Skip to main content

In Den Haag is een straat

Bovenstaande titel verwijst naar het lied In Den Haag is een laan dat de Haagse zangeres Conny Vandenbos in de jaren zeventig zong en waarvan de tekst geschreven is door Herman Pieter de Boer. Ze gaat op verzoek van haar zoontje naar haar ouderlijk huis en eigenlijk valt alles tegen. Het is lang zo mooi niet als ze dacht en veel kleiner. Velen van jullie kennen dat gevoel waarschijnlijk ook. De herinneringen kloppen niet altijd. 

Bij mij is dat niet het geval en hoe komt dat? Mijn buurjongen heeft een boek geschreven over het huis dat naast het huis van mijn ouders staat en die huizen zijn identiek. Ons gezin is in 1953 verhuisd naar het adres Mispelstraat 16. Ik ga u iets over het ontstaan van de Vruchtenbuurt vertellen en vervolgens over dat buurjongetje en het betreffende boek. 

Sinds 1988 is Den Haag in acht stadsdelen verdeeld. Deze stadsdelen worden weer onderverdeeld in 44 wijken. De Vruchtenbuurt is een van die wijken en behoort tot het stadsdeel Segbroek. Voordat er tot de bouw van huizen werd overgegaan, was het hier een tuinbouwgebied. In 1927 werd er met die bouw begonnen, waarbij het uitbreidingsplan van de Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting vrijwel volledig nagevolgd werd. Dit plan stoelde ten dele op de stedenbouwkundige opvattingen van H.B. Berlage. Zijn plan voor heel Den Haag was al in 1913 goedgekeurd. Na enig gekrakeel binnen de gemeenteraad werd besloten de straten namen van vruchten te geven en een van die vruchten was de mispel. Dit is een soort appeltje dat aan een kleine boom groeit. Wanneer de mispels geoogst worden, zijn ze erg droog en hard. Het is dan ook gebruikelijk om ze een week of drie te laten liggen, zodat er een rottingsproces optreedt. Voor de liefhebber is dit een uiterst smakelijke vrucht naar ik begrepen heb.

Nicolaas Matsier

Hoewel dit niet de echte naam van de schrijver is, lijkt het me verstandig om dit pseudoniem hier te blijven gebruiken, al was het alleen maar omdat hij dat zelf graag wil. “Je eigen naam in de krant is alleen maar solliciteren naar ongewenste telefoongesprekken”, zo heeft hij eens gezegd. Nicolaas is in 1945 in Krommenie geboren. Enkele jaren later is het gezin naar Den Haag verhuisd. Men ging op het adres Mispelstraat 18 wonen. Dit gezin bestond in eerste instantie uit vader, moeder en vijf kinderen. Van die vijf zijn er twee jong gestorven en dit heeft begrijpelijk een stempel op het leven van deze schrijver gedrukt, zoals ook in het boek waar ik het straks over ga hebben duidelijk wordt. Zijn vader was leraar geschiedenis en vanuit die functie is hij enkele jaren rector van een lyceum in onze stad geweest. Nicolaas ging naar de lagere school aan de Mient, vervolgens naar het huidige gymnasium Sorghvliet en hierna is hij klassieke talen en wijsbegeerte gaan studeren. Hij heeft een groot aantal uiterst boeiende boeken op zijn naam staan, waaronder kinderboeken. Voor een van die kinderboeken, Ida stak een zebra over, heeft hij in 1987 de zilveren griffel gekregen. Hij heeft overigens wel meer literaire prijzen gekregen, zoals de E. du Perronprijs in 2005. Momenteel woont Nicolaas in Amsterdam.

Gesloten huis, met als ondertitel Zelfportret met ouders (1994). Het spreek vanzelf dat ik het boek nog een keer gelezen heb in verband met het schrijven van dit artikel. Wat moet ik wel en wat niet vertellen, zo vroeg ik mij af. In ieder geval dat jullie het boek moeten gaan lezen. Nicolaas beschrijft hoe hij samen met zijn zus en zijn broer het huis van zijn ouders leeghaalt, nadat eerst zijn vader en jaren later zijn moeder overleden is. Aan het eind schrijft hij: “Ik houd ervan sporen uit te wissen”, maar is dat zo? Hij beschrijft tot in de kleinste details hoe dit in z’n werk is gegaan. Hij gebruikt dit leeghalen als kapstok om zijn jeugd te beschrijven, een jeugd die tot op de dag dat hij dit boek schreef - hij was toen bijna vijftig jaar - doorloopt. 

