Skip to main content

Droeg Rosenburg een christelijke signatuur?

Onlangs stelde iemand mij deze interessante vraag: “wanneer verloor het psychiatrisch centrum Rosenburg haar christelijke signatuur?” Interessant, omdat deze persoon aannam dat Rosenburg een christelijke signatuur had. Mijn antwoord vraagt wat uitleg. 

Vanaf 1912, als het Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen aan het Slijkeinde verhuist naar het landhuis Rosenburg aan de Oude Haagweg, zijn er pastores en dominees die de zorg voor geestelijk leven en zingeving van de patiënten op zich nemen. Dat was in de eeuwen daarvoor ook al. Het begin van de zorg voor psychiatrische patiënten in Den Haag ligt in de katholieke Middeleeuwen. In de Antoniuskapel aan het Slijkeinde kan iedereen terecht die nergens anders terecht kan. Onder hen bevinden zich krankzinnige en zwakzinnige personen. De hele maatschappij is katholiek, dus over een aparte signatuur wordt niet gesproken. Iedereen hoort bij dezelfde kerk. Al gauw is de Antonius-kapel te klein en bouwt de religieuze zelfhulpgroep, de Crepelen, er een ziekenhuisje naast. Priesters dienen sacramenten toe en dragen de mis op. Verplegenden proberen de pijnen te verlichten en/of draaglijk te maken. De hoofdmannen en/of de kapelmeesters en soms de magistraat bepalen het beleid. Deze religieuze gemeenschap leeft van giften, waarmee ze hun goede werk kunnen doen. 

Eind zestiende eeuw, als de Reformatie doorzet, verdwijnt de Antoniuskapel en bouwen regenten begin zeventiende eeuw een officieel Pest- en Dolhuys op die plek. Nu is de Nederduits-gereformeerde kerk de dominante kerk. Als je iets in de maatschappij wilt bereiken, is het verstandig hier lid van te zijn. Andere geloven worden geduld, maar mogen hun godsdienst niet zichtbaar uitoefenen. De regenten en de burgemeesters bepalen het beleid in het Dolhuys. Ze doen dat vanuit hun gezonde verstand en hun reformatorische geloof. Ze houden zich aan de regels van de Nederduits-gereformeerde kerk. Ook de binnenvader en de binnenmoeder moeten lid zijn van die kerk. Twee keer in de week komt een krankenbezoeker/catechiseermeester van de Nederduits-gereformeerde kerk in het Dolhuys. Hij, want het is altijd een man, bezoekt de zieken, geeft les en gaat voor in godsdienstoefeningen, waarbij veel gezongen wordt. Deze krankenbezoeker/catechiseermeester heeft geen invloed op het beleid. Degenen die opgenomen worden, subjecten genoemd, hebben diverse achtergronden. De regenten selecteren niet op geloof of godsdienst. Iedereen is welkom bij de lessen en de godsdienstoefeningen. In beide situaties kun je wel en niet spreken van een typisch christe-lijke signatuur. Aan de ene kant is het Dolhuys tot 1795 een product van de omringende christelijke cultuur en heeft dus een christelijke basis. Aan de andere kant hebben kerken en theologen geen invloed op het beleid, de zorg of behandeling. In de Franse tijd (1795-1813) verandert alles. Godsdienstvrijheid doet zijn intrede. Alle religies zijn gelijk. Er is geen dominante godsdienst meer in Nederland. Als je iets in de maatschappij wilt bereiken, hoef je niet per se lid te zijn van een bepaalde kerk. Al in de eerste jaren van de Franse tijd worden de oranjegezinde regenten van het huis aan het Slijkeinde door het nieuwe regiem vervangen door patriottistische regenten. Zij benadrukken de neutraliteit van het Dolhuys. Personen die dit niet onderschrijven mogen er niet werken. Er is wel blijvende zorg voor het geestelijk leven van de patiënten. De protestantse krankenbezoeker/catechiseermeester gaat door met zijn activiteiten. Tegelijk is er nu ook oog voor de katholieke subjecten. De regenten nodigen de vier pastoors van Den Haag uit in het Dolhuys en vragen hen welke pastorale zorg de katholieken in het huis nodig hebben. De pastoors noemen direct: het vieren van de eucharistie. Vervolgens bekijken ze samen met de regenten welke ruimte in het huis geschikt is om er een kapel van te maken. Er komt een kapel met veel giften van de katholieke gemeenschap. Daarna dragen de pastoors om de beurt op zondag de mis op. De signatuur van het Dolhuys is neutraal. Tegelijk is er blijvend aandacht voor christelijke rituelen, zoals het bidden voor en na de maaltijd en het vieren van de feestdagen, zoals Pasen of Kerstmis. Af en toe komt er apart iemand van de Joodse gemeenschap voor de Joodse patiënten. 

Na de Franse tijd, in de negentiende eeuw, verrijzen naast de neutrale huizen, tehuizen met een katholieke, protestants-christelijke of Joodse signatuur. Kerkgenootschappen zijn vrij om deze te stichten en geestelijken bepalen mede het beleid. Een voorbeeld daarvan is de stichting Bloemendaal die in 1892 aan de Monsterse-weg wordt opgericht, nu opgegaan in Parnassia Groep. Het Haagse Dolhuys blijft neutraal, maar krijgt in 1844 een andere naam: Geneeskundig gesticht voor Krankzinnigen. Dan verdwijnt ook het juridisch-pedagogisch gezinsmodel en zijn de artsen meer en meer gespecialiseerd in geestesziekten. Het medische model doet zijn intrede. 

Nog steeds biedt Parnassia Groep, met neutrale signatuur, Geestelijke Verzorging aan patiënten die daar behoefte aan hebben. En die zijn er genoeg. In deze multiculturele wereld bestaat het team van geestelijk verzorgers in Den Haag uit een dominee, een pastor, een humanistisch raadsvrouw, een rabbijn, een imam en een pandit. Het antwoord op de boven gestelde vraag luidt dus: Rosenburg had nooit een uitgesproken christelijke signatuur waarbij geestelijken invloed op het beleid hadden. Wel heeft dit neutrale psychiatrische ziekenhuis zich altijd laten beïnvloeden door de omringende cultuur en tijdgeest. Die was aanvankelijk christelijk. Vanaf de Franse tijd ligt de nadruk op het neutraal zijn, met blijvende zorg voor het geestelijk leven van de patiënten.


Details

  • Schrijver

    Corry van Straten
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Landhuis Rosenburg waar de eerste patienten na de verhuizing in 1912 werden opgevangen. Foto: Parnassia-archief
  • Editie

    23-2021

Meest gelezen artikelen