Het bekendste koffertje van Nederland
Tijdens de regering van koningin Victoria (1819–1901) ontstond in Engeland de gewoonte om belangrijke documenten in een speciaal koffertje te vervoeren. In 1860 maakte de Engelse Chancellor of the Exchequer William Gladstone - laten we zeggen de minister van financiën - gebruik van een dergelijk koffertje dat de naam the red Budget Box kreeg.
Het gaat hier om een rood geverfd, houten koffertje dat tot 2011 door zijn opvolgers gebruikt werd. Omdat het in slechte staat verkeerde, werd het vervolgens naar het Imperial War Museum gebracht.
Ik kan me voorstellen dat u nu denkt: leuk om te weten, maar wat heeft dat met Prinsjesdag te maken? In 1946 besloot de toenmalige minister van Financiën Piet Lieftinck deze Engelse gewoonte over te nemen. Hij wilde de eerste Rijksbegroting na de Tweede Wereldoorlog in stijl aan de Tweede Kamer overhandigen. Omdat er zo vlak na de oorlog weinig geld was, mocht het koffertje niet veel kosten. Een van de ambtenaren van zijn ministerie ging op zoek naar een winkel waar hij zo’n koffertje zou kunnen kopen en hij vond die winkel op de Laan van Meerdervoort in onze stad. Bij leerhandel Van de Broek kocht hij voor enkele guldens een eenvoudig, bruin koffertje waarop door middel van goudpapieren letters de tekst ‘derde dinsdag in september’ stond. Later is deze tekst met goudverf aangebracht.
Zoals u weet, wordt de derde dinsdag in september ook wel Prinsjesdag genoemd. Op die dag gaat de minister van Financiën nadat de koning de Troonrede heeft uitgesproken met het koffertje naar de Tweede Kamer om de Miljoenennota en de Rijksbegroting aan te bieden. Dit koffertje is tot 1964 gebruikt en heeft daarna een plekje gevonden in het Belasting & Douane Museum in Rotterdam. Het koffertje dat sinds 1964 gebruikt wordt, is door de Staatsdrukkerij aangeboden. Dit koffertje is gemaakt van geitenperkament en aan de binnenzijde bekleed met blauwe zijde. In 1957 heeft minister Henk Hofstra een poging ondernomen om de traditie te doorbreken. Hij nam de stukken gewoon mee in zijn aktetas maar dat werd hem niet in dank afgenomen. Enkele studenten boden hem later demonstratief een nieuw koffertje aan met als gevolg dat de minister het jaar daarop weer het echte koffertje gebruikte.
Pieter Lieftinck
Piet zoals hij genoemd werd, is op 30 september 1902 in Muiden geboren. Zijn vader was predikant en getrouwd met Gerarda van Hoolwerff. Piet had een zusje, Carolina. Na de MULO ging hij naar de HBS. Na een jaar op een kostschool in Zwitserland
gezeten te hebben, slaagde hij voor een aanvullend examen Grieks en Latijn. Van 1919 tot 1927 studeerde hij rechten aan de Rijksuniversiteit in Utrecht. In 1931 promoveerde hij cum laude op het onderwerp ‘Moderne struktuurveranderingen der
industrie in de Vereenigde Staten van Amerika’. Met gebruik-making van een beurs heeft hij met betrekking tot dit onderwerp zo’n twee jaar onderzoek kunnen doen in de Verenigde Staten. Drie jaar later werd hij benoemd tot hoogleraar aan
de Nederlandsche Handels-Hoogeschool in Rotterdam.
Inmiddels was Piet in 1932 getrouwd met Henriëtte Aldershoff. Ze kregen drie dochters, Henriëtte, Lydia en Victorine. Tijdens de meidagen van 1940 functioneerde Piet als reserve-officier in het leger en enige tijd daarna werd hij door de Duitsers gevangengenomen. Hij heeft tijdens de oorlog in diverse kampen gezeten, zoals Sint-Michielsgestel. Gedurende al die jaren hield hij zich bezig met plannen maken over de politieke en sociaaleconomische vernieuwingen in Nederland na de bevrijding. Toen ons land bevrijd was, moest er vanzelfsprekend een nieuwe regering samengesteld worden. De formateurs Drees en Schermerhorn vroegen aan Piet Lieftinck of hij de zware post van minister van Financiën op zich wilde nemen en op 24 juni 1945 was dit het geval. Hoewel Piet lid was van de Christelijk Historische Unie besloot hij lid te worden van de in 1946 opgerichte Partij van de Arbeid. Gezien zijn functie zat hij op een sleutelpositie en hij heeft dan ook met succes meegewerkt aan het herstel van ons land, met als gevolg een snelle welvaartsgroei en een uitgebreid pakket van sociale voorzieningen.
Voor veel oudere lezers is de naam Lieftinck verbonden aan ‘het tientje van Lieftinck’. Op 26 september 1945 kregen alle Nederlanders tien gulden tijdens de geldzuivering die Lieftinck bedacht had. Men moest een weeklang zien rond te komen van dit tientje. In die week konden alle oude bank-biljetten en munten worden ingeleverd om vervolgens te worden geruild voor nieuw geld. Bezat iemand grotere bedragen dan moest aangetoond worden hoe hij of zij aan dit geld gekomen was. Zo werd duidelijk of er tijdens de Tweede Wereldoorlog ten onrechte zwartgeld verdiend was. Op 1 juli 1952 beëindigde hij zijn functie als minister. Nadat hij van zijn vrouw gescheiden was, trouwde hij in 1954 met Elsa van der Voort van Zijp. Hij ging in dat jaar in Washington wonen en was onder meer uitvoerend directeur van de Wereldbank en het Internationale Monetaire Fonds. In 1987 kwam hij weer in Nederland wonen en wel in Den Haag in de Rèsidence Chateau Bleu op het adres Leidsestraatweg 15. Op 9 juni 1989 is Pieter Lieftinck in Den Haag overleden.
Ik las ergens dat het levensmotto van Piet Lieftinck was: ‘Doch dyn plicht en lit de lju mar rabje’. In het Nederlands luidt dit Friese gezegde dat ik volledig onderschrijf ‘Doe je plicht en laat de mensen maar kletsen’.
Tot slot een deel van een gedicht dat in het Nieuw Utrechts dagblad van 1 juli 1952 staat:
Lieftinck die nu zeven jaren
Onze schatkist heeft beheerd,
Die een dreigende inflatie
Meer dan moedig heeft gekeerd;
Lieftinck gaat ons land verlaten,
Treedt in dienst der Wereldbank!
Maar alvorens te vertrekken,
Hier een enkel woord van dank:
Dank Piet Lieftinck voor al ’t goede
Dat gij onze Staat bewees,
Dank voor Uw heldhaftig strijden
Pieter Lieftinck zonder vrees!
Details
-
Schrijver
Carl Doeke Eisma -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
P. Lieftinck met het koffertje op het Binnenhof, 19 september 1950 -
Editie
16-2023