Skip to main content

De kerk van mijn vader


In de wijk Transvaal in Den Haag is de Julianakerk beeldbepalend. Van een afstand gezien heeft de kerk een kathedraalachtige uitstraling. De kerk is gebouwd in 1925-1926 en naamgever prinses Juliana legde destijds de eerste steen. De bouw was een initiatief van de toen zeer populaire, hervormde predikant ds. D.A. van den Bosch en de kerk is dus van origine een Nederlands Hervormde kerk. Ds. Van den Bosch beklom dan ook als eerste de ruime preekstoel voor de plechtige inwijding op 8 april 1926. Ook koningin Wilhelmina was hierbij aanwezig.

Mijn ouders en ikzelf (na mei 1944) woonden recht tegenover de kerk, in de Kempstraat 155. Op zondagochtend en ook ‘s middags tegen vijf uur galmde het klokkengelui onze voorkamers binnen. Vanuit de voorkamer zagen we de kerkgangers komen en gaan. Het gebouw bood plaats aan 1780 gelovigen. De drie in- en uitgangen - één in de Schalkburgerstraat, één in de Kempstraat en één op de hoek van beide straten - waren royaal, zodat iedereen gemakkelijk de kerk kon betreden en verlaten. Verder bevonden zich hier ook de trappenhuizen naar de drie galerijen. De banken in de kerken waren als in blokken of wijken verdeeld, met achterin de koninklijke loge en tegen de achterkant de preekstoel. Er werd zeker gebruikgemaakt van de koninklijke loge, getuige onder andere de aanwezigheid van de koninklijke familie in de kerkdienst op 12 juni 1927. Tijdens deze kerkdienst legde prinses Juliana openbare belijdenis af van haar geloof. 

Zelf ben ik in 1944 in de Julianakerk gedoopt. Het was oorlog en mijn vader zat ondergedoken bij familie en vrienden in het Westland. Toch nam hij het risico om op de fiets naar de Kempstraat te komen om mijn doop bij te wonen. Na de oorlog werd mijn vader lid van het college van eredienst. Dat waren de heren (toen nog) die zondags collecteerden. Een ieder had zijn eigen blok/ wijk in de kerk of op de galerij. Ik was toen nog jong en mocht niet mee naar de kerk. Maar toen ik wat ouder was, mocht ik na de dienst mee naar de overkant. Bij de ingang in de Schalburgerstraat was nog een andere deur en die gaf toegang tot onder andere de consistorie-kamer en de telkamer. In deze laatste kamer werden de collecten geteld en dat vond ik reuze interessant. Met een soort schuif werd het geld heen en weer geschuffeld. De guldens bleven bovenop liggen en het andere geld verschoof naar lagere delen van de schuif. De dubbeltjes helemaal onderop. Zo werd het geld gesorteerd en vervolgens geteld! Hierna werd het geld in zakken gedaan en verzegeld. Wat er verder met de zakken gebeurde weet ik niet, maar waarschijnlijk werden ze in de kluis gestopt of naar de (spaar)bank gebracht.

De Kempstraat was overigens een gezellige winkelstraat. Onder onze woning was de fotowinkel van Van Gils. Verder op de stoep had je een slager en op de hoek van de Schalkburgerstraat de ijzerwinkel. Richting de Haagse markt en het Hobbemaplein waren er nog veel meer winkels, zoals een groenteboer, bakker, kaaswinkel en ook de apotheek. Aan de overkant van ons huis op de hoek van de Kaapstraat had je een grotere zaak, De Zon, waar stoffen en gordijnen werden verkocht.

Toen ik een jaar of vijf was mocht ik op de voor mijn vader vrije zaterdagmiddag met hem mee naar de markt. Meestal kochten we daar paling en bloemen. Ik keek mijn ogen uit bij de viskraam, waar de paling bij opbod werd verkocht. Nog een palinkje erbij en dan weer één en dat kostte dan twee gulden, en als het de marktkoopman nog niet lukte dit te verkopen dan ging er nog een paling bij. Mijns inziens was dat (toen al) Simonis. Ook de bloemen werden vaak bij opbod verkocht, zo vanuit de vrachtauto. Met de gekochte waar togen we vervolgens gezellig terug naar huis voor koffie en limonade. Toen was geluk nog heel gewoon.

Terug naar de Julianakerk waar mijn broer na zijn geboorte in 1948 ook is gedoopt. In 1951 zijn we verhuisd naar een ander deel van Den Haag. Mijn vader had geen vast werk meer en kon wat anders gaan doen, waarvoor hij wel eerst het Middenstandsdiploma moest halen. In de nieuwe woonomgeving gingen we daar naar de kerk. 

Mijn vader bleef echter ook het collecteren in de Julianakerk trouw en één keer in de drie weken ging hij terug naar de Kempstraat om er in de kerk te collecteren. Dit heeft hij vijfentwintig jaar lang volgehouden. Thans is de Julianakerk een gemeentelijk monument en wordt gebruikt als multifunctioneel wijk-centrum. Maar voor mij blijft het echter ‘De kerk van mijn vader’.


Details

  • Schrijver

    Martin Boers
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. 
  • Fotobijschrift

    Interieur van de Julianakerk, 1983. Foto: collectie Haags Gemeenterchief
  • Editie

    18-2021

Meest gelezen artikelen