Krantenwijk bij Dagblad Het Binnenhof
Mijn eerste brommer, een tweedehands Berini M21 met bolle tank, heb ik verdiend met een krantenwijk bij Dagblad Het Binnenhof. Toen ik de leeftijd der vetkuiven begon te naderen en vaak bij mijn straatgenoten op de hoek stond te kwijlen over de opgevoerde Batavussen, Tomossen, Puchs en Kreidlers, was ik niet meer te houden. Ik moést ook een brommer hebben. Mijn ouders wilden daar aanvankelijk niets van weten, maar gingen na verloop van tijd overstag om van het gezeur af te zijn. “Goed, maar op één voorwaarde”, zeiden ze in plotselinge eensgezindheid, “je moet ‘m zelf verdienen, dus neem maar een krantenwijk.”
Wij waren van huis uit katholiek en dus al geabonneerd op Het Binnenhof, een keurige krant van rooms-katholieke garnituur, met het ingebakken Nihil Obstat van de Nederlandse bisschoppen. Een krant met veel katholieke weetjes, alles over pastoors, kapelaans, nonnen, grote gezinnen, kerkdiensten en vooral over plekken waar je kon biechten. Kortom, iedere abonnee kon middels Het Binnenhof z’n dagelijkse portie Rijke Roomse Leven binnenhalen, dit alles onder het goedkeurend oog van Binnenhofs stripheld Smidje Verholen. De redactie zat op de Prinsegracht, maar als je even verder liep kon je in de Grote Marktstraat de persen van concurrent De Haagsche Courant in de etalage zien draaien. “Neem toch die Haagse krant, die is veel beter”, bezwoer ik mijn ouders. Maar de invloed van Rome rijkte nog tot in de Bloemenbuurt.
Irisplein en omgeving
Zo meldde ik mijzelf aan als krantenjongen bij Dagblad Het Binnenhof. Met een fietstas en een fiets en de spreekwoordelijke zegen kon ik gelijk beginnen in de wijk van het Irisplein en omgeving. Van meneer De Graaf kreeg ik een handgeschreven lijst mee met de adressen van alle abonnees in mijn wijk en wie de week- en maandbetalers waren. Tja, dat was even wennen, want je moest als krantenjongen ook zorgen voor het innen van de abonneegelden. Na school fietste ik dan richting Brouwersgracht. In het eerste zijsteegje links, waar altijd een vreemde geur hing, kon je achteraan de kranten ophalen. Een ruimte met een balie, daarachter een wand met vakken met je wijknummer voor de klachten en de ‘bandjes’. Weer daarachter draaiden de persen volop en spuugden voortdurend kranten uit. Het stond vol met krantenjongens en het rook er naar Drum-shag. In de herrie riep je je wijknummer, het aantal kranten plus één werd geteld en dan stapte je op je fiets. Met zware fietstassen zeulde je dan naar je wijk, soms lekke banden en gebroken bagagedragers trotserend, met het adressenlijstje van meneer De Graaf in je hand. Na ongeveer een week wist je de adressen wel uit je hoofd. Zoals eerder gezegd, had je week- en maandabonnees. Op zaterdag begon ik met de weekklanten, die 59 cent moesten ophoesten. Je belde aan en riep in de gang of het trapgat: ”Het Binnenhooof!” Soms werd je onverwacht omvergelopen door een enthousiaste hond, die de krant ook wilde hebben. Op de hoek van de Klimop- en de Magnoliastraat zat Bakker Schlüter met zijn mooie dochters; daar wilde ik de krant wel tien keer per dag bezorgen. Dat gold ook voor fietsenmaker Broers aan de Irisstraat.
Abonneegeld ophalen
Bij mooi weer waren veel mensen niet thuis, waarvan ik altijd baalde want dan moest je maandag weer aan de bel. Het was een kwestie van alles goed bijhouden in je boekje, want de niet-geïnde gelden kwamen voor eigen rekening. Als je klaar was, liep je met je broekzakken vol kleingeld naar huis. Je mocht hopen dat je tegen de woensdag alles binnen had, want dan moest je een bepaald bedrag, minus je eigen salaris, afdragen in het kantoortje.
De pot met abonneegeld, gevuld met kwartjes, dubbeltjes, stuivers en centen, was thuis al geteld en Karel, onze enigszins onaangepaste melkboer, wilde het kleingeld wel grootmaken, kieperde alles in zijn eigen tas en gaf mij het in papiergeld terug. Met Nieuwjaar kon je nog met wenskaartjes langs de deur en dat leverde vaak een flinke bonus op. Terugkijkend lijkt het nu toch onvoorstelbaar dat je jongens (krantenmeisjes waren er niet) van veertien of vijftien jaar met die abonneecenten over straat liet zeulen. Nu zou dat denk ik niet meer kunnen, maar toen ging het bijna altijd goed. Zo verdiende ik mijn fiets, mijn brommer en ook nog mijn singeltjes van Elvis, Herman’s Hermits en de Beatles. En de krant? Die werd in 1993 overgenomen door de Haagsche Courant. De naam Dagblad Het Binnenhof verdween in de historie der katholieke dagbladen. Maar ook de Haagsche Courant redde het niet. Om als regiobijlage te kunnen overleven moest hoofdredacteur Peter ter Horst in 2005 onderdak zoeken bij het Algemeen Dagblad (AD/Haagsche Courant). Laten we de krantenbezorgers in ere houden zolang de papieren krant er nog is, want er bestaat geen leuker geluid dan een kleppende brievenbus en de plof van de krant op de deurmat.
Details
-
Schrijver
Harry van Hemert -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Prinsegracht, gezien naar de Grote Marktstraat. Rechts op de achtergrond de koepel van het Zeiss-planetarium in het gebouw van de Haagsche Courant aan de Wagenstraat. Foto: Stokvis, collectie Haags Gemeentearchief -
Editie
13-2021