Skip to main content

Een ritje langs mijn scholen in Den Haag

Mijn eerste school in Den Haag was de kleuterschool in de Oude Molstraat. Ik ben van 1947 en wij woonden toen in een vrijstaand huis vlak naast het Vredespaleis, op nr. 84 aan het eind van het laantje. Ons huis stond tussen de portierswoning en het gebouw van het Soefi Centrum, dat oorspronkelijk een stationsgebouw was waar tot 1915 een stoomtram kwam die naar Scheveningen reed via Duinoord.

Met mijn zus Annemarie, die drie jaar ouder is, en een paar vriendinnetjes liepen wij door de Anna Paulownastraat, langs de Paleistuin, door de Prinsestraat en de Molenstraat naar de Oude Molstraat, waar mijn zus op de lagere school voor meisjes bij de nonnen zat. Even verderop is de Willibrorduskapel. Op de hoek van de Juffrouw Idastraat had je bakkertje Van Houdt waar nog brood gebakken werd. Het rook er heerlijk en mevrouw Van Houdt, met grijze krulletjes, hield streng beheer over de kassa. Haar oudste zoon werkte in de luxe kruideniers- en comestibleszaak Eichholtz in de Hoogstraat, altijd drukdoende grote dozen bonbons aan Haagse dames te verkopen. 

In 1953 nam mijn vader de klassieke herenmode winkel Firma Lörtzer in de Hoogstraat over en gingen wij boven de winkel wonen, naast Slagerij Dungelman die beroemd is om de kroketten. Zie ook het artikel over G.F. Lörtzer in De Haagse Tijden van dinsdag 12 januari 2021. Nu zit er een vestiging van Scotch & Soda. De Engelse stijl van de winkel is nog herkenbaar aan prachtige mahoniehouten kasten, toonbanken en vergulde spiegels en kroonluchters. Ik heb er zelf in de jaren tachtig drie jaar gewerkt.

Vanuit de Hoogstraat ging ik in 1953 naar de St. Carolusschool in het Westeinde, bij de broeders van Maastricht. De poort naar de speelplaats is er nog, net als het schoolgebouw. Rechts meteen achter de poort was het broederhuis, nu het Stadsklooster. In de eerste klas kreeg ik les van broeder Albanus, een bevlogen onderwijzer bij wie ik lezen en schrijven heb geleerd, maar die de bedenkelijke gewoonte had om lastige leerlingen met gekleurd schoolkrijt een clownsgezicht te geven en zo de speelplaats op te sturen. Ook werd er regelmatig ‘heilige mis’ gespeeld met priesterkleding die op kindermaat was gemaakt. In dit jaar was mijn eerste heilige communie in de prachtige Teresa van Avilakerk, naast het Spaanse Hof, voorin aan het Westeinde. De meisjes gekleed in bruidsjurkjes en de jongens in matrozenpakjes. Bij mij is een kleermaker aan huis geweest.

In de tweede klas hadden we meester Kuipers, die streng was maar rechtvaardig. In die tijd was het op rooms-katholieke scholen nog gebruikelijk dat er tikken op het (kaalgeschoren!) achterhoofd werden gegeven, aan oren werd getrokken en in wangen geknepen. In de derde klas hadden we broeder Benedictus met een zilvergrijze haardos en gebeeldhouwde gelaatstrekken. Hij hield erg van de audiotechniek uit de tijd en liet een dictee eerst door een leerling inspreken op de bandrecorder om dan later, achteroverliggend in zijn bureaustoel, via een drukknop aan een snoer de zinnen uit een speaker aan de klas te presenteren.

