Skip to main content

Oma en dingen die veranderd zijn

Begin jaren vijftig werd ik als klein meisje af en toe op zondag-morgen door mijn moeder achterop de fiets naar de tramhalte van lijn 15 op de Zuiderparklaan gebracht. Daar was het eindpunt van de tram, die daar na een raadselachtige lus door de Loenensestraat weer in de goede richting stond. Op naar mijn oma en opa Verheij in de Fahrenheitstraat. Alleen, soms met mijn vader en heel soms met allebei mijn ouders. Mijn moeder had diep ontzag voor oma. Klassiek! Oma was een vrouw die er mocht zijn, met principes en zo soepel als betonijzer. Begrijpelijk, niet alles was toentertijd rozengeur en maneschijn, ze had haar leven heel wat geknokt. En heel wat meegemaakt.

Mijn oma was in Den Helder geboren en op dertienjarige leeftijd kwam ze als dienstmeisje in Den Haag te werken. Aan de achterpoort van het huis zou zijn mijn opa ontmoeten. Er was voor hem als boerenzoon met een aantal broers geen plaats op de boerderij in Hei- en Boeikop. En dus werd opa paardenknecht bij de HTM-paardentram. Ze trouwden jong, in 1899. In 1900 werd het gezin verblijd met de geboorte van mijn vader Johannes Verheij. Vlak erna, wat een tegenslag, de prijs van de moderne tijd, werd de paardentram elektrisch. Wat nu? Opa werd conducteur!

Opa kwam uit wat we nu de Bijbelbelt noemen. Daar moest je nu net niet mee aankomen bij mijn oma. Oma was van de Rode Kerk. Er moest gestreden worden, voor een vaste baan, een beter loon en een betere wereld. Meer kennis, wat ook inhield dat er gelezen werd. Er werd gekocht bij de Coöperatie De Volharding, tevens het ziekenfonds, het ziekenhuis en de dokter en als het misging de begrafenisondernemer. Ze lazen Het Volk, waren lid van De Bond, later de VARA. Oma had in 1903 drie kleine kinderen: mijn vader, mijn oom Rinus en tante Dina. Die moesten het beter krijgen! Een groot gezin paste daar niet bij. Het was meer dan honderd jaar geleden, maar oma was niet gek. Mijn vader vertelde dat als hij met oma op pad was en zij een zwangere vrouw zag met een peuter aan haar rokken en een baby in de kinderwagen, ze op die vrouw afstapte en zei: ”Mevrouw, dat hoeft tegenwoordig niet meer! Er zijn middelen. Er is een dokter van de Malthusiaanse Bond (de voorloper van de NVSH/Rutger Stichting) die u kan helpen.” Mijn vader en oom Rinus schaamden zich dan diep.

Om het inkomen van opa aan te vullen verhuurde oma zich als kookster. In die tijd werden er door rijke families diners en banketten gegeven, waar personeel voor werd aangenomen. Oma nam dan het overig personeel aan. Ik heb haar kookboek nog steeds. Bizar is dat zij allerlei heerlijkheden kookte, waar thuis geen geld voor was. Mijn vader kon nog lyrisch praten over een emmertje overgebleven chipolatapudding dat hij bij de achterdeur van een rijke familie mocht opeten.

De Eerste Wereldoorlog kwam en er was gebrek aan alles. Diners en banketten ver-dwenen. Oma wist te plannen en met geld om te gaan, waardoor ze cheffin van een gaarkeuken werd. Inmiddels was mijn vader veertien jaar, tijd om te werken op kantoor bij een bank. Vroeg beginnen, staand werken, laat naar huis en zaterdagmorgen ook werken. Maar oma stond erop dat hij ook naar de avondschool ging. Met harde hand! Dat gold ook voor mijn oom trouwens, maar vreemd genoeg niet voor mijn tante. Ondertussen liet oma zich af en toe aan een lantarenpaal vastbinden voor vrouwenkiesrecht.

De kinderen gingen trouwen en een relatief rustige tijd brak aan. De crisis kwam, opa hield zijn baan maar kreeg zoals velen salarisverlaging, Net toen het weer wat beter ging, kwam in Duitsland ene Hitler aan de macht die in 1940 vond dat Nederland bij het Duitse Rijk hoorde. Het verhaal is bekend. De gruwelen ook. Omdat de Duitsers bang waren voor een geallieerde landing aan de kust besloten zij de Atlantikwall aan te leggen. In Den Haag was dat, behalve een reeks bunkers, de ‘Tankgracht’. Grote delen van de wijken Duinoord en Statenkwartier werden in een brede strook afgebroken. De Tankgracht volgde ongeveer de loop van de Haagse Beek. Huizen werden afgebroken en er moest voor de bewoners andere huisvesting komen. Als je geen kostwinner was, moest je vertrekken. Opa en oma waren gepensioneerd en vertrokken naar Deventer. Mijn oom werd afgevoerd naar Duitsland en zijn vrouw met dochter naar Ede. Mijn tante, weduwe, vertrok met haar zoon naar Enschede.

Terug naar de zondagochtend bij oma. Na de oorlog kwamen zij terug naar Den Haag en kwamen te wonen in de Fahrenheitstraat. Ze woonden in feite in bij Tante Duwie en juffrouw Boersma, want je moest eerst door hun huis. Zij waren gedwongen opa en oma te gedogen vanwege de woningnood. Tegenover het huis was een ‘Water en Vuur Baas’ die emmers heet water verkocht, en zondags als het mooi weer was fietsen verhuurde. Er was een alkoof, een klein kamertje zonder ramen, en in de eetkamer stond een tweepersoonsbed met peluw en gehaakte sprei. Daar stond een kastje met een grammofoon met naalden en een stuk of wat grote grammofoonplaten. Louis Davids en Lou Bandy met Medelij Jet en De olieman heeft een Fordje opgedaan. Ook klassieke vioolmuziek met op de hoes geschreven: LELIJK! Ik vond het allemaal prachtig, vooral het opwinden van de grammofoon. Op het tafelkleed stond het allermooiste oranje vaasje dat ik ooit gezien heb, waar nooit bloemen in stonden. Het was het ‘bevrijdingsvaasje’, gemaakt van achterlichtjes glas.

In het keukentje stond een laag aanrecht en daarop een petroleumstel, dat ‘de geur van armoede’ verspreidde, volgens mijn vader. Er stond altijd wel iets op te pruttelen, immers de groenten moesten altijd lekker goed gaar zijn! Als jongste kleinkind had oma voor mij af en toe een ‘lekkertje’, een ulevel, toen al ouderwets. Tegen de tijd dat ik naar de lagere school zou gaan, kreeg ik een leitje met een oranje sponzendoos met rood-wit-blauwe biesjes en foto’s van de prinsesjes erop. Geen idee wat ik daarmee moest doen, trouwens. Net als met die inktlappen.

Nadat opa in 1953 overleed, had oma het wel gehad, zo in haar eentje op tweehoog. Ze ging naar Enschede, naar haar dochter Dina. Daar zou ook nog veel over te vertellen zijn, maar we hebben het hier over De Haagse Tijden. In ieder geval wil ik afsluiten met het gegeven dat zulke oma’s niet meer worden gemaakt!


Details

  • Schrijver

    Joan Verheij
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    In 1936 op - ik denk - de Pier, samen met opa en enige kleinzoon Rinus Olierook
  • Editie

    20-2022

Meest gelezen artikelen