Menno ter Braak en Oud Eik en Duinen
Oud Eik en Duinen ademt ook deze lente rust uit. Af en toe is er een vaag geruis van verkeer te horen. De begraafplaats aan de Laan van Eik en Duinen, tussen de Mient en de Oude Haagweg, is losgekoppeld van het dagelijks bestaan, zoals zovele begraafplaatsen. In 1247 liet graaf Willem II van Holland een kapel in Eikenduinen bouwen, ter nagedachtenis aan zijn vader graaf Floris IV. De kapel werd in 1581 grotendeels gesloopt. Een gerestaureerde hoge muur, links vanaf de ingang, herinnert er nog aan. De begraafplaats stamt uit de zeventiende eeuw. Toen in 1891 bleek dat de begraafplaats te klein was geworden, werd aan de Kamperfoeliestraat Nieuw Eykenduynen aangelegd.
Ik bezoek op Oud Eik en Duinen het graf van mijn schoonvader, samen met mijn vrouw. We verwijderen wat onkruid en bladeren, zien hoe het late licht die middag schuin op de bomen valt. Ik dwaal tussen de graven, loop een pad in, ga naar links, zie het graf van Paul van Vliet, lees enkele opschriften, kuier wat verder en sta dan ineens voor Menno ter Braak.
In de laatste klas van de middelbare school stelde mijn leraar Nederlands dat de schrijvers van het interbellum - de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog - interessant waren maar te moeilijk voor ons, scholieren. Met name Ter Braak en Du Perron. Dat vergat ik niet. Ik werd nieuwsgierig. Twee jaar later kocht ik op afbetaling het verzameld werk van Ter Braak. Ik leende het geld van mijn vader.
Het graf van Menno ter Braak, waarin ook zijn vrouw Ant en zijn schoonzus Mineke liggen, is smoezelig en vol stof. Ik haal een gieter, maar het water wordt een dikke laag bruingrijze brei die over de stenen zijkant glijdt. Menno ter Braak (1902-1940) kwam uit Eibergen, volgde het Gymnasium in Tiel en studeerde geschiedenis en Nederlands in Amsterdam. Hij promoveerde in 1928 cum laude, was redacteur van Propria Cures en richtte samen met onder andere de cineast Joris Ivens in 1927 de Nederlandsche Filmliga op, dat experimentele films toegankelijk wilde maken voor het grote publiek en waarschuwde voor de verdwazing door ‘Hollywood’.
In 1929 werd hij docent aan het Rotterdams lyceum. Vanaf 1933 tot aan zijn dood was hij redacteur en een zowel gerespecteerd als gevreesd kunstcriticus van het Haagse dagblad Het Vaderland. Ook was hij grondlegger van het literaire tijdschrift Forum (1932-1935), gewapend met een uitgesproken mening en behept met een enorme werklust. Hij schreef essays, romans en vele brieven. Ten slotte, hij richtte het Comité van waakzaamheid van antinationaal socialistische intellectuelen (1936-1939) op.
Zijn diepe afkeer van het fascisme vormde de grond onder zijn besluit zelfmoord te plegen, toen in mei 1940 de Duitsers het bestuur van Nederland overnamen. Ter Braak woonde op de Kraaienlaan. Op 14 mei 1940, de dag dat Rotterdam werd gebombardeerd en Nederland zich overgaf, fietste hij met zijn vrouw Ant in de vroege avond via de Sportlaan, richting Houtrust en sloeg op de Conradkade rechtsaf. Op de hoek van de Groot Hertoginnelaan en de 2e Schuytstraat ontmoetten ze enkele vrienden met wie ze de capitulatie bespraken. Ze fietsten verder en arriveerden rond acht uur bij Statenplein 3B, waar Menno’s broer Wim en zijn vrouw Mineke woonden. Wim was zenuwarts en zou Ter Braak begeleiden bij zijn sterven, zoals van tevoren besproken. Zijn dood werd op 15 mei vastgesteld. Ter Braak werd 38 jaar.
Op 15 mei overlijdt ook Eddy du Perron, zijn vriend, in Bergen aan Zee aan angina pectoris. Wim zou na Menno’s dood nooit meer lachen. Den Haag kende in 1940 vele tientallen zelf-dodingen. Ant berustte in de keuze van haar echtgenoot en beloofde hem zijn werken in één uitgave bijeen te brengen. Zijn ouders komen te laat voor de begrafenis op 18 mei. Voor de psychisch wankele vader Ter Braak was de oorlog en het sterven van zijn oudste zoon te veel. Hij hield zich een tijd onder meer overeind met het overschrijven van Menno’s laatste artikelen en verdronk zich in 1952 in de rivier De Berkel bij Eibergen.
Het werk van Ter Braak raakt aan de huidige fase van de geschiedenis. Niet alleen de wereldleiders, maar ook Israël, Hongarije, Turkije en zelfs ons land rekken de grenzen op van wat ooit ethisch verantwoord en fatsoenlijk was en neigen naar de fascistische idealen zoals Umberto Eco ze beschrijft. We moeten onze tuin onderhouden, meldt Voltaire in zijn verhaal Candide. Plant een boom, schrijft Tommy Wieringa in Optimisme zonder hoop. Want een boom planten is toekomst.
In 2020 verscheen een herdruk van Het nationaal socialisme als rancuneleer van Menno ter Braak, met een inleiding van Bas Heijne. Schrijnend actueel.
De schemer dreigt. Als mijn vrouw naast me komt staan, terwijl ik me enigszins afwezig over het stoffige graf van Ter Braak buig, zeg ik: “ik ga het graf onderhouden. Zullen we morgen aarde en planten kopen?”
Bronnen
Léon Hanssen, Want alle verlies is winst en Sterven als een polemist, Menno ter Braak 1902-1940, Balans, 2000/2001.
Umberto Eco, Hoe herken ik een fascist, Prometheus, 2024.
Wikipedia en mennoterbraak.nl
Details
-
Schrijver
Maarten Kaster -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Menno ter Braak (links) en E. du Perron te Spa, 1932. Foto: coll. Literatuurmuseum -
Editie
10-2025