Skip to main content

Verwondering in kleur

In Kunst aan de Dijk Kortenhoef bij Hilversum, is tot 3 juli 2022 een expositie van de Haagse kunstenaar Jan Roëde (1914-2007) te zien. Zijn leven lang werkte hij aan een bijzonder oeuvre, waarbij hij zich liet inspireren door grote voorgangers als Henri Matisse, Juan Miró en Paul Klee. Zijn schilderijen kenmerken zich door een prachtig kleurgebruik en aantrekkelijke en vrolijke thema’s. Roëde was lid van de zogenaamde Posthoorngroep. Cobra-kunstenaars vroegen hem bij hen aan te sluiten, maar Roëde ging liever zijn eigen weg. 

Jan Roëde werd geboren als Jan Roede in Groningen. Zijn vader stierf toen hij nog maar twee jaar oud was. Na enige omzwervingen vertrokken zijn moeder en de kleine Jan naar Den Haag. Deze stad werd de thuisbasis van Jan Roëde. Hij volgde in de jaren dertig een opleiding als tekenleraar aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Vervolgens ging hij werken bij een reclamebureau en volgde hij in de avonduren, aan dezelfde academie, de reclameopleiding. Hier kreeg hij les van Gerrit Kiljan en Paul Schuitema. Beide docenten waren diep doordrongen van de Bauhaus-idealen en de vernieuwende lesmethoden van het Bauhaus. Roëde stortte zich ook in het culturele uitgaansleven. In de cafés Het Wachtje en De Posthoorn ontmoette hij schrijvers als Simon Carmiggelt en bekende acteurs van het Residentie Tooneel - de voorloper van de Haagse Comedie - zoals Paul Steenbergen, Guus Oster en Caro van Eyck. Voor Carmiggelt ontwierp hij in 1940, kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, de eerste gebundelde cursiefjes Vijftig dwaasheden, beleefd en verteld door S. Carmiggelt. Daarnaast ontwierp hij affiches, reclamefolders en maakte hij boekillustraties.

Van reclamekunstenaar tot kunstschilder

Tijdens de Tweede Wereldoorlog begon Jan Roëde te schilderen. Hij kreeg les van onder andere Willem Hussem. Daarnaast was hij zeer gefascineerd door oosterse filosofieën en het Zenboeddhisme. In de bezettingsjaren las hij veel boeken van de Zenmeesters, maar daarnaast verdiepte hij zich in de wereldliteratuur. Vooral Franse schrijvers zoals André Gide inspireerde hem. 

In de zomer van 1943 exposeerde Roëde voor het eerst zijn schilderijen tijdens een groepstentoonstelling in de kunsthandel Les Beaux Arts aan het Noordeinde. Criticus Cornelis Veth typeerde hem in de Telegraaf als “een colorist van beschaving”. Kort na de Tweede Wereldoorlog had hij ook regelmatig exposities, onder andere in kunsthandel Martinus Liernur aan de Zeestraat en in de Haagse Kunstkring. Bovendien zou Willem Sandberg, kersverse directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, hem uitnodigen te exposeren op een tentoonstelling met als titel: 12 schilders. 

Parijs

Zoals veel kunstenaars vertrok Roëde kort na de Tweede Wereldoorlog naar Parijs. De Franse lichtstad was al decennialang het Mekka van kunst en cultuur. Hij ging met een map vol werk langs de Parijse galeries en kunsthandelaren. Hij had geluk. Jean Berthet van Galerie Buydens & Berthet ontving hem met open armen en regelde zijn eerste solo-expositie. Bovendien stuurde Berthet hem ter voorbereiding naar Collioure, een plaats in het zuiden van Frankrijk. Het was een belangrijk kunstcentrum waar in het begin van de twintigste eeuw fauvistische kunstenaars werkten, als André Derain en Henri Matisse. Roëde had opvallend veel succes met zijn solo-expositie en zowel Franse als Nederlandse kranten besteedden er aandacht aan. In Parijs veranderde hij zijn naam van Roede in Roëde, omdat hij erachter kwam dat de ‘oe’-klank voor de Fransen onuitspreekbaar was.

Den Haag

In 1949 nodigden Cobra-kunstenaars hem uit zich bij hen aan te sluiten. Jan Roëde besloot dat niet te doen. Net als Cobra was Roëde geïnteresseerd in de kindertekening, maar het hele ‘woeste’ schilderen van Cobra sprak hem minder aan. Roëde koos meer voor het ‘harmonieuze’ schilderen, waarbij hij zich liet inspireren door het Zenboeddisme. Vaak maakte hij gebruik van grote tweedimensionale kleurvlakken (een figuur, een tafel) in combinatie met priegelvormpjes, zoals een geabstraheerd figuurtje, vogeltje of bloem. Zijn werken zijn vrolijk, maar ook verstild en hebben soms zelfs een eenzame sfeer.  Zo hebben zijn figuren dromerige blikken die met een paar lijntjes zijn aangegeven. De figuren staan of zitten, maar maken zelden heftige gebaren, zoals de Cobra-kunstenaars dat deden. 

Posthoorngroep

In 1956 werd Jan Roëde lid van de zogenaamde Posthoorngroep. In het café en de naastgelegen kunstzaal exposeerde hij regelmatig zijn schilderijen, tot de groep werd opgeheven in 1962. Zijn vriend en leermeester Willem Hussem was er het middelpunt, daarom werd hij nog wel eens kunstpaus genoemd. Hij leidde de discussies en bepaalde wie er mocht exposeren. Zowel abstracte kunstenaars als kunstenaars die figuratief werkten waren lid, maar het thema ‘abstract versus figuratief’ was wel een belangrijk discussiepunt. Ook werden in De Posthoorn lezingen georganiseerd over onder andere het Taoïsme. Kortom, de Posthoorngroep vormde naast andere Haagse kunstgroepen als Verve en Fugare een belangrijk antwoord op Cobra.

Clingendael

In 1987 betrok Jan Roëde een atelier in het Koetshuis van landgoed Clingendael. Tot zijn dood in 2007 werkte hij er aan zijn bijzondere oeuvre. Zijn werk wordt nog regelmatig geëxposeerd en nu ook in Kortenhoef. Hier worden vooral werken van hem getoond uit particuliere collecties die zelden of nooit eerder te zien waren. De expositie is een reisje waard.

-

Expositie Jan Roëde. Verwondering in kleur in Kunst aan de Dijk Kortenhoef, De Oude School, Kortenhoefsedijk 145, Kortenhoef, 11 juni - 3 juli 2022. Bij de expositie is ook een catalogus uitgegeven geschreven door Anne Marie Boorsma. Informatie: www.kunstaandedijk.nl

 

 


Details

  • Schrijver

    Anne Marie Boorsma
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Jan Roëde, Zonder-titel-1970 46 x 55 cm, collectie Tom Okker
  • Editie

    12-2022

Meest gelezen artikelen