Skip to main content

Vakantiebaantjes en andere korte loopbanen

De meesten van ons kennen het eeuwigdurende probleem van ‘geld­tekort’. Dat begint meestal te kriebelen in het begin van de middelbare schoolperiode. Dat is dan ook de tijd dat je dingen wilt, waarvoor je zakgeld niet toereikend is. De meest voor de hand liggende oplossing voor dit probleem was in de jaren zestig en zeventig: neem een krantenwijk!

Krantenwijk

Zo kwam het dat ik op mijn veertiende jaar met een veel te zwaarbeladen fiets met twee fietstassen vol Haagsche Couranten dagelijks mijn krantenwijk in trok om daar de krant netjes in de brievenbus te deponeren. Tegenvaller één was het feit dat ik de fietstassen zelf moest aanschaffen van mijn eerst verdiende centjes. Het bedrag en op welke wijze ik deze aanschaf moest financieren weet ik niet meer, maar het staat mij nog wel bij dat ik de eerste weken moest werken om die vervloekte tassen te betalen. Tegenvaller twee was dat ik een wijk had in de Schilderswijk met allemaal van die portieken met steile trappen. Blijkbaar lazen mensen die op de parterre woonden geen kranten, want vrijwel al mijn abonnees woonden op een portiek. Dus was het trap op en trap af. Maar je bent jong en je wilt wat, dus ook dat was geen probleem. Als pleister op de wond verdiende je aan het eind van het jaar een extra centje door de abonnees gelukkig nieuwjaar te wensen, wat aardig wat geld opbracht.

Vakantiebaantjes

Na een dik jaar was de lol van het krantenwijk lopen - ik had ondertussen twee wijken - er af. De verdiensten waren gering en de school vergde steeds meer aandacht. Het werken werd beperkt tot vakantiebaantjes. In de derde klas van de mulo (1965) kwam het plan om met een paar vrienden op de Puch naar Denemarken te gaan. Een van de jongens had daar familie wonen. Een fijn plan, maar duur! Om geld voor de reis bij elkaar te scharrelen moest er dus een vakantiebaan komen. Het jaar daarvoor had ik via kennissen in een strandtent op Hoek van Holland gewerkt: afwassen in de spoelkeuken. Na een week afwassen kon ik opschuiven naar de bediening. Dat betaalde beter aan uurloon en ik mocht de tip die ik ving zelf houden. Dat was lekker verdienen. Maar dit jaar was er geen plaats voor me en moest ik wat anders zoeken. Dat werd de winkel op de camping Ockenburgh. Daar kon ik vakken-vullen of bij de inname van lege flessen staan. In een week of drie met veel overuren had ik het geld voor de vakantie bij elkaar. De tassen werden gepakt - in dit geval de krantentassen die mooi achterop de Puch pasten; kwamen die ‘vervloekte’ tassen toch nog van pas - en we gingen drie weken op avontuur naar Denemarken. Maar dat is een ander verhaal, waar ik misschien in de toekomst nog op terug kom.

Eerste baantjes

Nadat ik geslaagd was voor het eindexamen mulo B werd het tijd om aan het werk te gaan, maar plannen in die richting had ik nog helemaal niet. Dus brak er eerst een periode aan van zoeken en aftasten, van ‘twaalf ambachten en dertien ongelukken’. Zo heb ik gewerkt bij de Delftse Gist en Spiritusfabriek als leerling-laborant (ik werd ontslagen omdat ik teveel uit mijn handen liet vallen), als administratieve kracht bij het katholieke dagblad Het Binnenhof aan de Prinsegracht (ontslagen omdat ik niet katholiek was), als fotolaborant bij een film-ontwikkelbedrijf (zelf weggelopen omdat het daar zo stonk) en nog een paar baantjes waar ik het niet langer dan een dag uithield. 

Inmiddels was ik het zo zat, dat ik mij had aangemeld om te emigreren naar Canada. Op een gegeven moment kreeg ik bericht dat ik welkom was in Canada en ik trof voorbereidingen om op de boot te stappen. Het laatste half jaar voor ik vertrok bracht ik door in de nachtdienst bij de PTT, de Post, als postsorteerder in het grote witte gebouw aan de Rijswijkseweg. Dat ervaarde ik als het leukste wat ik tot dan toe had gedaan. De nachtdienst begon om 23.00 uur en eindigde om 06.00 uur. De nachtploeg bestond uit veel jonge gasten, waarvan er een aantal in bandjes speelde. Zij werkten ’s nachts bij de post omdat ze niet genoeg verdienden met hun muziek om rond te komen. Een van die mannen speelde in de band van Peter en zijn Rockets (Kom van dat dak af), als ik mij goed herinner, op de saxofoon. Hij had prachtige verhalen over zijn band en over, vooral Amerikaanse, artiesten over wie ik nog nooit had gehoord. Hij leende mij platen van The Shirelles, The Shangri-Las, Otis Redding en nog veel meer van dat prachtigs.

Als de dienst erop zat gingen we met een ploeg naar la Gaité (nu de Zwarte Ruiter) aan de Grote Markt, een van de weinige gelegenheden die al zo vroeg open was. Daar ontbeten we en als het mooi weer was gingen we om een uur of negen rechtstreeks door naar het strand om daar een tukkie te doen. Een prachtige tijd was dat! Aan dit alles kwam een einde toen ik naar Canada vertrok. Ook weer een heel ander verhaal, maar ik was binnen een jaar weer terug. Je moest daar net zo hard werken als in Nederland en de bergen waren niet eens van goud…

 

 


Details

  • Schrijver

    Aad Spanjaard
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Werken als postsorteerder. Foto: Bas de Meijer, beeldunie.nl
  • Editie

    21-2022

Meest gelezen artikelen