Jeugdherinneringen van een ex-Hagenaar oorlog - deel 2
Bij een vorige gelegenheid vroeg ik mij al af hoe mijn leven en dat van mijn tijdgenoten door die vijf jaar oorlog is ingekleurd. Toevallig las ik onlangs in de Telegraaf de volgende toneelrecensie over het stuk De eeuw van mijn moeder. De recensent E.K. schrijft daarin: “Wat maakt je tot wie je bent? (-) Onze identiteit bestaat uit een complex weefwerk van genen, afkomst, omgevingsinvloeden en erva-ringen”. Bij gebrek aan vergelijkingsmateriaal lijkt het moeilijk de vraag te beantwoorden.
In de leeftijd van bijna acht tot bijna dertien jaar oud heb ik die oorlogstijd heel bewust doorlopen. Veel herinneringen vervagen, andere blijven haarscherp hangen en komen van tijd tot tijd weer bovendrijven. Vooropgesteld dat een kind zo’n oorlog anders beleeft dan volwassenen, moeten de gevolgen toch navenant zijn. Vaak waren het kleine zaken die vanuit het kikvorsperspectief van een kind toch heel belangrijk schenen. Maar er waren wel degelijk ervaringen die tot de dag van vandaag zijn blijven hangen.
Neem bijvoorbeeld 21 novem-ber 1944. Ruim een week voor die datum druppelde het nieuws door dat in Rotterdam een razzia was gehouden in het kader van de door de Duitsers ingestelde Arbeitseinsatz, de gedwongen tewerkstelling van mannen tussen de achttien en 43 jaar voor de Duitse oorlogs-industrie. Een jaar eerder was mijn vader al opgepakt en als dwangarbeider op transport gesteld naar een locatie, diep in Duitsland. Mijn oudste broer Jan viel als achttienjarige eveneens in de categorie van gezochte arbeidskrachten en wilde onder geen beding hetzelfde lot ondergaan.
Al vroeg in de ochtend posteerden zich tientallen Duitse soldaten met het geweer in de aanslag op de Escamplaan en omliggende straten. Vervolgens werden vele soldaten aangevoerd om iedere woning te controleren op mannen van de vereiste leeftijd. In onze woning op de Escamplaan 43 was een kamer en suite met twee schuifdeuren en aan beide zijden een kast, met daarboven en eronder een van kast tot kast doorlopende, holle ruimte. Die ruimte werd toegankelijk gemaakt door een stukje houten vloer in een van de kasten te verwijderen. Dit moest de schuilplaats worden. Daarmee bevond mijn broer zich feitelijk in de ruimte tussen de kasten van de benedenburen. Nu deden zich twee vrij grote problemen voor. Oorlog en geruchten vormen een onverbrekelijk deel van de gemeenschap en al snel deed de mare de ronde dat bij controle door de Duitsers gebruik werd gemaakt van de bajonet om dit soort ruimtes te controleren. Een ander probleem was dat mijn broer tijdelijk last had van een zeer hardnekkige hoest. Veiligheidshalve was mijn moeder te biecht gegaan bij de huisarts die haar een slaapmiddel meegaf. Toen wij dus op die ochtend zagen dat het menens werd, verdween mijn broer in de kastruimte, maar niet alvorens hij het slaapmiddel had ingenomen, in de hoop dat de pil het verwachte effect zou hebben, maar tevens dat er voldoende tijd was om het middel zijn werk te laten doen.
Gelukkig duurde het even voordat een Duitser aanbelde en naar boven kwam. Als eerste controlepunt was de slaapkamer boven het portiek aan de beurt. Maar hier deed zich een slimme, ‘Koperiaanse’ afleidingsmanoeuvre voor. In deze kamer bevond zich namelijk een ruime berging die zich boven de helft van het portiek uitstrekte. Met opzet was de deur van die kast op slot gedaan en de sleutel elders opgeborgen. Natuurlijk was dat in de ogen van de controleur verdacht en werd tamelijk bars de sleutel opgeëist. Toen de inspectie van de kast niets opleverde was het restant van de woning snel bekeken. Een bajonet is niet in beeld geweest. De actie leverde de bezetter enige duizenden slachtoffers op, aanzienlijk minder dan de tienduizenden dwangarbeiders die in Rotterdam waren buitgemaakt, maar dat lag daar duidelijk aan het verrassingseffect. Het duurde overigens nog geruime tijd alvorens mijn broer weer aanspreekbaar was. Terwijl wij, zijn huisgenoten, op waren van de zenuwen had hij van de hele affaire niets gemerkt! Vrij kort daarna mochten mijn beide broers logeren bij familie in Noord-Holland en waren gedurende een flink deel van de hongerwinter langdurig afwezig.
Ik schreef al eerder over de geruchtenmachine die tijdens de oorlog altijd en overal aanwezig was. Zo ook een paar maanden eerder en wel op 5 september 1944: ‘Dolle Dinsdag’. Ik kan mij nauwelijks een grotere teleurstelling herinneren dan het moment, toen duidelijk werd dat het bericht dat de geallieerden Zuid- en Noord-Holland hadden bereikt, niet waar bleek te zijn. Dat moment van intense vreugde dat omsloeg in bittere telleurstelling. Toen werd pas echt duidelijk hoe zeer eenieder naar dat einde verlangde. We hadden geen idee van wat ons die komende acht maanden nog te wachten stond. Het kon bijna niet erger worden, maar dat werd het wel. Al eerder beschreef ik de gierende honger, het volledige gebrek aan de zo noodzakelijke, eerste levensbehoeften en de daaruit voortvloeiende verpaupering, de vlooien, de luizen. En dan die mensen die dood op straat lagen, veelal gestorven van de honger. Zij mochten de reddende voedseldroppings door Engelse vliegtuigen niet meer meemaken. Ik heb ze heel laag over zien vliegen, staande op het dak van ons huis. Als begroeting schommelden ze met hun vleugels. Een dramatisch moment. Ik heb er met zwaaiende handen en tranen in mijn ogen naar gekeken. En dan eindelijk de bevrijding; het einde van vijf lange jaren van onderdrukking. De intense haat die dan loskomt bij de overlevenden, de op wraak beluste meute die de straat opgaat. Twee dagen lang heb ik door de binnenstad gedwaald. Ik heb mensen huizen van NSB’ers zien binnendringen, huisraad en meubilair uit de ramen op straat zien gooien. Wraak zien nemen op verdachte personen, waaronder vaak notoire zwarthandelaren. Een ontluisterende ervaring waar ik als kind maar moeilijk mee weg kon komen. Ik had toen al sterk het idee dat het eigen rechter spelen niets oploste. En hoe nu verder? Een volgende keer: ‘Terug naar normaal’. Normaal, wat was dat ook alweer?
Details
-
Schrijver
Karel Koper -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Duitse militairen marcheren op het Plein; op de achtergrond de ingang van de Korte Houtstraat, 1940. Foto: collectie HGA -
Editie
24-2021