Skip to main content

Een Haags duivelinnetje, tevens jachtgodin

‘Een bedompte wereld vol magie, symbolen, gezemel over het Eeuwig Zijnde, de Universele Kracht, de Oersubstantie en soortgelijke irrationele mystieke fopspenen.’ ‘Dit is inderdaad een onzer grootste schilderessen in haar stijl, maar bovendien een hoogstaande vrouw, voor wie het zien een actieve geestesdaad is, geboren uit liefde tot de mensen en de dingen en strevend naar de roos van de waarheid en schoonheid.’ 

Deze uitspraken kwam ik in een tweetal kranten tegen en dan te bedenken dat het hier over dezelfde kunstenares gaat. U ziet het, meningen kunnen verschillen.

Angèle Thérèse Blomjous

Angèle is op 1 april 1923 in Den Haag geboren. Haar vader Josef was eigenaar van een wollenstoffenfabriek. Het gezin - Angèle had een ouder zusje - woonde op het adres Raamweg 2. Er zouden later nog een broertje en een zusje bijkomen. Toen ze een jaar of veertien was, bracht ze samen met haar moeder een bezoek aan Lourdes en dit maakte grote indruk op haar. Na het Gymnasium ging ze in 1942 naar de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. In verband met de Tweede Wereldoorlog onderbrak ze deze studie enkele jaren. Ze heeft zich in die tijd nuttig gemaakt voor het verzet, door onder meer stempels voor valse papieren te maken. 

In 1946 behaalde ze de MO-akte tekenen. Haar bijnaam was in die tijd Diavola en die zou ze later veranderen in Diana, van een duivelinnetje naar de godin van de jacht. Een van haar leermeesters was Paul Citroen. In 1946 ontmoet ze de kunstschilder Frans van den Berg. Zijn voornamen zijn voluit: Franciscus Johannes Gijsbertus en hier heeft hij de naam waaronder hij bekend is geworden uit samengesteld: Johfra. Het bleek al snel dat ze veel gemeen hadden. Zowel in 1946 als in 1947 brengen ze samen enige tijd in Parijs door. Hierna gaan ze samenwonen in de zolderruimte van het appartement waar de ouders van Frans wonen. Later verhuizen ze naar de Willemstraat en in 1961 gaan ze in het huis ‘met de zeven schepen’ op het adres Madoerastraat 7 wonen. Naast de deur van dit huis hangt nog steeds een plaquette waar zeven schepen op staan. 

Ik heb geprobeerd te achter-halen wat de betekenis hiervan is, maar dat is me niet gelukt. Op 21 maart 1952 zijn Frans en Diana getrouwd. Ze maken nog vele buitenlandse reizen en tijdens één ervan zijn ze op bezoek geweest bij de schilder Salvador Dali. In 1957 leert Frans een vriendin van Diana, de kunstenares Els de Jager kennen. In 1962 kiest hij voor haar en hij gaat dan ook met haar samenwonen in Amsterdam. Diana noemt zich vanaf dat moment Diana Vandenberg. Pas in 1970 gaat Diana ermee akkoord om van Frans te scheiden. Ze zal tot haar dood in de Madoera-straat blijven wonen. Het gaat hier om een betrekkelijk groot huis waarin zich ook haar atelier bevond. Diana is op 5 oktober 1997 overleden.

Het meta-realisme

Het is onder kunsthistorici gebruikelijk om kunstenaars in een groep onder te brengen. Soms doet dat wat gekunsteld aan, maar vooruit. Denk maar aan woorden als impressionisten en expressionisten. Onder welke noemer past het werk van Diana Vandenberg? Men heeft hiervoor de term meta-realisme bedacht. Meta is het Griekse woord voor naast. Het gaat dan om een werkelijkheid verbonden met een andere - soms hogere - werkelijkheid, op de grens van symbolisme en surrealisme. Kunt u me nog volgen? Rond Frans van den Berg vormde zich een groepje van kunstenaars die meta-realisten genoemd kunnen worden. Uiteraard Diana Vandenberg zelf, de tweede vrouw van Frans, Els de Jager, maar ook Frans Erkelens en Hans Koning. Het gaat hier stuk voor stuk om fijnschilders, die schildertechnisch gezien knap werk afleveren, zoals onder andere uit hun portretten blijkt. In verband met hun werk kom ik begrippen tegen als: droomwereld, magie, mystiek, gnostiek, mandala’s en Yin en Yang principes. Mocht het u zo langzamerhand gaan duizelen, moet u het internet maar eens bezoeken. Daar vindt u zonder twijfel antwoord op de vraag wat al die begrippen precies inhouden. 

Laat ik tot slot Diana zelf aan het woord laten. “Ik probeer nieuwe mythen te maken voor deze tijd. De Westerse mens heeft geen mythen meer. Maar ze zijn zo nodig. Mythen zijn in feite grote spiegels waarin de mens zichzelf kan spiegelen en meer doel kan geven aan zijn leven. In de oudheid bestonden er talloze. Bij de Egyptenaren, Grieken en Romeinen droeg die mythe de cultuur. Alles was ermee verbonden. Wij kunnen niet meer werken met de oude mythe, dus moet er een nieuwe geschapen worden, want de mens heeft behoefte aan een verhaal. Een verhaal dat ons vertelt wie we zijn, waar we vandaan komen, waarheen we gaan. Als mensen hun eigen kleine verhaal kunnen verbinden met de grote mythe, dan wordt hun leven betekenisvoller. Dan zouden we ons niet zo verloren meer voelen.”


Details

  • Schrijver

    Carola Smeedeik
  • Editie

    25-2024

Meest gelezen artikelen