Er zijn nog veel meer Haagse Hofjes
Eerder schreef ik in dit blad over de meest bekende Haagse hofjes: Het Heilige Geest Hofje aan de Paviljoens gracht, het Hofje van Wouw aan de Lange Beestenmarkt, het Hofje van Hoogelande in de Joh. Camphuysstraat, ’t Hoofts hofje in de Assendelftstraat en het Rusthofje in de Parkstraat. Van het grootste hofje van Den Haag, het Hofje van Nieuwkoop verscheen eerder een verhaal van een andere medewerker van dit blad.
Alle zes hofjes zijn of waren zogenaamde liefdadigheidshofjes, hetgeen wil zeggen, dat ze ooit gesticht zijn uit ideële overwegingen voor “het goede doel”: ze werden gebouwd door of in opdracht van vermogenden, die het veelal uit geloofsoverwegingen nuttig vonden om iets te doen voor de onderklasse in de maatschappij. Vaak werden er vrijgezelle vrouwen (mannen kwam nauwelijks voor) of armlastige weduwen zonder kinderen in gehuisvest tegen een geringe vergoeding, veelal wel op voorwaarde dat ze een specifiek geloof beleden. Sommige hofjes voldoen nog steeds aan de door de oorspronkelijke stichter geformuleerde eisen, maar veel hofjes hebben het niet gered en zijn of gesloopt of deel geworden van een woningcorporatie. In dit artikel vertel ik over een paar zogenoemde exploitatiehofjes (dus niet gebouwd voor een specifiek armlastige groep). Bedenk wel: er bestaan in Den Haag zoveel hofjes, dat het een te omvangrijke opgave is om ze allemaal te beschrijven. Wie alles wil weten over Haagse hofjes, adviseer ik om het boek De Verborgen Stad van drs. Botine Koopmans te lezen.
Er zijn overigens tien liefdadigheidshofjes in Den Haag: behalve de eerder beschreven zes, zijn er bijvoorbeeld de hofjes van de Lammersstichting in de Schelpstraat 5 t/m 43, ooit bedoeld voor “ongelukkige, fatsoenlijke weduwen of juffrouwen uit den burgerstand” en het hofje in de Badhuisstraat voor “ongelukkige weduwen en kinderen van verongelukte schippers”. Ter nagedachtenis aan haar overleden broer Dirk Lammers wilde Johanna Anthonia Roeloffs-Lammers graag (en dit legde ze vast in haar testament) dat deze twee hofjes gefinancierd zouden worden vanuit het door haar opgerichte fonds met de naam Dirk en Johanna Antonia Lammersstichting. Johanna overleed overigens in 1874, maar de vrijwel identieke hofjes werden in 1875 gebouwd naar ontwerp van architect B.P. Schippers. Het hofje in de Schelpstraat is het grootst: het omvat twintig huisjes, terwijl het hofje in de Badhuisstraat er slechts tien heeft. De leefregels waren aanvankelijk streng: bewoonsters mochten na 13.00 uur geen was buiten hangen, geen mannen laten logeren en zondags geen ramen zemen. En zij moesten zich “onthouden van alle twist en gekijf en geen misbruik maken van sterke drank”. Inmiddels vallen beide hofjes onder het beheer van de Koninklijke Haagse Woningvereniging van 1854, de strenge regels van toen gelden niet meer.
De geschiedenis van het Hofje Floris van Dam (Lange Beestenmarkt 21 t/m 47) gaat zelfs terug tot in de zestiende eeuw. Schout Floris van Dam wilde een hofje in de Juffrouw Idastraat, dat werd gesticht in 1606. In 1883 moest het plaatsmaken voor de verbreding en doortrekking naar de Prinsestraat, waarna de regenten (bestuurders) van het hofje een vervangend hofje kochten aan de Lange Beestenmarkt van de Lutherse Gemeente. Dat hofje was in 1649 gesticht door Nicolaas Surendael van Wouw, volgens de laatste wil van zijn broer Johan. Nicolaas en Johan waren broers van Cornelia van Wouw, de stichtster van het Hofje van Wouw, dat ernaast bestond. In 1996 werd het hofje overgedragen aan de NV Woningbeheer, die het lieten restaureren met behoud van het oorspronkelijke karakter.
