Zomer in het teken van vakantiewerk
Wie over zomers van het verleden mijmert, denkt vooral aan strand en zee. Als je Hagenaar bent tenminste, of Hagenees. Vanaf mijn veertiende tot achttiende jaar stonden voor mij de zomervakanties vooral in het teken van vakantiewerk. Mijn ouders hadden mij er dringend van weten te overtuigen dat wanneer ik iets extra’s nodig meende te hebben, ik daar ook zelf wat voor zou kunnen doen. Het leven (met al die schoolboeken etc.) was al duur genoeg! Nu had ik het voordeel dat mijn vader in die tijd op het Arbeidsbureau werkte, dus het vinden van vakantiewerk vroeg geen bijzondere vaardigheden. Er was werk genoeg en dat geldt nog steeds, ook al bestaat het Arbeidsbureau niet meer.
Mijn eerste ervaring was bij de HERO dat een depot had op het Groenewegje, tussen de Wagenstraat en het Zieken. Vanuit dat depot werden de klanten (heel veel strandtenten van Scheveningen tot Zandvoort) van nieuwe voorraad voorzien. Als vakantiewerker was ik bijrijder van een van de vrachtwagenchauffeurs. Veel sjouwwerk dus, maar dat vond ik geen probleem. Mijn chauffeur overigens ook niet. Hij was een ras-Hagenees, woonachtig in de Schilderswijk. Plat Haags was zijn handelsmerk en hij had een ongelooflijke hekel aan de bedrijfsleider van het depot. Dat was een man in deftig pak, dus naar Haagse normen in elk geval verdacht. Onderweg naar de bestemmingen was mijn maatje altijd vrolijk. En nogal ongeremd waar het ging om zijn bewondering voor mooie vrouwen. Een incident zal ik nooit vergeten: midden in Den Haag bij een stoplicht ziet hij een leuke vrouw met een kinderwagen voorbijlopen. Hij draait het raam open en roept ongegeneerd: “Hé meid gooit die baby weg, krijg je van mij een andere.” Hij reageerde op mijn jeugdige verontwaardiging en zei: “Maak je geen zorgen, die meid vindt dat heus wel leuk.”
Twee zomervakanties werkte ik bij de Haagsche Courant. Op de afdeling abonnementenadministratie, waar ik de vakantieverzendingen moest administreren. Want veel abonnees wilden hun krant nagezonden hebben naar hun vakantieadres. Dat ging toen nog niet digitaal, maar telefonisch of schriftelijk. Van die tijdelijke adressen werden dan allemaal ponsplaatjes gemaakt. Verzending vond alleen binnen Nederland plaats. Van die tijd herinner ik mij nog steeds namen van recreatieparken als ‘Het Grote Bos’ in Doorn en ‘De Katjeskelder’ in Oosterhout. Dat nazenden hoeft tegenwoordig haast niet meer, de krant is immers overal digitaal bereikbaar. Overigens kwamen op deze afdeling ook de klachten binnen, zowel met betrekking tot de dagelijkse bezorging als de nazending naar vakantieadressen. Vertel mij niet dat boosheid en agressie van deze tijd zijn, want in de jaren vijftig en zestig konden de abonnees er ook al wat van. Overigens wel in een tijd waarin de dagelijkse krant een veel belangrijker medium was in de bevrediging van de nieuwsbehoefte dan vandaag de dag, nu er veel meer platforms zijn die nieuws bieden.
Twee jaar werkte ik ook bij de Postcheque en Girodienst aan het Spaarneplein. De PCGD (zo was de afkorting) was toen nog een onderdeel van de toenmalige PTT en maakte deel uit van de Directie Gelddiensten. Ach, wat maakte er in die jaren geen deel uit van de ‘goede oude’ PTT? Bij de PCGD werd toen nogal ambachtelijk en bepaald niet vergaand geautomatiseerd gewerkt. Per rekeninggroepen waren er afdelingen die onder leiding stonden van een zogenoemde ‘tafelchef’. Doe daar niet laatdunkend over, want als tafelchef had je het al vrij ver geschopt in de ambtelijke hiërarchie, dan was je zeker wel burc, oftewel bureelchef. Het verwerkingsproces was gebaseerd op verwerking van de overschrijfformulieren (bestaand uit drie gedeelten: een strook voor de verzender/rekeninghouder die dus achterbleef bij de rekeninghouder, een strook voor de administratieve verwerking en verzending naar de begunstigde, en een strook voor de administratie van de PCGD.) Boekhoudkundig heel logisch werd het bedrag eerst afgeschreven van de betalende rekeninghouder en later op de dag werden de bedragen bijgeschreven op de rekening van de begunstigde. Omdat het allemaal wel moest kloppen, werd aan het einde van de dag met behulp van rekenmachines gecontroleerd of het totaal van de afschrijvingen gelijk was aan het totaal van de bijschrijvingen. Al in het eerste jaar van mijn vakantiewerk bij de PCGD mocht ik aan het einde van de dag plaatsnemen achter de rekenmachines om die controles uit te voeren. Collega’s uit de ‘vaste bemanning’ verzekerden mij dat dit voor een vakantiekracht een hoge uitzondering was. Later is dit hele proces natuurlijk volledig geautomatiseerd. Je kunt je nu nauwelijks voorstellen dat zo’n betaalproces handmatig plaatsvond. Betaalapps, betaalautomaten, pinbetalingen… De gemiddelde ‘giro’ medewerker van toen zou van verbazing van z’n stoel vallen.
Details
-
Schrijver
Ton van Rijswijk -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Postcheque- en Girodienst, afdeling ‘Adrema’ waar iedere dag de adresseringen verricht worden voor de 40.000 uitgaande poststukken. Foto uit 1929, Spaarnestad Fotoarchief, collectie HGA -
Editie
15-2022