Wat eerst wél mocht, was ineens verboden
Hoewel de Tweede Wereldoorlog op 4 mei 1945 officieel beëindigd werd op de Lüneburger Heide in Duitsland, dat wil zeggen dat de Duitse troepen zich onvoorwaardelijk overgaven, werd tijdens de bespreking in hotel de Wereld in Wageningen een dag later, de vraag gesteld of de bezetters van ons land dit ook erkenden en dat was het geval. Toch moesten we in Den Haag nog enkele dagen wachten tot het echt zover was. Vanaf zaterdag 5 mei was er sprake van een staakt het vuren, maar de Duitsers in onze stad patrouilleerden nog steeds gewapend door bepaalde delen van de binnenstad. De volgende dag werd de Nederlandse vlag uitgestoken bij de Sint Jacobskerk en burgemeester De Monchy hield een speech op de Dagelijkse Groenmarkt. Op dat moment liepen er op het Plein en in de omgeving hiervan nog steeds gewapende Duitse soldaten rond met als opdracht het handhaven van de orde. Op 7 mei werden de eerste Canadese militairen gesignaleerd en op 8 mei vond ’s avonds de officiële intocht plaats zowel van The First Canadian Army als van de Irene Brigade, op 21 mei gevolgd door een indrukwekkende bevrijdingsparade waar maar liefst 21 militaire muziekkorpsen aan meededen evenals enkele vliegtuigen van de Royal Air Force.
Na 75 jaar
Inmiddels zijn we 75 jaar verder en op welke manier kun je het beste aandacht besteden aan die bevrijding? Moeten we dat wel doen? Hoeveel mensen leven er nog in ons land die die oorlog bewust hebben meegemaakt? En wat vieren we eigenlijk op 5 mei? Het einde van een oorlog, de overwinning op het nationaalsocialisme en het fascisme of de beëindiging van het uitroeien van grote groepen mensen? Ik denk dat we ons het beste kunnen beperken tot het vieren van het einde van een oorlog in ons eigen land. Die andere voorbeelden zijn helaas nog niet overwonnen.
Puinruimen
Ik laat nu een jongetje van een jaar of acht aan het woord. Hoe heeft hij de Tweede Wereldoorlog ervaren en wat herinnert hij zich nog van de bevrijding van onze stad. Inmiddels is dat jongetje 75 jaar ouder, maar zijn geheugen laat hem nog niet al te vaak in de steek. Terugdenkend aan die oorlog komen toch vooral de gezellige en de spannende herinneringen bovendrijven. Spelletjes doen bij het licht van een kaars terwijl de ramen verduisterd waren. Wanneer je eens iets uitzonderlijks te eten kreeg, genoot je daar dubbel van. De spanning wanneer je met illegale blaadjes onder je trui naar dat adres drie straten verderop liep. Die ene buurman waar je voor op moest passen omdat hij ‘fout’ was. De spanning wanneer er een Duitse soldaat aan de deur kwam terwijl je vader via de gangkast onder de betegelde vloer van de wc gekropen was. De afspraak die je met je moeder maakte dat wanneer er vliegtuigen overkwamen of wanneer er een VI of VII gelanceerd werd je bij een willekeurig iemand aanbelde en daar samen met de andere bewoners onder de trap ging zitten. Het samen met je vader verzamelen - of moet ik schrijven ‘pikken’ - van houtblokken die tussen de tramrails op de Bezuidenhoutseweg lagen. Samen rond dat kleine majo kacheltje zitten met een pruttelend pannetje soep erop. De opklop die je in een winkel op het Stuyvesantplein kon kopen. Het luisteren naar het geluid dat zo’n VI of VII maakte. Hij ging schuin omhoog en even hoorde je niets om vervolgens een geruststellend gebrom te horen. Gelukkig, hij viel niet terug en ging op weg naar Engeland. Het tevergeefs wachten op onze bevrijders op Dolle Dinsdag, 5 september 1944.
Natuurlijk was je ook wel eens bang. En wat dacht u van het vluchten tijdens en na het bombardement op het Bezuidenhout? Dat jongetje woonde in de Van Reesstraat en vluchtte samen met zijn ouders, grote zus en broertje via de Binckhorst naar de Goeverneurlaan. Hun eigen huis was gespaard gebleven, zo bleek achteraf. Een groot deel van het Bezuidenhout lag in puin en daarom werd dat deel ook wel ‘het Puin’ genoemd. Een ideaal speelterrein voor kinderen, al mocht je er natuurlijk niet komen. Dat jongetje heeft later een boekje geschreven dat hij Puinruimen als titel gaf. Alsof hij door het schrijven van dat boekje het verleden achter zich kon laten, het puin werd opgeruimd. De bewondering voor zijn vader die met een gammele bakfiets naar het plaatsje Twisk in Noord-Holland ging om eten bij de boeren te halen. Kortom die oorlog was voor hem een mengeling van gezelligheid, angst en spannende momenten. Wat er zich werkelijk afspeelde in onze stad, in ons land en daarbuiten ontging hem gelukkig nog.
En dan de bevrijding, wat is daarvan blijven hangen in zijn geheugen? Kloppen al die feiten wel? Natuurlijk niet, maar ach, wat maakt dat uit. Vaak worden je herinneringen van lang geleden gevormd door verhalen van je ouders en de foto’s uit vergeelde fotoalbums. Oh ja, vlak voor de bevrijding was hij via het balkon van de bovenburen en met een ladder op het platte dak geklommen om de vliegtuigen te kunnen zien die in de verte boven Wassenaar voedsel dropten. Het leek wel of sommige vliegtuigen met hun vleugels naar hem zwaaiden. Vlak na de bevrijding stond er een lange rij legergroene vrachtwagens in de straat. Soms kreeg je van een van de soldaten een reep chocola of een blikje sigaretten voor je vader. Die sigaretten zaten in ronde tinnetjes met een matroos erop. En scheepsbeschuit in van die grote blikken. Later heeft hij hier nog een vlot van gemaakt waarmee je op de Molensloot bij de Carel Reinierszkade kon varen.
Eén ding werd al snel duidelijk toen de oorlog afgelopen was: heel veel dingen die tijdens de oorlog wel mochten, waren ineens verboden!
Details
-
Schrijver
Carl Doeke Eisma -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Getekend door Jan Lavies -
Editie
18-2020