Het ging niet zo goed met mij op school. In derde klas bleef ik zitten en ging ik verder op de school in de Paramaribostraat, van dezelfde broederorde. Met schoolgenoten uit de buurt liep ik iedere dag door de Parkstraat, over Plein 1813, Sophialaan, Nassaulaan, Javastraat en de Surinamestraat naar de Paramaribostraat. Mijn boezemvriend uit die jaren was Pim Warnars, van de klassieke meubelzaak en stoffeerderij in het Noordeinde, vlak naast de Waalse Kerk. Hij is de winkel in gegaan maar helaas niet oud geworden, net als zijn vader. Met hem speelde ik het spel Stratego en ook schaken. We gooiden pijltjes en keken televisie, want bij Warnars hadden ze al eerder een tv dan bij ons thuis. Als we terugliepen van school kwamen we op de hoek van de Nassaulaan en de Mauritskade voorbij de Haagsche Schoolvereeniging (nu de International and Dutch Primary School) die wij de Haagse kippenschool noemde en waarmee we ruzie maakten, want die waren niet rooms-katholiek. We hadden ook een clubje opgericht dat zich de Grietenpesterij noemde en dan gingen we bij de meisjesschool aan de Schelpkade rotzooi trappen. 

Mijn prestaties op school bleven achter en ik werd uitgebreid getest op een psychologisch bureau aan het Ingenhouszplein in Rijswijk. Verschillende woensdagmiddagen fietste ik daar over de Rijswijkse weg naartoe om gesprekken te voeren met een psycholoog. Mijn intelligentie was goed maar ik had aandacht te kort. Ik kwam op een LOM-school terecht aan de Zwarteweg. Het begin van de Zwarteweg - vanaf de Herengracht - ziet er nu door al die ministeries heel anders uit maar de St. Paulschool lag wat verder, voorbij het Prins Bernard viaduct ter hoogte van nummer 75.  Daar zit nu Triodus Kinderopvang en toen in 1958 zat er een kleuterschool. Achter de kleuterschool kwam je bij het schoolgebouw dat er nu niet meer staat. Vervangen door nieuwbouw aan de Hekkelaan en aangrenzend Nieuwe Haven. Hier vlakbij is in 1959 Blonde Dolly vermoord, onder omstandigheden die nog altijd niet helemaal zijn opgelost.

De St. Paulschool (Leer en Opvoedingsmoeilijkheden) was een heel fijne school: kleine klassen, weinig klassikaal les, je werkte in je eigen tempo en er was individuele begeleiding van betrokken onderwijzers. Ik herinner mij nog goed meester de Ruiter en meester Schuurman, een echte Fries. Op de school was veel creativiteit, handenarbeid, iedere vrijdagmiddag een diavoorstelling, aandacht voor vreemde landen en volkeren.

Na de St. Paulschool ben ik op het particulier Lyceum Concordia College gekomen van Dr. J. Bongenaar, in de Emmastraat nr 9. Een gewoon woonhuis in het Bezuidenhout tussen De Bezuidenhoutseweg en de Theresiastraat. In 1938 opgericht. De huiskamers en suite op de eerste verdieping waren als klaslokaal ingericht met een bord, een paar schoolbanken en een verhoging voor de leraar. In mijn klas zaten zo’n acht leerlingen en de hele school telde misschien vijftien leerlingen. Het schoolgeld bedroeg zevenhonderd gulden per jaar. Aan het eind van de middag werden de schuifdeuren naar het andere lokaal opengezet en was er met aanwezigheid van een van de leraren gelegenheid om huiswerk te maken. Ik kan nog veel meer over deze school vertellen en ik begreep in de loop van het jaar dat ik hier niet veel leerde. 

Het jaar daarop heb ik nog op het Adelbert College in Wassenaar gezeten. Vanuit de Hoogstraat fietste ik langs het Tournooiveld, door het Haagse Bos, langs Huis ten Bosch, Chatteau Bleu waar toen het Indonesische restaurant Mina Karbouw stond, over de Waalsdorperweg, over de Buurtweg, langs Auberge de Kieviet, het Rijnlands Lyceum naar het Adelbert College, toen nog in barakken gehuisvest, even voorbij de Van Zuylen van Nijeveltstraat, die nu verdwenen zijn. De school zit nu aan de Deijlerweg.  

Tenslotte ben ik in Friesland op kostschool gekomen, bij de Franciskanen, in Bolsward, en heb ik in 1968 aan de rooms-katholieke HBS Sint Martinus mijn eindexamen gehaald. 

 


Details

  • Schrijver

    Paul Casparie
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Meneer Vredenbrecht, vierde klas van de lagere school in de Paramaribostraat
  • Editie

    10-2022

Meest gelezen artikelen