Griezelen in Den Haag
De geschiedenis van Halloween begon vele eeuwen geleden bij de Kelten in Ierland en Engeland. Zij geloofden dat op ouderejaarsavond, die op 31 oktober viel, de zielen van overledenen een bezoek brachten aan hun naasten. De uitgeholde pompoen met een lichtje erin was voor de Kelten het symbool van een dolende geest. Later werd op die dag Allerheiligenavond (in het Engels All Hallows Eve) gevierd waarop katholieken zich klaarmaakten voor de dodenherdenkingsdagen Allerheiligen en Allerzielen op 1 en 2 november. Uiteindelijk werd Allerheiligen-avond als kerkelijk feest afgeschaft maar bleven de gelovigen het als Halloween vieren. Anno 2023 is het vooral een griezelig feest waarop kinderen zich verkleden als monster, heks of skelet en in het donker langs huiveringwekkende versierde huizen gaan voor iets lekkers.
Dat het in Den Haag ook echt kan spoken, bewijzen de vele mysterieuze verhalen die onze stad rijk is. In de zeventiende eeuw zag de grootmoeder van de Haagse schrijver Abraham van der Meer een doodkist langzaam door de Spuistraat zweven en door een open venster in een huis verdwijnen. Ruim een maand later waren alle bewoners aan de pest overleden. In 1871 werd een bovenhuis in de Van Hogendorpstraat, dat pas bewoond werd door een kapitein en zijn familie, een aantal keer getroffen door een regen van stenen. De projectielen kwamen op klaarlichte dag tussen twee en vier uur uit de richting van een verderop gelegen hofje. De stenen vlogen door de ruiten en veroorzaakten binnen schade aan spiegels en meubels. In eerste instantie werd gedacht aan vandalisme. De ingeschakelde politie verrichtte in en om het huis onderzoek. De straat werd in het middaguur door agenten afgezet en op de daken werden wachtposten geplaatst die op het bewuste tijdstip de stenen langs hun oren hoorden suizen. Een verklaring werd niet gevonden. De kapitein besloot niet langer af te wachten. Hij vertrok diezelfde dag nog met zijn gezin. Of het mysterie meeverhuisde, vertelt het verhaal niet. De stenenregen hield op en de rust keerde weer terug in de Van Hogendorpstraat. In 1918 werd een ingenieur in zijn woning aan het Oranjeplein lastiggevallen door spookachtige taferelen. De slaapkamerdeur werd door onzichtbare handen geopend en gesloten. De lichten gingen aan en uit. In kasten werd geklopt. Op de treden van de trap klonken voetstappen. Een aantal keer werd hij zelfs aan zijn haar getrokken. De nuchtere ingenieur liet zich geen schrik aanjagen. Hij nam de geest op de koop toe.
In 1941 spookte het in de Engelenburgstraat. Op nummer 154 werden al twee jaar lang op het middernachtelijk uur holle slagen gehoord. De politie werd er uiteindelijk bij gehaald omdat de bewoners, die dachten dat ze niet geloofd zouden worden, langzamerhand de wanhoop nabij waren. Er werd onderzoek gedaan in diverse richtingen. Het huis werd binnenstebuiten gekeerd. Zonder resultaat. Opvallend was wel dat als agenten de wacht hielden de klopgeest niets van zich liet horen. In 1950 deed een scharenslijper die op het woonwagenkamp aan de Lozerlaan woonde, aangifte van een zwartgekleed spook die gedurende twee weken ’s nachts op het terrein ronddoolde en aan zijn deur rammelde. De politie besloot dezelfde dag nog om met een aantal agenten de wacht te houden. Het zwarte spook kwam niet opdagen en liet zich verder ook niet meer zien of horen. Het voorval ging de boeken in als een kwalijke grap door een van de andere kampbewoners. Een jaar later was de Paets van Troostwijkstraat het toneel van duistere praktijken. Op nummer 47 werden de bewoners wekenlang opgeschrikt door hevig en hardnekkig geklop. De oorzaak werd gezocht in de slechte staat van de woning. Ook werd er rekening gehouden met de fratsen van een grappenmaker. De politie hield de wacht maar de klopgeest liet niets meer van zich horen. Een echte verklaring werd niet gevonden. In de jaren zestig zag het huispersoneel van minister Luns in de tuin van diens ambtswoning aan het Plein 1813 jarenlang een zwevende gedaante. Tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog had een lid van de staf van de Duitse rijkscommissaris Seys-Inquart zich in de gaarde met zijn vrouw van het leven beroofd. De verschijning zou de rusteloze geest van de echtgenote zijn.
Het bekendste Haagse spook is Catharine de Chasseur die in 1641 voor valsmunterij veroordeeld werd tot de doodstraf en in de Gevangenpoort overleed aan waterverstikking. Sindsdien doolde ze rond op het Westeinde nummer 12, het adres waar vroeger haar woning het Huis van Assendelft had gestaan. Diverse bewoners, werknemers en gasten waren in de loop der jaren getuigen geweest van mysterieuze schimmen en angstaanjagende geluiden. Ook als het vijftiende-eeuwse huis in 1753 wordt afgebroken en op de oude gewelven het huidige Spaanse Hof wordt gebouwd, blijft het spoken. Het huis fungeerde tot 1861 als Spaanse ambassade. Daarna nam de Engelse diplomatieke dienst zijn intrek. Tot 1984 resideerden er vierentwintig Engelse ambassadeurs in het pand. Onafhankelijk van elkaar maakten een aantal van hen melding van onverklaarbare verschijnselen. In 1930 klaagde de Engelse diplomaat Sir Odo Russel over een poltergeist die dingen liet rondvliegen, deuren opende en water door het plafond liet komen. In 1960 zag de zoon van ambassadeur Sir Paul Mason een vrouw in een katoenen jurk. Ook werd er melding gemaakt van onverklaarbare voetstappen en bewegende deurklinken. In 1966 beschrijft ambassadeur Peter Garran een voorval van onverklaarbare rook en een vaas die zonder aanleiding uit elkaar barst. Een priester probeerde tevergeefs de geest te verdrijven. Na het vertrek van de ambassade in 1984 kwam het Spaanse Hof in handen van het Veilinghuis. Geïnspireerd door de gebeurte-nissen liet eigenaar de heer Glerum een medium komen. Die kwam tot de conclusie dat het de geestverschijning Catharine was die wanhopig op zoek was naar haar zoon Nicolaas. In 2018 werd het Spaanse Hof gerenoveerd en gerestaureerd. Het pand doet tegenwoordig dienst als trouw- en evenementen-locatie. En Catharine? Die houdt zich tot dusver opvallend rustig.
Details
-
Schrijver
Jan Kaffa -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Interieur en personeel van Bokstijn feestartikelen in de Weimarstraat. Foto: Willem Vermeij, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, collectie HGA -
Editie
19-2023