Skip to main content

Gemeenteraadsverkiezingen in Den Haag

Iedere vier jaar mogen we bepalen welke partijen en personen in de Haagse gemeenteraad komen. Er zijn in Den Haag in de loop van de tijd bijzondere gemeenteraadsverkiezingen geweest, waarvan ik er een paar nader heb bekeken.

1919 Eerste vrouwen

Bij de gemeenteraadsverkiezingen in mei 1919 konden voor het eerst vrouwen zich kandidaat stellen voor de Haagse gemeenteraad. Twee jaar daarvoor was de grondwet aangepast om dat mogelijk te maken. Gek genoeg konden vrouwen zelf nog niet stemmen. Ze hadden bij deze verkiezingen alleen het zogeheten ‘passief’ kiesrecht. Het recht om te stemmen, het ‘actieve’ kiesrecht, kregen vrouwen pas nadat een speciale wet was aangenomen. Die was geldig vanaf 28 september 1919 en kwam daardoor net te laat voor de vrouwelijke kiezers. 

In Den Haag hadden zich acht vrouwen kandidaat gesteld. Twee werden gekozen: Geerdina Wilhelmina Bleumink-Louman (geboren in 1877), die tiende stond op de lijst van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) en Johanna Wolda-Van der Puil, derde op de lijst van de Communistische Partij Holland (CPH). Op 2 september 1919 was de eerstvolgende raadsvergadering met als agendapunt 1: ‘Beëdiging en installatie van de benoemde raadsleden’. De voorzitter van de raad, burgemeester Patijn, juichte in zijn toespraak de komst van de vrouwelijke raadsleden van harte toe. Hij zei ook dat hij hoopte dat de aanwezigheid van vrouwen een aansporing zou zijn om de goede toon
te bewaren. 

Overigens staat in het verslag van de vergadering in de krant ook dat mevrouw Wolda bericht heeft gezonden dat zij heden verhinderd is de zitting bij te wonen. Ze heeft twee weken later, in de raadsvergadering van 16 september, alsnog haar beloften afgelegd. In raadsverslagen in de kranten is te lezen dat ze daarna regelmatig zeer aanwezig was, waarbij ze onder andere met een krachtig optreden opkwam voor daklozen en goede huisvesting voor Hagenaars met een laag inkomen. 

Evenredige vertegenwoordiging

Een andere verandering die in 1919 werd doorgevoerd, was de toepassing van de evenredige vertegenwoordiging. Tot die tijd gold in de landelijke en ook in de gemeenteraadsverkiezingen een districtenstelsel, waarbij de partij die in een district won, de bijbehorend zetel kreeg. Bij evenredige vertegenwoordiging worden alle stemmen in de hele gemeente bij elkaar geteld, waardoor ook kleinere partijen kans op een zetel krijgen. 

Dat was in 1919 in het voordeel van bijvoorbeeld de CPH van raadslid Wolda, die overigens in 1923 haar zetel alweer verloor. En in 1923 kwam de Amusementspartij met twee zetels in de raad, waarvan één bezet werd door de toen bekende bioscoopexploitant W. Mullens. Deze partij trad vooral op als behartiger van de belangen van het amusementsbedrijf.  

Loosduinen geannexeerd

Vier jaar later vonden de gemeenteraadsverkiezingen in Den Haag plaats op 27 juni. De dag daarop stond in de kranten de uitslag en de verdeling van de 45 zetels: 24 zetels werden bezet door linkse partijen, 21 door rechtse. Het waren de eerste verkiezingen na de annexatie van Loosduinen, die overigens officieel op 1 juli 1923 in ging. 

In 1811 maakte Nederland deel uit van het Franse Keizerrijk. In dat jaar besloot keizer Napoleon
Bonaparte per decreet dat Loosduinen een zelfstandige gemeente zou worden, die ook het dorp Eikenduinen, Poeldijk en Kwintsheul omvatte. Die laatste twee gingen al vijf jaar later in 1816 over naar de gemeente Monster. Rond 1900 rukte de bebouwing van Den Haag steeds verder op en in 1902 werd al een gedeelte van Loosduinen door Den Haag geannexeerd. In 1923 kwam de hele gemeente bij Den Haag.

Eerste gemeenteraadsverkiezingen na WOII

Op 1 september 1941 had de Duitse bezetter de gemeenteraden hun bevoegdheden ontnomen. De gemeenteraadsleden werden dus naar huis gestuurd. De lokale democratie werd pas weer hersteld op 26 juli 1946 toen de eerste naoorlogse gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. De opkomst was bijna 85% en daarmee veel hoger dan de 40 tot 50% die we vandaag de dag gewend zijn. De uitslag laat zien dat de PvdA de grootste partij was en dat de CPN, de communistische partij, het met 15% op de derde plaats erg goed deed. In de Tweede Wereldoorlog waren veel communisten actief geweest in het verzet en dat maakte dat ze veel sympathie onder de Nederlandse bevolking hadden. 

Wat opvalt, is dat er in 1946 zes partijen in de raad zaten; veel minder dan de vijftien van nu. En dat alleen de PvdA als partij nog bestaat. De KVP, ARP en CHU zijn in 1980 gefuseerd tot het CDA. De PvdV ging in 1948 op in de VVD en de CPN is in 1991 opgegaan in Groen Links. Omdat niet iedereen het nog weet en omdat voor een aantal lezers deze namen misschien nieuw zijn, nog even alle partijen op een rij:

PvdA = Partij van de Arbeid

KVP = Katholieke Volkspartij

ARP = Antirevolutionaire Partij

CHU = Christelijk Historische Unie

PvdV = Partij van de Vrijheid

VVD = Volkspartij voor Vrijheid en Democratie

CPN = Communistische Partij van Nederland

Niet-Nederlanders

In 1986 voerde Nederland in dat bij de gemeenteraadsverkiezingen ook niet-Nederlanders kunnen stemmen. Dit geldt voor mensen die in de gemeente wonen en uit een land van de Europese Unie komen. En voor niet-Nederlanders van buiten de EU die minimaal vijf jaar legaal in Nederland wonen. Een deel van deze regel is nu ook in de hele Europese Unie doorgevoerd: EU-burgers hebben volgens het Verdrag van Maastricht sinds 1 juli 1996 in de gehele EU actief en passief stemrecht voor gemeentelijke verkiezingen. 

Binnenkort is het weer zover en mogen we stemmen voor onze Haagse gemeenteraad. Met het rode potlood in de hand, maken we onze keuze!

 

 

Stadswandelingen en Fietstours in Den Haag 

www.ikgidsudoordenhaag.nl

 


Details

  • Schrijver

    Jacqueline Alders
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Verkiezingen, stemhokje met kiezer in een stemlokaal, 1946. Foto: collectie HGA
  • Editie

    5-2022

Meest gelezen artikelen