Zoals veel schrijvers probeert hij zo zijn jeugd te verwerken, een streep eronder te zetten, maar of dat lukt betwijfel ik. Over zijn vader die z’n gevoelens niet kon uiten, over zijn moeder die in regeltjes en schoonmaken vluchtte, over zijn broertje en zusje die op jonge leeftijd zijn overleden en van wie hij geen afscheid heeft kunnen nemen, over de verstikkende deken die over dit alles lag: een uiterst streng geloof. Ik ben zo’n acht jaar ouder dan hij, dus echt gekend heb ik hem niet. Dit leeftijdsverschil is daar veel te groot voor. Uiteraard herken ik veel. Hoewel spiegelbeeldig is de indeling van het huis hetzelfde. Ook ik had een kamertje boven op zolder. Hij beschrijft ergens dat hij samen met zijn ouders, broer en zus vaak op zondag in de tuin gezeten koffiedronk met iets lekkers erbij. Ik heb ze op zo’n moment wel eens vanaf ons balkonnetje staan te begluren. Ook schrijft hij dat de buren op bezoek kwamen en dan bedoelt hij mijn ouders. 

Hij schrijf onder andere: “Over het waarheidsgehalte van oudste herinneringen bestaat natuurlijk geen enkele zekerheid. Ik ben uit Amsterdam komen aanrijden, per auto. En heb voor de laatste keer koers gezet naar het huis. Als ik straks de Mispelstraat en de Vruchtenbuurt weer uitrijd is dat - neem ik aan - definitief. Ik zal niet meer terugkeren in de buurt van mijn jeugd: ik heb er niets meer te zoeken. Een huis, met een tuin erachter; aan een korte brede straat met rozenperken en goudenregens. Ik neem het halletje, en de gang, en de keuken, en de woonkamers, en de trap naar boven, de overloop, de slaapkamer, de badkamer, vaders studeer-kamer, de trap naar de zolder, de zolder zelf, de kamer van mijn zus, de kamer van mijn broer en mij, het uitzicht vanuit de dakkapel.  De kamer, waar ik destijds precies had geweten, hoe lang, of liever hoe kort en met welke tussenpozen, het vuurtorenlicht van Scheveningen vluchtig te zien was in de ramen van de dakkapel, een snelle veeg van licht door de spleet van de groengeblokte gordijntjes. En ik daal weer af, om vanuit de keuken naar buiten te lopen, de tuin in, de enige ruimte die niet is aangetast door onze opruimwoede.”

Buurtbewoners zullen dit ongetwijfeld herkennen. Vele jaren later - in 2007 - heb ik contact met hem gezocht. Dat was geen eenvoudige zaak omdat zijn uitgever hem terecht afschermde. Na enkele pogingen lukte het en nadat ik hem een van mijn boeken had toegestuurd, reageerde hij met een uitgebreide brief waarin hij het een en ander over zichzelf en zijn vader duidelijk maakte. Hoewel het huis van mijn ouders voor mij nog niet gesloten is - mijn jongere broer woont er nog steeds - heb ik er zeker geen spijt van dat ik dit boek nogmaals gelezen heb. Het geeft een goed beeld van die tijd en het opgroeien van een talentvol jongetje met alle problemen van dien. Nicolaas - want zo blijf ik je noemen, al weet ik beter - bedankt.


Details

  • Schrijver

    Carl Doeke Eisma
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. 
  • Fotobijschrift

    Mispelstraat, gezien ter hoogte van nr. 3 in de richting van de Tomatenstraat. Prentbriefkaart uit 1933, Haags Gemeentearchief
  • Editie

    20-2024

Meest gelezen artikelen