Herinneringen aan mijn vader
In De Haagse Tijden kranten van 7 september 2021 en 4 oktober 2022 schreef ik over mijn vader. Eerst over zijn Juliana kerk in de Kempstraat in Den Haag. En in de editie van 4 oktober 2022 over de kaaswinkel op de Willem de Zwijgerlaan. Ontzettend leuk om opnieuw zoveel leuke reacties te ontvangen. Mijn vader wordt in de winkel op een goede manier herinnerd door ex-buurtbewoners en klanten. Dat stimuleerde mij om over de periode tot ca. 1960 nog iets op papier te zetten.
Bijvoorbeeld dat wij zo nu en dan op zondagmiddag met lijn 11 naar mijn oma gingen. Daar gingen we ‘zingen’ met de familie Boers. Neef Bart was in die tijd organist van de Immanëlkerk in Den Haag. Bij mijn oma in de kamer stond een soort van harmonium (traporgeltje). Daar speelde neef Bart op en de familie zong dan mee bij het orgel. Mijn vader voorop! Vooral de liederen uit de bundel van Johan de Heer waren favoriet in huize (oma) Boers. Mijn broer en ik gingen wel mee, maar we zongen niet mee. Hoewel ik liever op de zondagmiddag naar het voetbal ging, denk ik nu toch met enige weemoed terug aan die zondagmiddagen.
Mijn vader was ook lid van het Koninklijk Mannenkoor Die Haghe Sanghers. Op maandagavond werd steevast een ‘net pak’ aangetrokken en dan ging hij op stap naar de repetitie. Uitvoeringen waren er ook en zelfs in het buitenland werd opgetreden. Er waren onder andere concertreizen naar Goslar, Wenen en Moskou. We hadden thuis ook één of twee lp’s van het koor en die werden op zondagmiddag vóór 13.00 uur afgespeeld. Stipt om 13.00 uur richtte mr. G.B.J. Hilterman het woord via de radio tot ons. De toestand in de wereld werd besproken. Uit de tijd van zijn koorlidmaatschap heb ik thuis nog steeds een souvenir in Delfts Blauw!
Op mijn twaalfde ben ik via mijn voetbalvriendje Wim van Dalen lid geworden van voetbalvereniging SV’35. Samen met mijn vader kocht ik voetbalschoenen in een sportwinkel in de Valeriusstraat. Verder kochten we daar een voetbalkoffertje om de ‘spullen’ in te doen. Ik speelde in het vierde jeugdelftal en er waren ook maar vier jeugdteams toen. De eerste wedstrijd was tegen Tonegido en we verloren met 9-1. De jeugdafdeling was toen nog maar net opgericht. De zaterdag was een spannende dag. Niet alleen vanwege de voetbalwedstrijd, maar ook door de afkeuringslijsten. Die hingen rond het middaguur bij de diverse sigarenwinkels. Hingen ze er niet dan gingen alle wedstrijden door. Maar hingen ze er wel dan werd aangegeven welke wedstrijd, als gevolg van slechte gesteldheid van het veld, niet doorging. En dat was dan echt balen!
Naar het sportveld en naar school ging ik op de fiets. Deze stond in de schuur achter het huis. Ongeveer zes weken voor kerst kreeg mijn vader een levend konijn cadeau van een Eierboer uit Putten. Het beest zat in een eierkist in de schuur, naast mijn fiets, op een beetje stro. Zodoende bouwde ik in de weken voor kerst een band op met het konijn. Vlak voor kerst zag ik hem niet meer. U begrijpt het al. Het konijn had geen leuke kerst en ik ook niet.
Voetballen deden we ook, op de parkeerplaats naast de Houtrusthallen. Met de jongens van de Willem de Zwijgerlaan, maar ook met andere vrienden voetbalden we hele wedstrijden tegen andere groepen, bijvoorbeeld jongens uit Duindorp of uit de buurt van de Westduinweg. Een stapeltje jassen fungeerde als doelpalen. Ook voetbalden we op het schoolplein van de Oranjeschool in de Burgemeester van der Werffstraat. Naast Wim van Dalen herinner ik mij daar Kees en Joop van Zaanen. Joop is de vader van Martin van Zaanen die het leuke boekje schreef: Haags Gras, een boekje vol Haagse voetbalnostalgie, waaronder een hoofdstuk over SV’35.
Voor mijn vader deed ik soms ‘bestellingen aan huis’, altijd op de fiets. Zoals naar het feestartikelenwinkeltje in de Douzastraat. Daar werkte een aardige jonge mevrouw en ik vond het leuk om met haar een praatje te maken. Mijn vader kwam ook wel eens in dat winkeltje maar dan voor wat anders. Hij kocht er verkleedspullen! Mijn vader was zeker in de winkel een nette serieuze man, maar hij kon ook rare streken uithalen. Van zijn familie woonden een paar oude tantes en ooms in Loosduinen. Zo nu en dan ging hij naar een verjaardag van een van de familieleden en soms gingen wij mee. Hij vond dat altijd een wat saaie boel. Om de sfeer wat op te leuken daar in Loosduinen had hij bij het feestartikelenwinkeltje een hoedje, wat snorren en bakkebaarden gekocht. Met hoed en snor ging hij op bezoek bij tante en oom. Meestal via de achterdeur naar binnen en dan ging hij vermomd als een zwerver tussen de tantes in de kamer zitten. Die keken vreemd op, zo’n vreemde snoeshaan in de kamer. Totdat een tante vroeg “Wie bent u eigenlijk?”. Toen mijn vader het lachen niet meer kon inhouden, zeiden ze eindelijk “Ben jij het Dirk?”. Toen was het de hele avond lachen geblazen.
Toen ik voetbalde in SV’35 speelden wij op het Oostersportpark aan de Van Brienenlaan in Wassenaar, in een fraai bosgebied tegen de rand van het park Clingendael. Vanaf de Willem de Zwijgerlaan een eind fietsen met mijn koffertje achterop. Mijn broer voetbalde ook bij SV’35. Hij kon beter voetballen dan ik, dus moest een keuze gemaakt worden bij wie onze ouders gingen kijken en bij welke wedstrijden. Omdat ze op zaterdag werkten, waren dat er niet zo veel. Maar als ze konden, kwamen ze wel en verdeelden ze het eerlijk.
Ik had een fijne jeugd en ik heb leuke herinneringen. Maar vooral herinner ik mij dat mijn vader trouw bleef aan zijn principes, zijn gezin en aan zichzelf.
Details
-
Schrijver
Martin Boers -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Ca. 1975 met de oude kantine en het bestuur van de voetbalverenging SV’35 uit die tijd. Geheel rechts ben ik (handen in de zak) -
Editie
10-2023