Skip to main content

De lekkerste winkel van de Apeldoornselaan

Sinds ruim een jaar ontvang ik via een zwager uit het Westland en met de hulp van mijn broer Quirien regelmatig het blad De Haagse Tijden. Wat is dit toch een leuke krant, met vele herkenbare verhalen uit de tijd van mijn jeugd. Deze verhalen inspireerden mij om ook in mijn jeugd te gaan spitten en een eerbetoon aan mijn ouders te schrijven die, tot eind april 1973, de eigenaren waren van de winkel onder de galerij aan de Apeldoornselaan op nummer 318. Ze verkochten alles wat lekker was; koekjes, kaakjes, bonbons, chocolade, snoepjes, repen, marsen enzovoorts. 

De winkel was zes dagen in de week open, van 8.00 uur tot 18.00 uur. De openingstijd was gunstig, omdat de Apeldoornselaan op een schoolroute lag. Diverse scholen waren gelegen in de Weesperstraat, Hilversumsestraat en Naarderstraat. Ook de andere kant op waren er scholen, gevestigd aan de Nijkerklaan. Als er een leerling jarig was, mocht er getrakteerd worden en dan was mijn vader graag bereid om zijn diensten aan te bieden in de vorm van snoepjes af te wegen of als het iets duurder mocht worden repen of rolletjes uit te tellen. Helaas is deze traditie langzamer teruggelopen, omdat snoepen ongezond was en slechte invloed had op de gesteldheid van de gebitten van de kinderen.

Elke dag weer was het hard werken: vakken, vitrines, blikken en glazen potten bijvullen. Veel werk en overleg kostte het ook om de etalage opnieuw in te richten. Deze moest om de drie tot vier weken opnieuw ingericht worden. Wat zetten we erin en welke artikelen gaan in de reclame? Ook een draaiend plateau met diverse artikelen is regelmatig in de etalage geplaatst. In het midden stond, meestal met Pasen, een grote chocoladekip met witte vleugels en witte ogen. Deze werden door mijn vader zelf gegoten uit gesmolten chocolade, in de smaken bruin (melksmaak) en donkerbruin (puur), met witte vleugels en witte ogen van cacaoboter.

De Paastijd was trouwens altijd al een heel drukke tijd. Na Aswoensdag werd al snel begonnen met het gieten van halve chocolade eieren. Dit werd ook weer door mijn vader zelf gedaan; grote brokken cacao werden gesmolten tot een smeuïge massa. Dit was heel precies werk, want de chocolade mocht niet te warm worden. Hij had in die tijd geen thermometer, dus nam hij een lepel en schepte een beetje chocolade uit de smeltkom en bracht deze naar zijn lippen: geen brandblaar, dan was de temperatuur goed. Vervolgens werden de ijzeren vormen niet te dik ingesmeerd met de vloeibare chocolade en op vetvrij papier gelegd. Na ongeveer een dag werden voorzichtig de halve eieren uit de vormen geklopt. Af en toe sneuvelde er dan een ei en kwam gebroken uit de vorm. Dit was niet de bedoeling, maar deze werd opnieuw gesmolten en werd weer gebruikt voor een volgende ronde nieuwe chocolade eieren.

Hierna kwam mijn moeder in beeld. Zij ging met zilverfolie in diverse kleuren de gevormde eieren afdekken en er werd in het holle gedeelte samengevouwen papier gelegd ter opvulling. Hiermede was een half ei klaar. Op speciaal verzoek kon in dit halve ei in plaats van het samengevouwen papier een waardebon of een ander klein aardigheidje (iets ‘spannends’) gestopt worden. Meestal gebeurde dit op verzoek van verliefde mannen die hun partner op deze wijze wilden verrassen. Het andere deel van het paasei bestond uit een volledig met chocolade, bonbons en paaseitjes opgevulde helft. Je kocht dus wat je zag; nergens een hol gedeelte zonder vulling. Op zo’n schitterend paasei hoorde nog een grote strik. Mijn moeder verzorgde ook de strikken op de eieren. Dit werkje is mij ook uitgelegd en ik mocht meehelpen. De brede band voor de strik, meestal in mooie kleuren, werd een aantal maal om de vingers gewikkeld en daarna in het midden naar elkaar toe gedrukt. Vervolgens werd die plek aan de zijkanten schuin ingeknipt, waardoor er een ruimte ontstond om deze nog samengevouwen band met een lint samen te binden. Dit lint werd ook gebruikt voor de bevestiging op het paasei. Vervolgens werd dit nog opgerolde gedeelte uitgevouwen tot een prachtige strik. Met zo’n PAASEI kon je gegarandeerd thuiskomen voor je vriendin, partner, echtgenote, moeder of zelfs schoonmoeder.

Ook aan de kinderen werd gedacht. In de winkel werden paasmandjes verkocht in diverse maten. Dit vergde weer veel handwerk. Uiteraard werden de mandjes ingekocht, maar de rest was weer familie-handwerk. De mandjes werden tot aan de rand opgevuld met papiersnippers dat een soort van nestje vormde, dat voorzien werd van een suiker- of chocolade kippetje met eromheen suiker- of chocolade eitjes. Als ‘kers’ op het mandje kwam er bovenop het hengsel nog een kuikentje. De kant-en-klare mandjes werden uitgestald in de ‘kleine’ etalage - die helemaal vol stond met paasmandjes - die gretig werden gekocht door de klanten.

Kortom, de tijd van Aswoensdag tot de Paasdagen was een heel drukke tijd bij ons thuis, achter de winkel aan de Apeldoornselaan. Daarbij kreeg de etalage extra veel aandacht. Door de vele kleuren was het mogelijk om een schitterende etalage te creëren. Helaas heb ik daar geen kleurenfoto van, maar wel een zwart-wit foto. Hierop ziet u dat elke centimeter gebruikt is om een feestelijke, kleurrijke etalage te maken, die een lentegevoel gaf bij alle mensen die voorbijliepen.


Details

  • Schrijver

    Theo van der Zijden
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Mijn vader in de winkel, april 1973
  • Editie

    07-2025

Meest gelezen artikelen