Het Milvakamp Kijkduin
Begin jaren negentig ontstond met de bebouwing van de Zandzeggelaan, Zeewindelaan, Pyrolalaan, Driedistellaan en Muurpeperlaan tussen Vogelwijk en Kijkduin een nieuw stukje Den Haag. Dit stukje Den Haag kent een rijke geschiedenis door de lange aanwezigheid van een militair kamp, het Prinses Julianakamp. Dit kamp was de eerste aanzet tot integratie van vrouwen in het leger.
Niets herinnert op de dag van vandaag nog aan een militair kamp op deze plaats. Toch is deze plek lange tijd in gebruik geweest als militair terrein. Het terrein bestond uit meerdere barakken, een sporthal en een aantal sportvelden. Na de Duitse bezetting van het kamp tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd het terrein weer in gebruik genomen door het Nederlandse leger. Op 11 december 1945 werd het Indisch Instructie Bataljon opgericht en gelegerd op het Prinses Julianakamp. Bij dit legeronderdeel werden rekruten opgeleid ter voorbereiding op hun uitzending naar het verre oosten. Zij werden opgeleid in onder meer tropenleer, land- en volkenkunde en gevechtshandelingen. Voor het oefenen in gevechtshandelingen was een heus kampong gesimu-leerd bij de door de Duitsers ontruimde villa’s bij Kijkduin. Na een aantal jaren verhuisde het Indisch Instructie Bataljon naar Nijmegen, alwaar het onderdeel op 1 december 1949 werd opgeheven.
De Tweede Wereldoorlog had echter ook de weg vrijgemaakt voor vrouwen in het leger. Tijdens de oorlog deed koningin Wilhelmina een oproep, waarop tal van Nederlandse vrouwen die in het buitenland zaten reageerden. Het doel was deze vrouwen klaar te maken om na de bevrijding de burgerbevolking bij te kunnen staan in de behoefte aan voedsel, kleding, medicatie en medische verzorging. Aanvankelijk werden deze vrouwen bijeengebracht onder de vlag van het Rode Kruis, maar op 25 april 1944 werden zij, ondanks dat koningin Wilhelmina geen voorstander was van een militaire status voor vrouwen, als onderdeel van de landmacht opgenomen en kregen zij de benaming
Vrouwen Hulp Korps (VHK).
De ontstaansgeschiedenis van het VHK ligt in Engeland en de Nederlandse vrouwen werden voor hun ondersteunende taken opgeleid in Wolverhampton. Na een eerste mislukte overtocht bereikten de ongeveer tweehonderd vrouwen op 14 november 1944 Oostende en verleenden in het reeds bevrijde België en Zuid-Nederland hulp aan evacuees, voedseltransporten en de bestrijding van luizen en scabiës. Van april 1945 tot september 1947 waren de vrouwen van het VHK gevestigd in Breda, maar door de verhuizing van het Indisch Instructie Bataljon naar Nijmegen komt er een plek voor het VHK op het Julianakamp in Den Haag. Hier blijven ze maar liefst 22 jaar gevestigd, totdat ze verhuizen naar een plek op de Alexanderkazerne in Den Haag.
Het VHK heeft na de Tweede Wereldoorlog meerdere uit-zendingen gekend. Zo werd een groot aantal leden uitgezonden naar Egypte (1945-1947), Nederlands-Indië (1945-1951), Nieuw-Guinea (1954-1955) en tijdens de Koreaanse Oorlog naar Korea en Japan (1950-1954). De uitzendingen bestonden veelal uit ondersteunende taken en medische zorg. Door hun veelvuldige inzet doet de naam Hulpkorps de vrouwelijke militairen inmiddels geen eer meer aan en daarom wordt, na een samenvoeging met de NVKL (Nederlands Verpleegsters Korps der Landmacht) op 30 oktober 1951 de naam gewijzigd in MILVA (Militaire Vrouwen Afdeling). Het Julianakamp bij Kijkduin wordt hierdoor in die tijd in de volksmond ook steeds vaker Milvakamp genoemd. Hiermee was de aanwezigheid van de vrouw binnen de Krijgsmacht een feit, maar de rol van de vrouw stond net zo goed nog vaak ter discussie.
Pas toen Nederland in 1968 het verdrag van New York ondertekende, ging de integratie van de vrouw binnen de Krijgsmacht echt lopen. Door de ondertekening werd in 1976 een werkgroep opgericht voor de integratie van de vrouw binnen de Koninklijke Landmacht, wat tot gevolg had dat in 1979 de vrouw binnen defensie officieel dezelfde rechtspositie kreeg als de man. Dit alles heeft ertoe geleid dat de MILVA in 1982 is opgeheven, omdat vrouwen tot dezelfde onderdelen toegang konden krijgen als mannen. Toen de MILVA in 1969 vertrok naar de Alexanderkazerne is het terrein van het Julianakamp nog kortstondig gekraakt geweest door De Kabouters. De gemeente Den Haag heeft hierop zeer kortdaad ingegrepen met ontruiming van het terrein en de directe sloop van de vijf verblijfsbarakken, twee magazijnen, de kantine en de onderofficiersmess. Dit tot grote woede van De Kabouters, wat ook onrust binnen de Gemeenteraad veroorzaakte. De officiersmess, Sportzaal en De Centrale zijn blijven staan. Het terrein is nog een tijdje gebruikt voor evenementen en in De Centrale heeft Club Westwood zijn onderkomen gehad tussen 1977 en 1992. Westwood is het laatste stukje van de geschiedenis, welke pas is gesloopt toen de appartementen aan de Pyrolalaan er al naast waren verrezen.
Dit relatief kleine stukje grond kent een rijke geschiedenis, waarmee een stap is gezet tot gelijke rechten tussen man en vrouw. En alhoewel we er zelfs vandaag de dag nog lang niet zijn, is iedere stap in de juiste richting er toch weer één.
Details
-
Schrijver
Meine Ludema -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Julianakamp Kijkduin, 25 april 1949. Receptie ter gelegenheid van vijf jaar Vrouwen Hulpkorps. Inspectie door Generaal Kruls. Foto: Beeldbank Defensie -
Editie
15-2023