De lente in zicht
Voor weerkundigen begint de lente op 1 maart. Op school wordt geleerd dat dat 20 maart is. De natuur houdt zich echter niet aan kalenderdagen en begint wanneer het haar uitkomt. Den Haag viert de lente pas als de krokussen op het Lange Voorhout in bloei staan en de ooievaar op haar nest in de Koekamp is neergestreken.
De lente is niet zomaar een overgangsperiode tussen de winter en de zomer. Het is een karaktervol jaargetijde, waarin veel gebeurt. Naar de lente wordt ook uitgekeken, niet in het minst omdat de dagen langer worden en de zon aan kracht wint. Niets heerlijkers dan in een voorjaarszonnetje te wandelen, op een bankje te zitten of een terrasje te pikken. Het humeur wordt er stukken beter op.
De sneeuwklokjes en krokussen zijn de voorbodes van een nieuw seizoen. Deze bloemetjes behoren net als de bosanemonen en de lelietjes van dalen tot de zogenaamde stinsenplanten. Die zijn in de achttiende eeuw uit Zuid-Europa in Nederland en Duitsland geïntroduceerd. Vooraanstaande families lieten in de tuinen van hun buitenplaatsen, onder andere in Wassenaar en langs de Vecht, deze bloembollen planten. Het was namelijk in die periode in Frankrijk een grote rage en werd hier door de elite overgenomen. Het begon dus eigenlijk als een modegril die gelukkig goed is uitpakt. Deze bloemetjes laten zich makkelijk verwilderen en behoeven dus niet jaarlijks gepoot te worden. Hierdoor worden wij weer ieder jaar verblijd met eerst sneeuwklokjes en later krokussen in tuin en plantsoen.
Trekvogels
Een ander fenomeen dat in de lente optreedt, is de terugkeer van de trekvogels. Medio februari komt als eerste de ooievaar terug van zijn reis naar Zuid-Spanje of West-Afrika. Ongelooflijk wat voor afstanden die vogels afleggen om de koude en natte Hollandse winters te ontlopen. Spaanse overwinteraars in Malaga en Marbella kennen waarschijnlijk de grote groepen ooievaars die buiten de stad in de lucht rondcirkelen boven de vuilstortplaatsen. Zij zijn ook te vinden bij de moerassen iets westelijker, waar zij wel concurrentie hebben van andere trekvogelsoorten. De Haagse ooievaars, die in de Koekamp broeden, zijn waarschijnlijk wilde ooievaars. Dit in tegenstelling tot de ‘gefokte’ ooievaars die daar tot 2012 broedden. Laatstgenoemden behoren tot de groep vogels die in gevangenschap is geboren en de instinctieve neiging missen om in het najaar weg te trekken.
Inmiddels geldt dit voor bijna 20% van de in Nederland broedende paren. Dit is echter niet nieuw. In de achttiende en negentiende eeuw werden in Den Haag ooievaars gekortwiekt om op de Vismarkt te helpen met schoonmaken. Zij liepen plechtig tussen de klanten en de kramen door en pikten de kleinste stukjes vis met hun puntige snavel van de grond. Dit was voor vreemdelingen een heel bijzonder gezicht. Het hielp echter maar gedeeltelijk, want de stank bleef ondraaglijk, zeker in combinatie met de uitwerpselen van mens en dier in de goten van de straten. Rond 1900 was het afgelopen met de ooievaars als schoonmaakhulp. De aanleg van riolen en de komst van ophaaldiensten van huisvuil maakte het niet meer noodzakelijk deze vogels te houden. Maar ook buiten de stad liep het aantal ooievaars zienderogen terug, vooral door het gebruik van chemicaliën in de landbouw. Gelukkig is door het opzetten van fokstations de ooievaarsstand enigszins hersteld en kan Den Haag, nota bene tegenover het Centraal Station, haar stadsmascotte in levenden lijve tonen.
Het kievitsei
Een andere trekvogel die de lente aankondigt is de kievit. Met zijn kenmerkende roep (kiewiet) en mooie kuif op zijn kop is hij heel herkenbaar. Als weidevogel was hij nooit zo beroemd geworden als hij niet de gewoonte had gehad vroeg in het voorjaar eieren te leggen. In Friesland werden die geraapt voor consumptie, maar het was ook een sport om als eerste een ei te vinden. Deze traditie trok de belangstelling van koning Willem III en toen hij in 1867 het eerste ei aangeboden kreeg, gaf hij toestemming dat ieder jaar te doen. Zo ontstond de traditie dat het eerste kievitsei aan de regerend vorst wordt aangeboden. Dit ritueel heeft zich - met uitzondering van de oorlogsjaren 1941-1945 - ieder jaar herhaald. Aandoenlijk waren de beelden in het NTS-journaal van koningin Juliana die met een bemoedigende, warme glimlach een verlegen jongetje met pet te woord stond. Het ventje had in zijn handen een sigarendoosje met daarin in houtkrullen of watten het kievitsei. Samen met de koningin en de burgemeester van zijn dorp ging hij dan op de foto. Op de achtergrond altijd prins Bernard met pijp die het schouwspel geamuseerd bekeek.
Aan deze traditie kwam in 1969 een einde omdat er wel eens gesjoemeld werd met de eieren, bijvoorbeeld een ei van het jaar ervoor. De honneurs werden vanaf dat moment waargenomen door de commissaris van de koning in Friesland, wat op zich ook eervol was, maar toch. Later werd ook dat afgeschaft en nu resteert alleen melding bij de Bond Friese Vogelwacht. Het haalt gelukkig nog wel ieder jaar de krant!
Tot slot
Het ultieme begin van de lente zijn natuurlijk dartelende lammetjes in de wei. Ze zijn al wel geboren, maar verblijven nog op stal. Jammer, want het is toch altijd weer een vrolijk gezicht. Even geduld dus en in de tussentijd genieten van de krokussen, de ooievaars en niet te vergeten van ieder straaltje zon dat steeds warmer wordt.
Details
-
Schrijver
Ton van der Pijl -
E-mail
-
Fotobijschrift
Visbanken met de Haagse ooievaar in de Schoolstraat. Foto uit 1905, Haags Gemeentearchief -
Editie
06-2025