Skip to main content

Kruipen op je buik door een bunker in Kijkduin

Den Haag. Het was 1965. Ik was vijftien jaar. Er waren nog geen mobieltjes en fatbikes. Ik woonde op éénhoog aan de Wezelrade. We hadden nog maar net een televisie. Tot dan keken we tv bij oma De Jong, beneden in het portiek. Op woensdagmiddag. Naar De Verrekijker, tante Hannie, Pipo de Clown en Morgen Gebeurt Het. Ik zat in de tweede klas van de Stevin HBS aan de Melis Stokelaan. Mijn schoolagenda had ik volgeplakt met foto’s van The Beatles. Thuis las ik pockets over de Engelse Spitfire-piloot Biggles. Na school trapten we balletjes op het veldje achter onze flat of op de grote weide aan de Eekhoornrade. De oorlog in Vietnam begon uit de hand te lopen. ’s Winters schaatsten we op de slootjes rond de volkstuinen van Nut en Genoegen aan de Meppelweg. ’s Zomers fietsten we met een groepje vrienden naar strand en zee bij Kijkduin. Een enkele maal doken we daar de duinen in. Letterlijk!

Pikkedonker

In de zomervakantie van 1965 gingen we met vijf jongens uit de straat op de fiets naar Kijkduin. Met Jan, Evert, Joop en Pietje. Pietje was twee jaar jonger dan ik en klein van stuk - vandaar geen Piet maar Pietje. Hoewel jonger, kwam hij met het idee om in de duinen op zoek te gaan naar een ondergrondse bunker. Hij had gehoord dat je daar in kon. In Kijkduin bij de opgang naar het strand had je links en rechts stalletjes. Met strandballen, Exota, schepjes en emmertjes. Achter een van die stalletjes rechts, waar nu het Atlantic Hotel staat, was een gat in het prikkeldraad waardoor je de duinen in kon. Dat mocht dan wel niet, maar niemand zag ons naar binnen glippen. En inderdaad! Na zo’n honderd meter zagen we in een zandheuvel een opening. Héél klein, Oliver Hardy (de Dikke) had er niet door naar binnen gekund. Maar wij jonge jongens kropen op de buik onvervaard door die opening. Daarachter was een smalle gang, pikdonker, je zag geen hand voor ogen en na een paar meter kropen we maar weer naar buiten.

Kaarslicht

De volgende dag togen we met hetzelfde clubje naar dezelfde plek. Ditmaal gewapend met schepjes en zaklantarens. We groeven de ingang wat groter. Nu liepen we na onze entree gebukt door een smalle, bakstenen gang. Spannend! Met spookachtige schaduwen op de muren dankzij onze zaklampen. Na ongeveer vijftig meter konden we niet verder. Een zandhoop versperde de doorgang. Wederom bewezen de schepjes een goede dienst en al snel konden we op onze buik over de zandhoop kruipen en onze duistere speurtocht vervolgen. Pietje mocht als eerste. Na nog eens vijftig meter kwamen we uit op een wat grotere ruimte, een betonnen bunker. Die was bezet! Waar vroeger Duitse soldaten bivakkeerden, lagen en zaten nu zo’n twintig jongeren. In kaarslicht, met een draagbare radio, te roken, te drinken en te zoenen. Ons vijftal was niet welkom. “Oprotten!”, klonk het. Zij waren met meer en wat ouder dus we maakten rap rechtsomkeert. We vonden gelukkig onze terugweg gemakkelijk en kropen het duin weer uit. Een heel avontuur! 

Dichtgestort en uitgegraven

Later konden we de ingang niet meer vinden, die was waarschijnlijk dichtgestort. Zestig jaar lang was er voor de buitenwereld niets te horen over het bunkercomplex in Kijkduin. Tot in september dit jaar een groot artikel verscheen in Den Haag Centraal (DHC 12-09-2024) onder de kop Observatiepost uit WOII ontdekt in Haagse duinen. De stichting Atlantikwall Den Haag heeft een deel van de gangen en bunkers uitgegraven en toegankelijk gemaakt voor publiek. Op zondag 6 oktober ben ik er na zestig jaar een kijkje wezen nemen.

Momenteel zijn 130 meter ondergrondse gang en zeven bunkers te bezichtigen. Het gaat om Widerstandsnest 67, een uitkijkpost van de Duitse luchtverdediging. Dit ‘nest’ maakte deel uit van een veel groter tunnelcomplex bij Kijkduin en dat was weer onderdeel van de Atlantikwall. Een ‘parelsnoer van staal en beton’ van 5.500 kilometer lang, dat liep van Noorwegen tot Spanje. De Atlantikwall omvatte duizenden loopgraven, bunkers en kanonnen om Das Dritte Reich te beschermen tegen een invasie aan de westkust. Tevergeefs, zoals we weten. In mei 1945 was alles voorbij.

Atlantikwallmuseum

Een bezoek heden ten dage aan Widerstandsnest 67 geeft een goede indruk van de immense inspanning én verspilling die toen heeft plaatsgevonden. Je maakt kennis met benauwde legeringskamers waar twaalf soldaten in stapelbedden sliepen. Met een op de betonnen muur geschilderd raam om de illusie van uitzicht te bieden. Met een heel bijzondere Notausgang: een houten luik voor een koker naar boven - volgestort met kiezelstenen om binnendringen van buitenaf te voorkomen - na opening van het luik ‘stroomden’ de kiezels uit de koker en konden de manschappen in geval van nood via die koker naar buiten. Heel ingenieus. Net als de ondergrondse watervoorziening met twee tanks van 1700 liter én een pomp om de voorraad met vers duinwater aan te vullen. Aan de oppervlakte is vrijwel niets van het complex te zien, behalve een glazen waarnemingskoepel en de resten van een geschutsbunker. Enfin, een bezoek aan Widerstandsnest 67 is meer dan de moeite waard en daartoe is ook een voortreffelijke audiotour gemaakt door atlantikwallmuseum.nl, alwaar alle beschikbare informatie kan worden ingewonnen.


Details

  • Schrijver

    Rob Lubbersen
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Ondergrondse gang. Foto: Albert Lubbersen
  • Editie

    01-2025

Meest gelezen artikelen