Skip to main content

De Haagse luchtvaartmaatschappij - deel 1

Op zaterdag 7 september 1889 zag Albert Plesman het levenslicht aan de Balistraat in Den Haag. Samen met zijn ouders en zes broers en zussen bracht hij daar zijn jeugd door. Zijn vader Johan Cornelis Plesman was een hardwerkende eierhandelaar en zijn moeder Hendrika van Wessel was een zachtaardige vrouw, van wie Albert veel hield. Na de openbare lagere school te hebben doorlopen, ging Albert naar de HBS in Den Haag. Daar bleek hij aanleg te hebben voor rekenen, natuurkunde en sport. Toen Albert dertien jaar oud was, overleed zijn moeder. Zijn vader hertrouwde enige tijd later en Albert besloot, inmiddels met zijn HBS-diploma op zak, dat het tijd was het huis te verlaten. 

Hij meldde zich aan bij de Alkmaarse Cadettenschool voor de opleiding die leidde naar het Koninklijk Nederlandsch-Indisch leger. Na selectie werd hij echter ingedeeld bij de infanterieopleiding van het Nederlands leger, waardoor hij in de zomer van 1909 naar de Koninklijke Militaire Academie in Breda moest. Dat Albert bij de infanterie werd ingedeeld en niet naar zijn eigen voorkeur, is achteraf een gelukkige toevalligheid gebleken. De infanterie werd namelijk vaak ingedeeld bij de militaire luchtvaart en het was door deze toevalligheid dat Albert ook in aanraking kwam met vliegtuigen. Op vliegveld Gilze-Rijen zag hij voor het eerst stijgende en landende vliegtuigen, die deelnamen aan een grote Europese rondvlucht. Door de indruk die dit op hem maakte, zou Albert de rest van zijn leven bezig blijven met luchtvaart. 

In 1911 kwam Albert als 2e Luitenant bij de Infanterie in Amersfoort terecht. Ondanks zijn enthousiasme voor de luchtvaart kwam hij bij de Wielrijders, een infanterie-eenheid die zich per (motor-)fiets verplaatste. Toen hij met zijn eenheid op bezoek was op Soesterberg, wist hij Luitenant-vlieger W.C.J. Versteegh over te halen hem mee te nemen voor zijn eerste vlucht in een Farman F.20. Het lukte Albert uiteindelijk om bij de waarnemers-cursus op Soesterberg te worden gedetacheerd. Na een korte terugkeer bij de Wielrijders in Roosendaal, kwam hij in 1917 als leerling-vlieger in Soesterberg terecht. Hier haalde hij in 1918 uiteindelijk zijn militaire vliegbrevet. Sinds die tijd voorziet Albert de mogelijkheden die de luchtvaart te bieden heeft. 

Naast militair gebruik ziet hij in dat vliegtuigen ook heel goed voor goederen- en passagiersvervoer gebruikt kunnen worden. Hij pleit daarom ook sinds die tijd voor oprichten van een Nederlandse luchtvaartmaatschappij. Wanneer de Britten in 1919 bij de Nederlandse overheid aankloppen met de vraag vliegdiensten te openen in Nederland, beseft Albert dat hij vaart achter zijn ideeën moet zetten. Hij regelt een verlof en organiseert op verzoek de ELTA (Eerste Luchtvaart Tentoonstelling Amsterdam) samen met Generaal Snijders onder wie hij diende in de Eerste Wereldoorlog. Met 800.000 bezoekers was deze tentoonstelling een groot succes, waardoor hij industriëlen en geldschieters achter zich wist te krijgen. Ook koningin Wilhelmina was een van deze bezoekers. Zij besloot al voor de oprichting van de luchtvaartmaatschappij, deze het predicaat ‘koninklijk’ te geven. 

Met alle steun die inmiddels was verworven, werd in ’s-Gravenhage op 7 oktober 1919 de vennootschap Koninklijke Luchtvaart-Maatschappij voor Nederland en Koloniën opgericht. Plesman was niet direct de baas, maar werd door de Raad van Bestuur eerst aangesteld als administratief directeur. Vanuit deze functie was hij wel de drijvende kracht van het bedrijf en wist bijvoorbeeld Anthony Fokker zakelijk aan zich te binden. Fokker zou de eerste jaren ook de leverancier worden van de KLM. De vluchten waren er nog niet direct. In mei 1920 wordt pas de eerste vlucht uitgevoerd van Londen naar Schiphol. Weliswaar in een Brits vliegtuig, met Britse journalisten aan boord, maar hierdoor is de enthousiaste start niet minder groot. Kort na deze start opende de KLM haar eerste hoofdkantoor aan de Herengracht 13 in Den Haag. Het beschikte slechts over drie kamers op de eerste etage, waarin ook theater Odeon huisvestte. 

De keus viel op Den Haag als vestigingsstad, omdat de politiek hard nodig was voor het startende luchtvaartbedrijf. Tevens was Den Haag natuurlijk de geboorteplaats van Albert Plesman. Zelf omschreef Albert de keuze voor Den Haag in plaats van Schiphol ooit als volgt: “De atmosfeer van een vliegterrein is niet bevorderlijk voor een rustigen arbeid, welke toch op een Hoofdkantoor zeer gewenscht is. Maatschappijen, die vroeger hun hoofdkantoor op de vliegterreinen hadden, zijn daarvan teruggekomen.” In 1925 groeide KLM al uit zijn voegen en moest er gezocht worden naar een nieuw kantoorpand. Op 11 mei verhuisde het hoofdkantoor naar de Hofweg 9, tegenover het Binnenhof. 

De groei van de KLM was echter niet meer te stuiten, waardoor in 1938 de minister van Waterstaat toestemming verleende aan de plannen van de KLM een nieuwe kantoorplek te zoeken. De keuze viel op een voormalig artillerieterrein aan de Badhuisweg/Raamweg. De architect van het gebouw was snel gekozen. Dirk Roosenburg, jeugdvriend van Albert Plesman en ontwerper van het eerste KLM-logo werd aangesteld. Roosenburg had gestudeerd in Delft en voor Berlage gewerkt. Hij ontwierp eerder ook Villa Windekind aan de Parklaan voor de commissaris van de politie. Daarnaast werden twee familieleden van de architect ingezet voor het nieuwe KLM-kantoor. Zijn zoon Teun ontwierp de terracotta vogels boven de hoofdingang en schoonzus Sophia Rosse-Luyt nam de aanleg van de tuin voor haar rekening.  

Begin 1939 werd met de bouw begonnen en de eerste steen gelegd door de dochter van Albert, Pia Plesman. Roosenburg had een gebouw ontworpen, bestaande uit vier afzonderlijk te bouwen vleugels. De eerste vleugel verrees aan de Raamweg en naarmate de KLM verder groeide, konden de andere vleugels toegevoegd worden. Het ontwerp zou vooral functioneel en flexibel zijn. Er werd bijvoorbeeld gebruik gemaakt van verplaatsbare scheidingswanden. Naarmate het bedrijf veranderde of groeide, kon met deze wanden geschoven worden. Naast het kantoor dat uiteinde-lijk plaats moest bieden aan 1800 medewerkers, kwam een multifunctionele recreatieruimte met terras. Aan de achterzijde kwam een dienstwoning voor de conciërge en zijn gezin. 

In de volgende editie leest u het vervolg van dit verhaal.


Details

  • Schrijver

    Meine Ludema
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Belangstelling voor de Uiver, in de Londen-Melbourne race, bij de KLM aan de Hofweg. Foto uit 1934, Gompers, Haags Gemeentearchief
  • Editie

    11-2024

Meest gelezen artikelen