Skip to main content

Bommen op het Bezuidenhout

Op 3 maart 2025 is het tachtig jaar geleden dat het Vergissingsbombardement op het Bezuidenhout heeft plaatsgevonden. Ik ben in 1943 geboren en kreeg in 1944 een zusje. Ik was nog te jong om zelf herinneringen aan die zwarte dag te hebben, maar mijn ouders hebben er in mijn babyalbum uitgebreid over geschreven en er later ook over verteld. Terugdenkend besef ik des te meer hoeveel geluk wij toen hebben gehad. Velen hebben die dag niet overleefd of zijn alles kwijtgeraakt. Wij waren op 2 maart 1945 naar oma in Leidschendam gevlucht, dat had geen dag later moeten zijn.

Hongerwinter

Het was een koude winter, in januari lag er veel sneeuw. Met veel moeite werd een kacheltje brandend gehouden voor wat warmte, het bereiden van eten en warm water. Het rantsoen was miniem geworden, schoenen en linnengoed gingen naar de ruilbeurs voor suiker, tarwe en boter. Ook voeding voor de baby’s was een probleem. Toen de nood het hoogst was, kwam er enige hulp uit Zweden. Onder auspiciën van het Zweedse Rode Kruis werden in februari naast grondstoffen voor wittebrood ook margarine, gort en rijst voor de kleintjes per schip naar Delftzijl vervoerd, maar dat bereikte west-Nederland pas aan het eind van de maand. De legendarische Zweedse wittebroden werden door Nederlandse bakkerijen gebakken en met de distributie werd begin maart begonnen.

Wij woonden op de IJsclubweg, op de grens van Voorburg en niet ver van het Haagse Bos. Daar werden sinds najaar 1944 de beruchte V2’s richting Londen afgeschoten, door de verplaatsbaarheid van de lanceerplatforms een lastig doelwit. Door de Engelsen werden in toenemende mate bombardementsvluchten op het Haagse Bos uitgevoerd, bij helder weer soms wel vijftien keer per dag. De kinderbedjes werden in een hoek van de kamer gezet, zo ver mogelijk van de ramen. Het vluchtkoffertje stond altijd klaar.

Vanuit Leidschendam ziet oma iedere dag bommen op het Bezuidenhout vallen en ze is zeer ongerust. Op 2 maart 1945 stuurt ze haar zoon naar de IJsclubweg met het dringende verzoek om bij haar te komen logeren. Ik ben dan anderhalf jaar en mijn zusje zes maanden. Met een brood van 45 gulden en een pakje échte thee erbij lukt het om meteen een handkar te huren, waarop mijn kinderbedje, box en kinderstoel worden geladen, alsmede luiers, babykleertjes, dekens en het weinige eten dat we nog hebben. Zo vertrekken we die middag naar Leidschendam. Mijn vader en zijn zwager duwen de handkar, mijn moeder volgt met beide kindjes in de kinderwagen. Mijn kleine zusje zal de komende tijd in de kinderwagen moeten slapen. De reis is niet zonder gevaar, onderweg komen in Voorburg alweer vliegtuigen over. Mamma rijdt met de kinderwagen snel een dijkje af en zoekt bescherming in de berm, pappa en zijn zwager gaan onder de handkar liggen. Gelukkig dit keer geen bommen en na tien minuten wordt de tocht hervat. Bekaf komt de stoet bij oma aan.

Ons gezin blijk geen dag te vroeg naar Leidschendam te zijn gevlucht. De volgende ochtend ziet mijn vader hoe er donkere wolken boven het Bezuidenhout verschijnen. Onafgebroken komen er steeds nieuwe golven vliegtuigen, in totaal 56 middelzware bommen-werpers van de R.A.F. De opslag van V2 en hun lanceerplatforms waren het doelwit, maar door coördinatiefouten werd een groot deel van het Bezuidenhout getroffen. De vernietiging was enorm: er waren 550 doden, 250 zwaargewonden en duizenden dak-lozen. De meeste huizen (1800) werden vooral door de enorme vuurzee verwoest. Bestrijding van die branden was vrijwel onmogelijk door het gebrek aan bluswater en mankracht (de watertoevoer was ook getroffen en veel hulpverleners waren door razzia’s naar Duitsland afgevoerd als dwangarbeider).

Wat waren mijn ouders dankbaar met het veilige onderkomen in Leidschendam! Gelukkig bleek ons huis net gespaard te zijn gebleven, evenals de omliggende straten. Mijn vader ging iedere dag een paar maal naar Den Haag om nog zoveel mogelijk naar Leidschendam te slepen. Het huis stond er weliswaar nog, maar in een groot deel van de omgeving woedden nog steeds branden en als de wind toen was gedraaid had er nog van alles kunnen gebeuren. Uit het rampgebied was ondertussen een grote stroom vluchtelingen op gang gekomen, richting Voorburg en Leidschendam. Ons gezin was van logé evacué geworden en kreeg pap en stamppot van het hulpcomité.

In een brief aan familie beschreef mijn moeder de ravage die ze aantroffen in onze woning. Doordat het een hoekhuis was, had de wind vrij spel. Alle ramen waren kapot en heel wat as en stof was naar binnen gewaaid. Alles wat nog aan het plafond hing, was naar beneden gekomen en het kostte veel moeite om het huis weer enigszins bewoonbaar te maken. Bijna twee weken zijn wij in Leidschendam gebleven. Toen was de ravage in het huis redelijk geruimd en de watervoorziening hersteld.

Operatie manna

Eind april zijn de allerlaatste voedselvoorraden zo goed als op. Dan komt er opnieuw een grote vloot bommenwerpers over, maar nu haasten de mensen zich naar buiten om te zwaaien naar de Engelse en Amerikaanse vliegtuigen die honderden pakketten levensmiddelen afwerpen. Wat een prachtig gezicht! Op de arm van haar moeder wuift Bonneke onvermoeibaar mee.

5 mei 1945

Eindelijk het lang verwachte bericht van de Duitse capitulatie. Vlaggen worden uitgestoken en ook Bonnie wil een ‘zwaai’ hebben. Dan komt er iemand naar buiten met een enorme vlag, voorzien van een oranje wimpel. De mensen vormen een kring rondom die vlag en spontaan klinkt het Wilhelmus. Ook dat was een zeer emotionele gebeurtenis.


Details

  • Schrijver

    Bonnie Spaans-Barkmeijer
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Standbeeld Juliana van Stolberg met haar zonen, daarachter ruïne Wilhelminakerk. Het standbeeld overleefde het bombardement
  • Editie

    05-2025

Meest gelezen artikelen