Skip to main content

De firma Röthengatter: leverancier van fietsen voor politie en leger


Ik schreef er al eerder over. In 1956 kreeg ik een Arofort-fiets toen ik naar de middelbare school ging en fatsoenlijk vervoer nodig had. Op de lagere school stak ik de Zuiderparklaan over vanuit huis en was meteen op de Theo Thijssenschool, maar nu moest ik ‘helemaal’ naar de Klaverstraat, naar het Grotius Lyceum.

Mijn ouders hadden het niet breed: de oplossing werd gevonden in het kopen van een politiefiets, een AROFORT. Waarom? Mijn vader kende vanuit het arbeidsbureau - waar hij jeugdbemiddeling deed - de firma Röthengatter aan de Lange Beestenmarkt en hij kreeg het voor elkaar dat de fiets op afbetaling gekocht kon worden. Een soort leasefiets avant la lettre dus, maar het werd wel een speciaal model dat opviel door maximale stevigheid. De firma Röthengatter was tenslotte niet voor niets de leverancier van fietsen voor de politie en het leger en dus moest het stevig zijn. Een ander beeld dan de hedendaagse agenten die op mountainbikes actief zijn. Ik had dan ook heel wat uit te leggen in de eerste klas van het lyceum, want echt onder de indruk van de fiets waren mijn klasgenootjes niet. Ik zou de kritiek willen samenvatten onder het woord ‘lullige fiets’. Ik scoorde er in elk geval geen punten mee.

Maar het is wel de aanleiding om nog eens te speuren naar de oorspronkelijke eigenaren van deze ooit beroemde firma. Helaas zijn de eigenaar van 1956 (die overigens bij ons aan de overkant, dus op de Zuiderparklaan woonde) en zijn twee zonen die ook in de zaak actief waren, overleden. Drie jaar geleden had ik de poging al eens opgegeven. Maar nu kwam ik de naam tegen van een dochter die ook met tussenpozen in de zaak gewerkt heeft, Willy van Straelen-Röthengatter, die overigens al vrij lang in Bennekom woont. En zij weet er toch het nodige van. Bijvoorbeeld dat het bedrijf in 1929 werd opgericht door haar opa. “Opa raakte plotseling zijn baan kwijt bij de firma Juncker, een heel bekende fietsenfabriek in die tijd. Mijn vader (Anton) heeft toen zijn baan bij de toenmalige Twentse Bank opgezegd en samen zijn zij toen de firma Röthengatter en Zoon begonnen. Mijn opa en oma hebben ook heel lang boven het bedrijf aan de Lange Beestenmarkt gewoond.”

Dat het hier een absoluut familiebedrijf betrof, bewijst de samenstelling van de staf, want drie andere zonen van opa, namelijk Cor, Bram en John, kwamen ook in de zaak toen zij oud genoeg waren. Toen werd het dus ‘& Zonen’. Anton Röthengatter runde als oudste zoon de zaak samen met zijn drie broers (die hij op den duur uitgekocht heeft) en later met zijn twee zonen, en dus de broers van Willy. Willy koos een andere richting, deed tuinbouwschool aan de Huis te Landelaan, werkte nog drie jaar op kantoor van het familiebedrijf en ging daarna naar Wageningen om bij de Plantenziektekundige Dienst te gaan werken. “Het was een groot bedrijf”, vertelt ze. “Op een bepaald moment, het zal eind vijftiger jaren geweest zijn, werkten er wel vijftig man. Mijn oudste broer was vertegenwoordiger en de jongste bemande de balie. We leverden aan politie en het leger, maar er werd ook geleverd aan de rijwielhandel. Mijn vader importeerde later de fietsen uit Hongarije toen het niet meer lonend was om zelf te produceren én de auto bovendien steeds meer het verkeersbeeld ging beheersen. Dat deed hij overigens nog steeds onder de eigen naam Arofort. Als de wagons vol met nieuwe fietsen arriveerden op het station en wij moesten helpen met uitladen - waar we dus helemaal niet zo blij mee waren - zaten we steevast onder de vlooien die meegekomen waren uit Hongarije.”

De naam Arofort is overigens bedacht door de woorden Anton (naam vader), Ro (thengatter) en fort (staat voor snel) samen te voegen. De naam van het bedrijf werd later gewijzigd in AROHAAG.

Helaas vielen de beide broers van Willy vroegtijdig weg uit de zaak: “Ton had op een bepaald moment een andere baan gevonden omdat het allemaal niet meer zo liep en hij overleed erg jong. Mijn andere broer overleed zelfs al op 41-jarige leeftijd. Mijn vader hield zich ondanks deze grote verliezen toch staande, maar is vanaf 1987 de zaak gaan afbouwen en heeft dat nog vol kunnen houden tot zijn negentigste jaar. Toen was alles leegverkocht”, zegt Willy, die eraan toevoegt dat uiteindelijk het pand zelf ook verkocht is. “Er zitten nu appartementen in.”

Overigens vind ik de naam Röthengatter niet echt Nederlands, laat staan Haags. Dat beaamt Willy: “Het is eigenlijk een Duitse naam die wel tweehonderd jaar teruggaat. Mijn vader heeft dat ooit nog eens uitgezocht. Onze oorsprong ligt in Ulm en van daaruit is een deel van de familie gaan reizen en is ten slotte in Nederland terechtgekomen. Het is wel typisch dat een deel van mijn voorouders de naam Röthengatter gebruikte en een ander deel de umlaut wegliet dus eigenlijk Rohtengatter heette. Opa heette in elk geval Röthengatter, dat is zeker.”

Het is boeiend om iets terug te vinden van die oude ambachtelijke bedrijven, die nu niemand meer kent. Er passeren gelukkig regelmatig voorbeelden daarvan in De Haagse Tijden. Het zou overigens leuk zijn om iets te vernemen van mensen die ook ooit Arofort gereden hebben. Misschien zijn er wel al lang gepensioneerde ‘dienders’ die er iets over te vertellen hebben?


Details

  • Schrijver

    Ton van Rijswijk
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Opa Röthengatter (de oprichter) en de laatste eigenaar. Uit het raam kijkt oma Röhtengatter mee.
  • Editie

    4-2020

Meest gelezen artikelen