Een leerzame middag op Klein Artis
In De Haagse Tijden van 7 januari las ik de oproep over ‘Klein Artis’. Hierover weet ik het een en ander te vertellen. Het schip is in 1925 gebouwd in opdracht van de heer W.J.M. Deutz. Hij was behanger in Vlaardingen en wilde iets anders gaan doen. Zijn hobby was het houden van aquariums en op advies van een schoolmeester besloot hij van zijn hobby zijn beroep te maken.
Zo kwam hij op het idee om voor eigen rekening een varende tentoonstelling te exploiteren. Hij ontwierp een lang en smal schip met geringe diepgang zodat hij over ondiepe vaarten ook afgelegen dorpjes en stadjes zou kunnen bereiken. Zo kon de dorpsonderwijzer zijn leerlingen tegen een redelijke prijs een leerzame middag bezorgen. Wat was er zoal te zien? In het begin waren het opgezette vogels en zoogdieren, schelpen, vlinders, stenen en fossielen. Maar daar bleek weinig publieke belangstelling voor te bestaan. Door gebrek aan inkomsten wilde de heer Deutz stoppen maar een van de (weinige) bezoekers adviseerde hem om levende dieren – vooral apen – in de collectie op te nemen. En dat bleek een gouden advies te zijn. In loop van de jaren heeft Klein Artis heel wat dieren gehuisvest. Een tamme vos, aapjes, cavia’s en een papegaai die over een heel repertoire van menselijke woorden beschikte. Met op de achtergrond het voortdurend gefluit van tropische vogeltjes.
In de jaren vijftig had de heer Deutz als bijzonderheid rhesusaapjes, die toen in het nieuws waren omdat de Amerikanen ze gebruikten als proefdieren voor de ruimtevaart. Een belangrijk gedeelte van de tentoonstellingsruimte was gereserveerd voor aquariums en terrariums. In veel plaatsen waar hij zijn boot afmeerde, wist de heer Deutz belangstelling te wekken voor het oprichten van plaatselijke verenigingen voor aquariumliefhebbers. Samen met zijn zoon richtte hij ruim honderd verenigingen op en zij hielden ontelbare lezingen. Omdat in de meeste plaatsendorpjes geen dierenwinkels waren, kon men aan boord goedkoop vissen en planten kopen.
Klein Artis was van 1925 tot en met 1962 in de vaart. Eerst met schipper Deutz Sr. en vanaf 1935 met Deutz Jr. aan het roer. Aan belangstelling heeft het hen - ook in de grote steden - nooit ontbroken. In die 37 jaar zijn er in totaal ruim anderhalf miljoen bezoekers geboekt. Schoolkinderen waren in de meerderheid, maar ook enkele honderdduizenden volwassenen hebben het varend museum bezichtigd. In Nederland heeft Klein Artis in 763 dorpen en steden voor anker gelegen en in België werden vijftig plaatsen bezocht. Er werd gevaren volgens een vast schema waarbij om de vier à vijf jaar dezelfde provincies werden bezocht, omdat in de tussenliggende jaren een nieuw jeugdig publiek was opgegroeid.
Den Haag werd in mei 1926 voor het eerst bezocht. Het schip lag toen afgemeerd aan de Z.O. Buitensingel; de toegang was vijf cent. Voor het Haagse publiek was de onderkaak en een kies (3 kilo!) van de olifant Betsy een extra reden om Klein Artis te bezoeken. Deze olifant was omstreeks 1890 een bezienswaardigheid in de Haagsche Dierentuin en is in 1903 – slechts 27 jaar oud – aan verdriet overleden. Hoe vaak het schip na 1926 Den Haag nog heeft bezocht, is de vraag. Ook weet ik niet hoe Klein Artis de oorlogsjaren – waarschijnlijk in Rotterdam - is doorgekomen.
Details
-
Schrijver
Kees de Raadt -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
-
Editie
8-2020