Skip to main content

Daar zit muziek in

Terwijl het onderwijs en de cultuur door deze huidige regering weer op een houtje dreigen te moeten bijten, schrijf ik over de zestiger jaren van de vorige eeuw, waarin naar mijn mening nog volop muziek zat. Wij kenden op de Fatimaschool, nabij het Zuiderpark, zelfs een muziekleraar. Zijn naam was de heer Kunst en die naam maakte hij zeker waar.

Onze liederenschat breidde zich wekelijks uit en vanzelfsprekend was de heer Kunst ook organist bij de Fatimakerk. Het kostte hem geen moeite om een jongenskoor bijeen te garen. Zo werd ook ik gerekruteerd en stond bij katholieke hoogtij-dagen achterin het kerkgebouw met uitzicht op het priesterkoor en zicht op dirigent en organist. Wee je gebeente als je in het oog viel van de heer Kunst... Ooit had hij, tijdens een plechtige nachtmis, zijn kunstgebit naar een niet-oplettend zangertje naar het hoofd gesmeten. Ik heb maar niet mijn oog laten vallen op het slachtoffer; ik weet zelfs niet of onze organist doel had getroffen.

Niet alleen de zangkunst maakte ik me in mijn jeugd meester. Dankzij mijn ouders werden mijn oudste zus en ik verrast met onze verjaardagen. We kregen één gitaar voor ons beiden. Op de Kardinaal de Jongschool werd een onderwijzer gevonden die ons met plezier het snaarinstrument niet onder de knie, maar op de knie, wilde krijgen. Hij heette de heer Middendorp en was een musicus pur sang. Niet alleen gitaarleraar, maar ook bandleider van de schoolband van de Dr. Ariens Mulo, waarin ik vrij snel een plaatsje veroverde. Wekelijks werd er gerepeteerd en onder zijn leiding werd een repertoire opgebouwd dat ons in die dagen door orkesten met naam en faam werd voorgespeeld. Als saxofonist was de heer Middendorp een waar bandleider. De fraters en de school bezoekende jeugd waren op nog spaarzame schoolavonden hoorbaar onder de indruk. Zelfs de meisjes van boven deden een muzikale duit in het zakje. Zij zongen, door ons begeleid, het toen bekende lied Peter, is mijn ideaal, op de radio uitgevoerd en bekend geworden door het meisjeskoor Sweet Sixteen.

Omdat er in het muzieklokaal zelfs een drumstel door de fraters was aangekocht en er geen drummer was, probeerde ik met succes de trommen te roeren. Jaren later bracht dit me ook nog eens in een bandje dat met enig plaatselijk succes in de schaduw stond van de Britse band The Shadows, die triomfen vierde met Cliff Richard. Ton van Riel, zanger en gitarist, Hans van der Meer op basgitaar en nog een gitarist, van wie ik mij de naam niet kan herinneren, completeerden ons kwartet. Ons muzikaal stel kende dagelijks dezelfde vier schoolmuren: de Bisschoppelijke Kweekschool aan de Paramaribostraat, waar wij ons bekwaamden in het vak van onderwijzer. De eerdergenoemde namen waren jammer genoeg een klas eerder van school, waardoor ik hen uit het oog ben verloren. Zelfs zijn we - met vier man - vakantie gaan vieren, langs jeugdherbergen in Nederland, waar wij spontaan optraden. We droegen onze instrumenten gedurende de fietstochten op de rug en de trommel op de bagagedrager. De jeugdherbergen in Arnhem aan de Rijn, Vught, nabij een waterplas en nabij Velden aan de Maas staan nog in mijn geheugen gegrift; de optredens, samenzang en de prille liefdesbewegingen. 

Overigens wil ik nog wel melden dat ik voor mijn praktijk(les) muziek een tien mocht bijtekenen; de enige tien tussen de zeventjes en zesjes op mijn cijferlijst, waarmee ik na vijf jaren onderwijs afscheid nam van het rode bakstenen schoolgebouw aan de Paramaribo-straat, zijstraat van de Java-straat en toenmalig woonoord van vele oud-Indië-gangers die de Gordel der Smaragd in ’48, ’49 en ’50 met Hollandse schepen moesten verlaten. Ondertussen kwam ik in aanraking met de Jazz-muziek en jazzmuzikanten, waaronder een begaafd pianist, Glenn Gootjes, ook geboren in Indonesië. Met hem trad ik op in onder meer rokerige en studentikoze kelders die zich voor onze soort muziek openden aan het Gevers Deynootplein te Scheveningen.

Onlangs moest ik vernemen dat Glenn recent is overleden, op 77-jarige leeftijd. Een vijftal jaren geleden heb ik hem en zijn woonplaats in het oosten van ons land, via zijn zus, kunnen traceren. In een verrassend telefonisch gesprek vroeg ik hem of hij zich onze begintune nog kon herinneren. Ik hoorde de wieltjes van zijn stoel en vervolgens de akkoorden van onze tune. Tranen liepen spontaan over mijn wangen. Andere tijdgenoten wil ik niet onvermeld laten, namelijk Herman van Toorn, muziekleraar aan de rooms-katholieke Lagere School van de heer Went en dirigent van de Parochiekerk pastoor Van Ars, aan de schil van Den Haag en Loosduinen. Ik werd geraakt door de Gregoriaanse Zangen en hun charismatisch dirigent. Toen hij een Deense vrouw leerde kennen en naar Denemarken verhuisde, ben ik hem uit het oog verloren. Wie weet loop ik deze musicus nog eens tegen het lijf.

Jaren later trad ik met koormuziek van Het Nijmeegsch Mannenkoor op in hartje Den Haag, een mij dierbare herinnering; tezamen en afgewisseld met de Die Haghe Sangers, al eerder genoemd en beschreven in een artikel van De Haagse Tijden. De schrijver van dit stuk zal zich kunnen herinneren dat hij vervolgens met zijn koor optrad in De Vereeniging, het concertgebouw in Nijmegen. Dit alles zou je kunnen samenvatten in de ‘Haagse Wortelen’ van mijn 78-jarig bestaan; met liefde kijk ik naar de Haagse aarde, waarin ik ben geplant.


Details

  • Schrijver

    Harry C.A. Daudt
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

  • Editie


Meest gelezen artikelen