De gewoonte van het kerstpakket
Aan het eind van de maand december worden er ook in onze stad weer kerstpakketten uitgedeeld. Vaak is het een verrassing wat er dit keer in zal zitten. Waar komt die gewoonte vandaan om werknemers of vrijwilligers op die manier te bedanken? In het Engels wordt zo’n kerstpakket Christmas hamper genoemd. Hamper in de betekenis van korf of mand en dit sluit beter aan bij de oorspronkelijke gewoonte om elkaar aan het eind van het jaar een dergelijk cadeau of cadeautje te geven. Laat ik u iets over de geschiedenis van dit gebruik vertellen.
Vanaf het begin van de negentiende eeuw, toen het bewaren van voedsel in de lange wintermaanden nog niet zo eenvoudig was, is men begonnen ‘kerstpakketten’ uit te delen. In sommige delen van ons land was het bij de boerenbevolking de gewoonte om mensen die langs de deur gingen om zalig kerstfeest te wensen, eten en drinken aan te bieden. Ook de knechten en meiden kregen dan bijvoorbeeld warme chocolademelk of brood met rozijnen en amandelspijs. Iemand die deze traditie heeft voortgezet, was de grootmoeder van koning Willem-Alexander, koningin Juliana. Zij schonk rond Kerstmis persoonlijk chocolademelk in voor het personeel dat werkzaam was op paleis Soestdijk. Het inwonende personeel op de boerderij mocht vaak op tweede kerstdag naar huis om het kerstfeest met hun eigen familie te vieren. Ze waren dan even vrij van het werken op het land en bovendien kregen ze een mand met allerlei lekkere en nuttige zaken mee voor de rest van de familie. Dat maakte het samenzijn met Kerstmis extra feestelijk en het werd tevens gezien als een blijk van waardering voor hetgeen ze dat jaar op de boerderij hadden gedaan.
En zo is de traditie ontstaan dat de werkgever de werknemer een geschenkenpakket geeft om het kerstfeest voor het hele gezin een extra tintje te geven. Andere ambachtslieden namen deze traditie over door aan het eind van het jaar hun personeel en leerlingen iets extra’s te geven. Aanvankelijk in de vorm van voedsel en drank en later kwamen hier presentjes bij. Later hebben bedrijven en organisaties deze gewoonte overgenomen. In de tijd dat we nog van Nederlands-Indië konden spreken, kregen zelfs militairen die zich ver van de bewoonde wereld bevonden met de kerstdagen een kerstpakket. Zo mogelijk moest iedere Nederlander een kerstpakket krijgen.
Als er één taalkunstenaar is die ik hoog heb zitten, is het wel Michel van der Plas. Ik heb dan ook de nodige artikelen over hem geschreven, ook in deze krant. Laat ik u nog even in het kort vertellen wie hij was. Bernardus Gerhardus Franciscus Brinkel die op 23 oktober 1927 in Den Haag geboren is, gebruikte de naam Michel van der Plas als pseudoniem. Zijn vader had een groothandel in Textiel die in de Cartesiusstraat gevestigd was. Het gezin woonde op het adres Weimarstraat 325. Ben, zoals hij genoemd werd, ging naar de Engelbewaardersschool in dezelfde straat. Na de middelbare school volgde hij de opleiding in Nijenrode. Hij heeft meer dan tachtig boeken geschreven, waaronder biografieën en dichtbundels. Daarnaast heeft hij als journalist het nodige gepubliceerd en niet te vergeten talloze teksten al of niet in liedvorm geschreven voor mensen als Wim Sonneveld, Frans Halsema, Wim Kan en Godfried Bomans. Hij schreef rond 1967 Het Kerstpakket van de zaak en Ruud Bos zette deze tekst op muziek. Dit lied is onder andere door Conny Stuart gezongen. Michel van der Plas is in 2013 overleden.
Wanneer je aan mensen die buiten Wassenaar wonen vertelt dat je in dat dorp woont, gaan ze er vaak vanuit dat je op z’n minst eigenaar van een landgoed bent. Dat dit slechts voor een klein deel van de inwoners geldt, moet u maar van mij aannemen. Mede daarom is Wassenaar uitermate geschikt voor een dergelijk gedicht dat de spot drijft met dat deel van de inwoners. Hiernaast volgt een deel van dit gedicht. Het hele gedicht telt welgeteld 72 regels en dat lijkt me iets te veel voor deze bijdrage.
Het kerstpakket van de zaak
In ’t stil en vredig dorpje Wassenaar
kijken een moeder en haar kinderen uit
over de donkre laan. Komt vader daar?
Ja! Klokke zes daar rijdt zijn Jaguar
het tuinpad op met zijn vertrouwd geluid.
En ’t sprookje wordt weer waar.
Een blij gezin snelt juichend naar de hal,
half zeker van wat vader brengen zal,
als ieder jaar, op deze grote dag.
Een lichte kreet gaat op: ‘Daar is hij al.’
En zie: daar staat hij, lang en bleek en smal.
Hij draagt de schat met een gespannen lach
en hij gaat voor naar de salon. En ach,
daar heeft hij ’t al op tafel neergezet,
de kerstgroet van de zaak: het kerstpakket.
Nu treden op een korte knik van vader,
eerst nog de dienstmeid en de huisknecht nader.
Dan fluistert moeder: ‘Nu maar toegetast!’
En vader grijpt. Daar houdt hij blij verrast
een blikje koolvis in zijn rechterhand
en heft het hoog boven de hoofden uit
en zet de wangen in een felle brand.
En zie: daar is een potje fruit
en zure haring in een glas.
En – o, een blikje echte kippepootjes
en zelfs een zakje nootjes.
Die avond zweeft een engel door de lucht
en ziet beneden met een dankbre zucht
hoe daar, in huis na huis in Wassenaar,
achter elk raam een kring te wachten staat,
gelukkig met die plotselinge overdaad
die weer zovelen even heeft gered.
O, goedheid zonder maat
van ’t kerstpakket.
Details
-
Schrijver
Carl Doeke Eisma -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Kerstfeest van het koninklijk gezin met het personeel in Amsterdam, 1961. Foto: Wim van Rossem, Anefo, Nationaal Archief -
Editie
23-2022