De sporen van een revolutionair
Het is eigenlijk een onooglijk heuveltje bestaande uit pollen gras en onkruid. Verstopt in een verlaten hoek van Den Haag tussen Haringkade, Cremerweg en Wagenaarweg. Geen stromen auto’s; af en toe een voetganger, al dan niet met hond, op weg naar het Westbroekpark. Hier staat hij; levensgroot in brons gegoten, gebarend naar het centrum van de politieke macht: het Binnenhof. Zijn naam: Pieter Jelles Troelstra. In de provincie waar hij werd geboren, Friesland, beter bekend als Piter Jelles.
Pieter Jelles staat er niet alleen. Eigenlijk valt hij weg tussen twee betonnen zuilen van tien respectievelijk vijftien meter hoog. Op het verbindingsstuk tussen beide, schuin boven Pieters hoofd, een drietal mannelijke figuren. Eveneens in brons gegoten. De voorste lijkt voorover te vallen; de twee achter hem proberen dat te voorkomen. Sinds 13 mei 1953 staan ze hier in het door beeldhouwer Piet Esser (1914-2004) ontworpen ensemble, waar de kunstenaar naar verluidt vijf jaar aan werkte. Jaarlijks, op 1 mei Dag van de Arbeid, legt een delegatie van de PvdA rode rozen aan Troelstra’s voeten. Een eerbetoon aan de man die, hoewel hij uit liberale huize kwam, in 1894 de SDAP (Sociaal-Democratische Arbeidersparij) oprichtte; de voorloper van de PvdA (1946).
Pieter werd op 20 april 1860 in Leeuwarden geboren. In 1882 ging hij rechten in Groningen studeren om in 1888 als dr. Rechtgeleerdheid, advocaat en procureur het beroepsleven in te stappen. De sociale advocatuur werd zijn domein. In 1890 bekeerde hij zich tot het socialisme. Het wel en wee van de arbeiders had voortaan zijn volledige toewijding. Als begaafd redenaar wist hij de massa te bereiken. De oprichting van de SDAP was een logische stap. Net als het lidmaatschap van de Tweede Kamer in 1897. Lid van het parlement bleef hij tot 1925 behoudens een korte onderbreking in 1901/1902.
Sinds 1905 woonde Pieter met zijn vrouw Sjoukje, dochter Dieuwke (1889) en zoon Jelle (1891) op de Haringkade 163. Het huwelijk kraakte toen al in zijn voegen. Sjoukje woonde regelmatig ‘elders’. De scheiding volgde in 1907, nadat Pieter verliefd was geworden op de huishoudster, die toevallig ook Sjoukje heette. Alleen nu Oosterbaan in plaats van Bokma de Boer. In 1908 trouwde Pieter met Sjoukje 2. En volgde een verhuizing naar Leuvensestraat 30.
De meest beroemde, dan wel beruchte daad van Pieter voltrok zich in november 1918. In de geest van de Russische revolutie en de omwenteling in Duitsland (keizer verliest zijn macht), voorspelde Troelstra eenzelfde gebeurtenis in Nederland. Op 11 november zegt hij in Rotterdam: “Bezoedelt dezen grooten tijd niet door onwaardige daden; laat er eenmaal worden gezegd: het Nederlandsche proletariaat toonde zich berekenend voor zijn taak, de Nederlandse proletarische revolutie is geweest het gloriepunt in de geschiedenis van Nederland”. Een dag later in de Tweede Kamer: “Ik geef u de verzekering op mijn eerewoord - ik spreek namens onze gehele partij en de moderne vakbeweging – wij moeten van geweld niets hebben. Wij hebben echter tot taak, dit historische oogenblik voor de politieke verheffing der arbeidersklasse te gebruiken en wat ook van ons gevorderd zal worden aan persoonlijke toewijding en offervaardigheid, al zou het ons leven moeten gelden, wij zullen het gaarne en jubelend geven ter voldoening aan de eischen van het historische oogenblik”.
Probleem voor Troelstra: de partij stond niet achter hem. Los van wat rellen in Amsterdam gebeurde er ook niets in Nederland. Op 17 november tijdens een partijcongres van de SDAP in Rotterdam erkende Troelstra dat hij de situatie in Nederland niet goed had ingeschat. Het koningshuis bleek plots ongemeen populair, terwijl andere politieke partijen de SDAP in toenemende mate meden. Troelstra zelf meldde zich steeds vaker ziek. Formeel vanwege een blaaskwaal waaraan hij als sinds 1916 leed. In 1924 trad hij af als partijleider; op 26 november van datzelfde jaar hield hij zijn laatste rede in de Tweede Kamer. Bij de verkiezingen van 1925 was hij geen kandidaat meer.
Pieter Jelles Troelstra overleed, na vier jaar ziekbed, op 12 mei 1930 in zijn woning aan de Leuvensestraat. Blaaskanker was de formele doodsoorzaak. De SDAP organiseerde zijn begrafenis met alle pronk en praal. Op en bij de begraafplaats Kerkhoflaan in Den Haag waren tienduizenden mensen aanwezig om hem de laatste eer te bewijzen. Daar ligt hij in een sober, vrijwel onherkenbaar graf, tezamen met Sjoukje Oosterbaan (in 1964 overleden). De grafsteen zelf is van boven tot onder gescheurd, als ware het een verwijzing naar zijn revolutionaire woorden in 1918.
Terug naar het monument. Het idee voor een gedenkteken kwam van de PvdA. In 1947 werd daartoe een comité opgericht dat ook geld ging inzamelen. De gemeente Den Haag werd gevraagd de plaatsing mogelijk te maken. Het verhaal gaat dat de twee betonnen zuilen met dwarsverbinding een poort vormen waar Troelstra doorheen loopt, van de oude naar de nieuwe wereld. De mannen boven zijn hoofd zouden arbeiders voorstellen die verrijzen uit hun ellende. Welke verbeelding de toeschouwer bij het gadeslaan ook spontaan krijgt, de gekozen plek voor het gevaarte blijft een vreemde. Ook al vanwege alle kapitale villa’s in de omgeving.
Voor het grote publiek is er altijd nog de Troelstrakade in Den Haag, al word je daar ook niet vrolijk van. Resten in het afgesloten gebouw van de Tweede Kamer een Troelstrazaal, een uit 1950 stammend borstbeeld, gemaakt door Titus Leeser (1903-1996) en een buste
(in de fractiekamer van de SP).
Pieter heeft in elk geval zijn sporen nagelaten in de Hofstad.
Details
-
Schrijver
Carel Goseling -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Het monument met onderaan het bronzen beeld van Pieter Jelles Troelstra -
Editie
13-2025