op 1811. Ter plekke waren een boerderij met boomgaard gevestigd. Door de eeuwen heen is het in bezit geweest van een hele serie hooggeplaatste personen; de Haagse elite. Het huis wordt uiteindelijk Huize Oostduin, medio zeventiende eeuw.

Begin achttiende eeuw wordt Oostduin ‘opgeknapt’ door een geometrische tuinaanleg, bomenlanen, grachten, tuinen (met muren) en het bijbouwen van enkele woningen. Aan het einde van deze eeuw wordt Oostduin naar de Engelse landschapsstijl aangepast. Direct naast landgoed Oostduin ligt het latere landgoed Arentsdorp, vernoemd naar jonkheer Arent van Dorp die het stuk land in 1586 koopt. Er is een hoeve die hij gaat bewonen. Naar verluidt staan er meerdere gebouwen, waaronder een speelhuis. Er is ook een kruidentuin. De eigenaar laat in 1640 een torenwoning bouwen; een achtkantig gebouw met koepeldak. Later wordt het uitgebouwd met zijvleugels om in te wonen. Die toevoegingen zijn in de loop der tijd ook weer afgebroken. Er lag ook een rechthoekige vijver omheen. Het geheel toonde een gelijkenis met het optrekje van Huygens aan de Vliet in Voorburg (Hofwijk). De vijver is later ook onder grond verdwenen. Het monumentale pand, bijgenaamd De Koepel, is echter nog steeds te bewonderen, aan de Wassenaarseweg 74.

Arentsdorp wordt in 1648 een heerlijkheid. Het is te bereiken via een lange oprijlaan die loopt vanaf het Haagse bos (via de huidige Neuhuyskade). In 1683 koopt ene Hugo du Bois de buitenplaats. Hij investeert in de natuurlijke vormgeving: de vorming van het bos, de aanleg van een vijver, lanen, grenssloten en tuinen met muren. In de geschiedschrijving gaan nu een aantal zaken door elkaar lopen. Zo wordt de eerdergenoemde ‘tuinmanswoning’ Oostduin - inmiddels omgedoopt tot ‘De Rietjes’ - toegeschreven aan de eigenaren van Arendsdorp (de t is veranderd in een d). Datzelfde geldt voor de zogenoemde portierswoning (Wassenaarseweg 44). De optrek werd tevens rond 1700 gebouwd, precies op de hoek van de huidige Wassenaarseweg en Oostduinlaan. Terwijl ook over dit gebouw wordt beweerd dat het aan Oostduin toebehoorde. Het smeedijzeren toegangshek naast de woning gaf toegang tot Huize Oostduin. De portierswoning is overigens ook een Rijksmonument.

Hoe dan ook, in 1845 werden beide landgoederen samengevoegd. De eigenaresse van Arendsdorp, E.H.E. barones van Tuyll van Serooskerken, koopt Oostduin. Bij haar dood in 1854 geeft ze haar bezit aan haar kleinzoon, de latere Mr. Carel J.E. graaf van Bylandt. In 1902 wordt het geheel eigendom van zijn dochter Marie Alexandrine Otheline Caroline gravin van Bylandt. Het landgoed is dan 22 hectare groot. De gravin gebruikt Huize Oostduin - Huize Arendsdorp is al eerder afgebroken - als zomerverblijf. Ze heeft ook nog een woning aan het Lange Voorhout. De eigenaresse heeft dertig man personeel op Oostduin/Arendsdorp. Er zijn moestuinen en boomgaarden. De oude tuinmuren staan er nog. Rond 1930 laat de gravin een speciaal ‘weckhuis’ bouwen, voor het wekken van groenten en fruit. Dat gebouw staat er nog steeds en is nu onderkomen van de scoutinggroep Stanley 55. De gravin wordt in 1943 door de Duitse bezetter gedwongen Oostduin-Arendsdorp te verlaten. Na de oorlog is er van Huize Oostduin weinig meer over dan een ruïne. Het is getroffen door een afgedwaalde V2-raket van de Duitsers zelf, en leeg-geplunderd. Sloop is het antwoord op deze rampspoed.

De gravin wil ook niet meer terugkeren naar Oostduin-Arendsdorp. Ze verkoopt het geheel aan de Hervormde gemeente van Den Haag. Die mag er een rusthuis bouwen, maar dat is ook het enige bouwsel dat op het landgoed wordt toegestaan. In 1953-1954 wordt het gerealiseerd aan de kant van de Goetlijfstraat. De gravin gaat er zelf ook wonen. In augustus 1968 overlijdt ze daar. Voordien (in 1964) heeft ze echter een stichting opgericht van waaruit rechtspersonen, die zich inzetten voor mens en dier, uitkeringen kunnen krijgen: de M.A.O.C. gravin van Bylandtstichting. Daarnaast zet ze de Stichting Maria fonds op, die instellingen voor ouderen financieel ondersteunt.

Daarmee eindigt de historie echter niet. Sinds 1958 zijn de landgoederen vrij toegankelijk. Dat gebeurde na een grootschalige restauratie onder leiding van de Stichting Oostduin (beheerder van het erfgoed van de gravin) en de gemeente Den Haag. Aan de wens van de gravin om de landgoederen niet verder te bebouwen - op het rusthuis na dat nu een woonzorgcentrum van Florence is -
heeft men zich niet gehouden. Zo verschenen er in de jaren zestig een verzorgingstehuis (inmiddels omgebouwd tot serviceflat Résidence La Haye) en tussen 1966 en 1969 een enorm kantoorpand voor Shell aan de Oostduinlaan (nu Park Hoog Oostduin luxe appartementen).

Er was echter ook een toevoeging. In de jaren twintig werd Oostduin-Arendsdorp uitgebreid met het Goetlijfpark, een uitloper tussen Oostduinlaan, Ruychrock-laan en Van der Houvenstraat. Helaas zag de Duitse bezetter dit deel als een prima plek om een aantal bunkers te bouwen: Widerstandsnest 320, onderdeel van Stützpuktgruppe Scheveningen. Een complex van acht bunkers, allemaal nog in takt. Geen wonder dus dat het Goetlijfpark ook wel bekend staat als Het Bunkerbos. “De stelling vormt een typerend en gaaf voorbeeld van een klein complex werken in tweede lijn met ondersteunende-verzorgende functies. Het complex toont goed aan hoe deze nieuwe structuur op basis van optimale camouflage in de omgeving ingeplant werd. Het terrein van en de acht onderscheiden objecten binnen het complex zijn van algemeen belang voor de gemeente Den Haag wegens hun cultuurhistorische waarde en hun betekenis voor de wetenschap”, meldt Monumentenzorg Den Haag.

Hoe dan ook, Oostduin-Arendsdorp behoort tot de oudste buitenplaatsen van Den Haag. Ze komen al voor op de kaarten van rond 1600. In het gebied zijn nog verschillende onderdelen van de oude landgoederen terug te vinden, zoals de gebouwen, oude bomen, boomgroepen, lanen, water- en vijverpartijen en slingerpaden. Het Goetlijfpark heeft een eigen karakter. De zeventiende en twintigste eeuw komen elkaar hier tegen.


Details

  • Schrijver

    Carel Goseling
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Toegangshek naast Portierswoning
  • Editie

    16-2024

Meest gelezen artikelen