Annie en de verliefde Haagse schooljongen
In mijn allerjongste jaren viel ik al op meisjes die Annie heetten. Dat begon eigenlijk al op de kleuterschool in de Anemoonstraat. Ik veronderstel nu dat het kwam doordat ik toen dacht dat er bij die naam ook bijzonder leuke meisjes hoorden. Ik ben in die gedachte eigenlijk nooit teleurgesteld.
Op die kleuterschool viel ik al op een leuk blond meisje dat Annie heette. Zij was van Scheveningse origine. Ik was diepbedroefd toen ik haar pruilend op een stoeltje in de hoek zag zitten. Zij was door de juf bestraft en ik had ontzettend met haar te doen. Weliswaar wist ik niet welk misdrijf dat meisje had begaan, maar die straf was in mijn kleuterogen veel te zwaar. Ik was toen al voor meer vredelievende oplossingen en ik haatte die juf die zo direct bestraffend was opgetreden. En eigenlijk is het tot op heden niet meer goed gekomen tussen mij en die juf. Het gaat hier om een principe.
Ik beëindigde de kleuterschool en ging naar de lagere school in de Vlierboomstraat. Tot mijn geluk zat er op die lagere school ook een Annie in mijn klas. Ik kon dus mijn affectie verleggen. Dit meisje was iets groter dan ik. Zij behoorde kennelijk tot de categorie snelgroeiende meisjes. Daarom zat zij ook achter mij in de klas en moest ik mij steeds omdraaien om haar te kunnen begluren. Dat leverde me regelmatig vermaningen van de juf op.
Er kwam mobilisatie en daarna oorlog en onze school kreeg een oorlogsbestemming. Wij werden daardoor naar een andere school verwezen, een half uur à drie kwartier lopen verder weg, afhankelijk van het tempo en de paslengte. Er ontstonden kleine groepjes kinderen uit die school, die door de Copenicusstraat en de Valkenboskade liepen en de Laan van Meerdervoort overstaken om naar dat andere schoolgebouw in de Abeelstraat te gaan. Ik sloot mij natuurlijk aan bij het groepje waarvan ook die Annie deel uitmaakte en probeerde daar indruk op haar te maken door onderweg allerlei misselijke baldadigheden uit te halen die ik toen zelf wel erg leuk vond maar waar niemand om lachte. Mijn moeder, die kennelijk vroeg bezorgd was of ik wel ooit verkering zou krijgen maakte nog wel eens suggerende ‘grapjes’ over een meisje dat bij ons aan de overkant woonde. Maar zij heette niet Annie. Zij kwam dus niet in aanmerking.
Bij die Annie had ik ondanks die baldadigheden in het begin weinig succes, maar warempel op een dag bleek ik toch door haar te zijn opgemerkt en in de gratie te zijn gekomen. Ze deed me meteen, vooruitlopend op haar toekomstige hormonale ontwikkeling, alvast een aanbod voor de lange termijn met betrekking tot een onderwerp waarvan ik tot dusver altijd had gedacht dat dit alleen onder jongens schertsend ter sprake kwam en dat die gedachten bij meisjes taboe waren. Daar stond ik als twaalfjarige schooljongen, overrompeld en met mijn mond vol tanden. En in mijn verbijstering wees ik het aanbod af waardoor er al direct een eind kwam aan mijn eerste amoureuze verhouding die nog niet eens begonnen was. Die impulsieve afwijzing was natuurlijk een grote fout. Ik had beter het aanbod wat in beraad kunnen houden. We naderden het eind van de lagere school en we werden heringedeeld. Ik kwam terecht bij ‘de stommelingen’ en zij bij ‘de knapperds’. Dat bracht natuurlijk nog meer verwijdering tussen ons.
We kwamen toch in hetzelfde vervolgonderwijs terecht en mijn hoop gloeide weer op. Maar we zaten niet meer in dezelfde klas. En tot overmaat van ramp zat zij zelfs in een heel ander deel van de school. Ik kon dus mijn verdere ambities wel vergeten. Toch ving ik nog wel eens een glimpje van haar op wanneer we op die school gezamenlijk werden gelucht. We moesten dan braaf op het schoolplein lopen, rond de overdekte fietsenrekken die in het midden stonden, nauwgezet geobserveerd door enkele schoolmagistraten die bij de minste overtreding ingrepen. Door die fietsenrekken heen kon ik haar dan wel eens aan de andere kant daarvan zien lopen, ook bezig aan haar rondjes, en in druk gesprek. Zij zal mij wel niet hebben opgemerkt en ze zal ook haar aanbod wel zijn vergeten.
Ik ben toch zestig jaar gelukkig getrouwd geweest. Maar niet met een Annie. Ik woon nu alleen, maar ik heb momenteel een huishoudelijke hulp. Zij houdt eens per veertien dagen mijn huis van vreemde smetten vrij. Zij klopt en veegt en zuigt stof (machinaal). Zij heet toevallig Annie maar voor de zekerheid spreek ik haar aan met ‘Mevrouw’.
Details
-
Schrijver
Gé C Witmaar -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
De kleuterklas. Ikzelf zit op het muurtje rechts (het tweede jongetje) -
Editie
17-2021