Jeugdherinnering aan de Marnixschool
De gemeente Den Haag wil zestien (voormalige) schoolgebouwen aanwijzen als monument, wat ervoor zorgt dat deze gebouwen in goede staat bewaard blijven. Het gaat hierbij om onder meer de voormalige katholieke huishoudschool aan de Dr. Kuypersraat, de oudste Nutsschool van Den Haag, de Eerste Montessorischool van Nederland aan de Laan van Poot (van 1932 tot 1937) en de Nederlands Hervormde Marnixschool aan de Ferdinand Bolstraat.
Deze laatste wordt nu gebruikt voor wijkinitiatieven. Zo organiseert Art-S-School er kunstlessen voor kinderen, worden er jongerenprojecten opgezet om de leefbaarheid en veiligheid in de wijk te verbeteren, organiseert WijkZ samen met bewoners diverse projecten en ten slotte huisvest het pand Fightclub 070. Met het verkrijgen van de monumentenstatus wordt een gebouw, in dit geval een school, voor toekomstige generaties behouden. Wijzigingen of verbouwingen aan een monumentaal pand mogen de karakteristieken en waarden niet aantasten. Indien er plannen zijn tot verandering wordt onder andere gekeken naar de aard ervan en hoe die zich verhoudt tot de monumentale waarde. De gemeente kan de eigenaren ook helpen bij het aanvragen van vergunningen en advies geven over een plan tot verduurzamen van een pand. Naast de schoolgebouwen is de gemeente ook bezig met andere panden een speciale status te geven. Zo zijn er vorig jaar dertig bijzondere Haagse winkelpanden als monument aangewezen. Begin volgend jaar zal het college de aanwijzingsprocedure starten voor bijzonder Indisch erfgoed in Den Haag.
Omdat ook de Nederlands Hervormde Marnixschool aan de Ferdinand Bolstraat 33 als monument is aangewezen, heb ik als oud-leerling in de jaren veertig en vijftig behoefte om uit die tijd nog het een en ander op papier te zetten. Het was een gezellige en goede school. In juli 1951 gingen we met de vierde klas met de heer P. van Ginkel, hoofd van de school, een dagje Schiphol bezoeken. Dat was me het uitje! Ik kreeg evenals mijn in 1995 overleden moeder ook les van juf Koper. Vervolgens mocht ik verder studeren, dit in tegenstelling tot mijn moeder die in haar tijd niet verder mocht studeren en als zovele meisjes van haar leeftijd in betrekking ging. Ze had graag voor het onderwijs willen kiezen. Haar broers mochten overigens wel een vak leren. In die tijd zorgde de man voor het inkomen en moest de vrouw voor het gezin zorgen. Dat is nu wel anders. Man en vrouw werken tegenwoordig samen.
In de tijd van mijn ouders was tuberculose zeer besmettelijk en hierdoor verloren zij allebei in hun prille jeugd hun moeder. Mijn moeder wist mij nog te vertellen hoe droevig haar vader bij het overlijden van zijn vrouw was, toen zijzelf nog maar vier jaar oud was. Dat betekende dat zij, evenals haar broertjes en zusjes, in een weeshuis moesten worden geplaatst. Er waren aparte weeshuizen voor jongens en meisjes en ook nog op godsdienstige grondslag. Zo kwam mijn moeder met haar zusjes in het ‘Huis van Barmhartigheid’ aan de Zuid-Binnensingel (nu Buitenom) terecht. Van mijn moeder weet ik dat het daar zeer streng aan toe ging. Eten mocht je niet laten staan, anders kreeg je straf.
Gelukkig hertrouwde haar vader enkele jaren later en kon het gezin weer samen verder leven. Mijn moeder kreeg er zelfs nog een halfbroertje bij. Mijn oma is toch nog 91 jaar geworden. Dankzij haar zoon, de halfbroer van mijn moeder, heb ik tot op heden nog steeds contact met een van zijn dochters en haar kinderen. Mijn moeder woonde als kind in het Laakkwartier, dicht bij de nog steeds bestaande molen en liep elke dag via de spoorwegovergang bij de Vaillantlaan naar de Marnixschool. Vaak had ze last van de slagbomen als er treinen van en naar Den Haag HS reden. Door de industriële ontwikkeling van het Laakhavengebied besloot de gemeente in de jaren twintig van de vorige eeuw samen met de spoorwegen een onderdoorgang te realiseren. Dat betekende wel dat de kruising met de Vaillantlaan en Parallelweg verdiept aangelegd moest worden. Zo kreeg de tunnel in de volksmond de bijnaam ‘De Put’, die bij flinke regenval vaak blank stond. Begin 2009 werd met de aanleg van de nieuwe tunnel met meer sporen voor tram en trein gestart.
Zoals bekend zijn in de Schilderswijk eind negentiende eeuw veel straten naar bekende Nederlandse en Belgische schilders genoemd. Zo wordt in het stratenplan van 1899 een straat naar schilder en etser Ferdinand Bol vernoemd die leefde van 1616-1680 en in 1632 leerling van Rembrandt was. In die tijd hoefde de gemeente nog geen rekening te houden met verkeer. Er waren nog amper auto’s op de weg en je was een spekkoper als je een fiets had. Tegenwoordig staan straten vol met auto’s en moet je vaak na 18.00 uur in de wijk waar je woont parkeergeld betalen of een jaarabonnement nemen. Om mijn verhaal rond te maken; het zou heel bijzonder zijn als de voormalige Christelijke school, die ik vroeger bezocht, als monument wordt aangewezen. Met dit artikel sluit ik een voor mij betekenisvolle jeugdherinnering af.
Details
-
Schrijver
Jan van Es -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Schoolreisje in 1951 -
Editie
2-2023