Herinneringen aan het Irene Paviljoen
Graag deel ik met u mijn herinneringen aan vroeger, specifiek aan het Irene Paviljoen van het toenmalige Juliana Kinderziekenhuis aan de Dr. van Welylaan. Eind jaren zestig heb ik daar, met tussenpozen, totaal een maand of vijf doorgebracht. Van de achteruitgang van het Juliana ging een tegelpad omhoog door een dennenbosje. Daar lag de lange, witte, houten barak die - dacht ik - nog van vlak na de oorlog stamde. Als je boven kwam, stonden er links een paar konijnenhokken. De barak stond aan de rechterzijde, met aan de voorkant een tegelterras met een grasveld. Met mooi weer werden daar de bedden heen gerold voor het middagdutje in de buitenlucht. Die buitenlucht was hoognodig omdat het merendeel van de kinderen luchtwegklachten hadden, voornamelijk astma.
Zelf lag ik daar in totaal vier maanden ter observatie en ik heb het er, als mijn geheugen zich goed heeft gehouden, best prettig gehad. Ik was een jaar of elf, twaalf en de meeste kinderen waren rond die leeftijd. Er was ook wat kleiner spul maar daar had je ‘geen last’ van. De barak was opgedeeld in diverse ziekenzaaltjes voor elk acht kinderen en vier tweepersoonskamers voor de wat ouderen. In het midden had je de zusters post, natte cellen en de behandelkamers. Die laatste werden het meest gebruikt als er patiënten met een benauwdheidaanval ‘geklopt’ werden. Ik denk een soort van fysiotherapie om meer lucht te krijgen en slijm los te maken.
Na het ontbijt hadden we, als er geen school was, alle tijd om te spelen en te rotzooien. Ik denk hier vooral aan juffrouw Koos en juffrouw Jos die de leiding hadden in het speelzaaltje, het laatste zaaltje aan het eind. Kleien, tekenen, handarbeid, noem maar op. Het mooist waren (toen al) de playbackshows die af en toe werden gehouden. Ik kan me de Beatles en Stones herinneren, maar ook gek genoeg Dave Barry (Strange Effect). Er zal dus wel een pick-up gestaan hebben.
Met mooi weer waren we altijd buiten. In de speeltuin achter het dennenbosje gingen we richting duinen. En heel soms, stiekem over het hek de duinen in… Ik kan me nog een heel vervelend ventje herinneren, een klikspaan, die vlak voor het middageten werd opgesloten in een oud geitenhok in het dennenbosje. En aan tafel wist niemand waar hij uithing.
We speelden croquet op het grasveld. Je ziet het nooit meer ergens gespeeld worden. Met houten hamers moest je houten ballen door poortjes zien te slaan. Klimmen in de bomen van het dennenbosje, tot groot ongenoegen van de directeur. Achteraf kan ik me dat wel voorstellen, je zal maar de verantwoording hebben over zo’n stel vrijbuiters.
De volgende herinneren zijn wat meer persoonlijker, maar misschien wel aardig om te delen.
Ik kroop wel eens over de vliering om te kijken hoever je kon komen. Dan had ik splinters in mijn knieën en handen, en een flinke uitbrander was de beloning. Eens dacht een zuster gauw klaar te zijn na het temperaturen door een bosje thermometers in één keer ‘af te slaan’. Dat ging dus niet en het kwik en de scherven lagen in alle hoeken en gaten. Ik geloof dat men zich meer druk om de scherven maakte dan om het kwik, want weken later kwam je nog bolletjes tegen.
Eén keer per week werden we gewassen door een zuster. Daar had ik nooit zin in, dus op het moment dat ik me bijna had uitgekleed, zei ik dat ik zeep en handdoek vergeten was. Waarop de zuster wegliep om ze te halen en dan deed ik gauw de deur op de knip. Dit geintje slaagde overigens natuurlijk maar eens per zuster. Bij één zuster had ik er trouwens geen probleem mee als ze mij kwam wassen. Zij had een blonde paardenstaart, kan ik me herinneren.
Ook was er een jochie van een jaar of twee, drie die heel nodig naar het toilet moest terwijl hij al in zijn ‘kooi’ lag. U weet wel, die kinderbedjes met hoge tralies. Hij bleef maar roepen maar er kwam geen zuster. Dus trok hij zijn broek naar beneden om vervolgens zijn behoefte door de tralies te doen. Zijn bedje bleef tenminste schoon! (Was dit Jantje Schaap?) Als je in bed moest blijven voor een onderzoek of zoiets dan maakte je bouwdozen. Vliegtuigjes, auto’s en scheepjes van Airfix en later, toen ik wat handiger werd, van Monogram. Die bouwdozen kreeg ik bijna altijd van mijn oma. Zij kwam bijna elke dag op bezoek, lopend vanaf de Laan van Meerdervoort.
Dan wat losse flarden van herinneringen… Het schooltje in het nieuwbouwgedeelte bij de hoofdingang, waar we af en toe begeleiding kregen bij de taken van school. De keuken aan de achterkant waar onze middagmaaltijden vandaan kwamen. Een betegelde ruimte met grote dampende stoompannen. Ik vond het eten maar matig, meestal een vrij smakeloze hap. Alleen op je verjaardag mocht je kiezen; meestal patat, appelmoes en kip. Meer keuze was er geloof ik niet, maar het was een zeer welkome verandering in het dagelijks menu. Die feestmaaltijd was alleen voor de kinderen van het zaaltje
waar je lag.
Ik heb niet zulke goede herinneringen aan twee ‘opperzusters’, zuster Beernink en zuster Zandvoort. Dat ik die namen nog weet zegt alles. Later bij het zien van One Flew over The Cuckoo’s Nest kreeg ik hetzelfde gevoel bij het zien en doen en laten van zuster Ratched. Wel was er een heel aardige hoofdzuster, zuster Slingeland. Eigenlijk waren alle gewone zusters lief en zorgzaam. Zeker ook de INAS-zusters, verpleegsters in opleiding, meen ik mij te herinneren. Waren zij het die elke dag de linoleumvloeren bewerkten met een soort van roodachtig en vochtig strooisel tegen het stof?
De meeste namen van de kinderen weet ik niet meer. De eerdergenoemde Jantje, Richard Knoester, Kees (van der/ de) Niet, een jongen van Barnhoorn. Dr. Kerrebijn en dr. Prinsen. Ik heb er ondanks de vaak wat minder prettige onderzoeken best een fijne tijd gehad.
Details
-
Schrijver
Jan Volkers -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Koningin Juliana brengt ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Juliana kinderziekenhuis een bezoek. Links achter juffrouw Koos. Foto uit 1960, Thuring, Fotoburo, collectie HGA -
Editie
24-2022