In de Bankastraat (7 t/m 81) bestaat nog het Alexandershofje, gebouwd in 1974 voor de lagere officieren van de Alexanderkazerne in opdracht van A.N. de Lint, koopman en fabrikant te Delft: twee rijen tegenover elkaar gelegen huisjes, toegankelijk via een open poort met een extra ingang in de Sumatrastraat naast nummer 37. Een onderzoeksrapport naar goedkope woningen uit 1898 geeft een aardig beeld van het hofje: “De huisjes, die er net uitzien, worden bewoond door gezinnen met ca. vier kinderen. Zij bestaan uit één vertrek met zolder, waar soms een afgescheiden gedeelte wordt aangetroffen. Elk huisje heeft zijn eigen privaat en sinds 1884 ook een eigen duinwaterkraan in het portaal.”
Het Delihofje (2b t/m 18) omvat negen huisjes, waarvan de met blauw aardewerk gedecoreerde gevels (beetje Portugese indruk) nogal opvallend zijn. Het hofje werd in 1891 gebouwd, de huisjes werden voorheen bewoond door personeel van het hof. De bijnaam van het Delihofje is ook wel “het hofje van de hofhouding”. In dezelfde categorie bestaan ook nog het Malakkahofje (Malakkastraat 94 t/m 100) en het Mallemolenhofje (Mallemolen 55; 0-63), dat vier rijen huisjes telt en dat dateert uit 1868-1869. Dit hofje werd gebouwd door timmerman-aannemer Jӓger en S. v.d. Kamp, die overigens ook het Alexanderhofje op hun naam hebben staan. Het dankt zijn naam aan een slijpmolen die hier stond, waarmee steen geslepen en gepolijst werd. Tot slot nog een vermelding van een paar bijzondere hofjes: het Prins Hendrik hof in de Prins Hendrikstraat v55 (1-30): twee rijen huisjes, tegenover elkaar, gebouwd in 1887 door J.H.T. Nieuwmeijer. De huisjes bestaan uit een kamer, een alkoof daarachter, een portaaltje en de trap naar de bovenverdieping. Op de zolder zijn twee kamertjes aan de voorzijde gemaakt, de keuken bevindt zich in een uitbouw op de begane grond. In Scheveningen bestaan diverse hofjes: Ankerstraat 10-62 en 35-75, Korendijkstraat 5-29 en 147-169, het Hofje van Bette van Duijne in de Werfstraat 36-50 en nog diverse andere hofjes in de Werfstraat en in de Zeilstraat.
Het Pluvierhof, het Zeezwaluwhof, het Meeuwenhof (alle drie in Duindorp), en het Zomerhof (Troelstrakade) zijn inmiddels gesloopt. De woningen aan het Om & Bij (3 t/m 116) bestaan nog steeds: tegenover de oude plek van het ziekenhuis Zuidwal. Om & Bij is het eerste complex dat gebouwd werd in opdracht van de eerste Haagse Woningbouwvereniging en was bedoeld ten behoeve van “de armen”.
Ten slotte noem ik nog de Van Ostadewoningen (Jacob Catsstraat 65 (1-96) en Hannemanstraat 156 t/m 298 en van Ostadestraat 15-77, oorspronkelijk bedoeld voor de Joodse bevolking, maar die wilde er niet naar toe, omdat de huisjes te ver van het centrum verwijderd waren. Er werden toen arbeiders van andere gezindten gehuisvest. Architect Van Liefland maakte er een “schilderachtig” afzonderlijk stadje van. ’t Fort - Jacob van Campenstraat 2a t/m 64, 1a t/m 63, Knusemanstraat 2 t/m 44 en Van Osstraat 1 t/m 49 - mag in deze opsomming niet ontbreken. Ook dit complex was van de hand van architect Van Liefland.
Details
-
Schrijver
Ton van Rijswijk -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Van Ostadewoningen, fotobureau Meyer -
Editie
14-2020