Skip to main content

Vader werkte bij Het Binnenhof

Ja, mijn vader werkte niet OP, maar BIJ Het Binnenhof, een van de dagbladen die toentertijd in de hofstad verscheen. Het was een avondkrant die laat in de middag bij ons - gratis - op de mat viel, omdat mijn vader er als boekhouder en niet als journalist noch drukker werkzaam was. Cijfertjes en getallen; en dit met de hand geschreven. Met het Grootboek op zijn bureau deed vader (vul)pen en inktpot alle eer aan. 

Zijn stoel, een Gispenzetel, stond onder de glazen boog van de eerste in Nederland verschenen Passage; een staaltje van toenmalige ‘moderne architectuur’. Boven de winkels, waarin eerder guldens dan stuivers, dubbeltjes of kwartjes rolden, hield dagblad Het Binnenhof kantoor. Ik kan me de drukkerij pas herinneren toen het verhuisde naar de Prinsegracht, waar een pand in Art Deco-stijl werd betrokken, bijna op de hoek van de Brouwersgracht. Het Gispen-meubilair verhuisde mee. 

We keken onze kinderogen uit in het pand van de Passage en zwaaiden naar onze pa die zijn lunch graag onderbrak om zijn nageslacht terug te zwaaien. Zelden of nooit heb ik mijn moeder over een der winkeldrempels van de Passage zien binnengaan. Het bleef als een kijkdoos voor ‘veelverdieners’, welgestelde volwassenen en kinderen. 

Vader was de kostwinner en mijn moeder roerde zich als een waar herderin over haar eerste drietal schaapjes en completeerde in de jaren zestig, haar kudde tot een vijftal, waarvan drie meiden. Ik was de enige zoon; geen gemakkelijke of eenvoudige positie. Onderscheid werd door mijn moeder niet gemaakt. Voor bijvoorbeeld afwassen of afdrogen stond ook ik ‘op de werklijst’; we deden deze dagelijks terugkerende klus vaak zingend.

De arbeid moe, dook mijn vader in de krant, na het opsteken van een sigaar; een verjaardags-geschenk-in-doos of kistje, waarmee mijn pa, op 1 maart, door het familiebezoek werd verrast. In het weekend daarop volgend telde ik de stapel meer dan eens met m’n wijsvingertje. Er ging veel in rook op, toen ik nog thuis op de Maartensdijk-laan woonde. Mijn moeder blij, toen mijn vader eens zwijgend van de specialist thuiskwam en zijn liefde voor sigaar en sigaret abrupt beëindigde. De vitrage ging de wasmachine in en er werd opnieuw behangen. Mijn pa zweeg erover in alle talen. 

Mijn vader, katholiek, bleef trouw aan ‘zijn’ Dagblad en zijn Gispen meubilair; ook toen het groeiend kantoor, met het kantoor-personeel verhuisde naar de Prinsegracht. De katholieke krant groeide met het toenemend aantal abonnees. Ik weet niet of hij er carrière maakte, wel dat hij vriendschap genoot bij medewerkers. De bijgesloten foto, gemaakt door de heer Smit, ‘hoffotograaf’ van m’n vaders krant, maakt dit mijns inziens zonneklaar. Als kind genoot ik van de strip Smidje Verholen die een vaste plek op het achterblad sierde. Zelfs mijn vader was vatbaar voor deze humoristische strip. Zijn taalgevoel heeft ook bij mij het vuur ontstoken. Vaak deed hij - met succes - mee aan wedstrijden in slagzinnen. Regelmatig stonden er banketbakkers met smaakvolle taarten voor onze huisdeur. En vader genoot; eenmaal van de inzending, ander-maal van de gewonnen prijs. 

Bij een van vaders collega’s waren ook wij kind aan huis. Hij en zijn vrouw woonden in de nieuwbouw die verrees achter de Veendaalkade. De Leyweg, ooit een kolenpad, werd toentertijd pas geasfalteerd. Vanaf de Benschoplaan tot voorbij de Nieuwersluisstraat stond de nieuwbouw er in de steigers. De Veenendaalkade was in de vijftiger jaren stadsgrens, met de geelgroene buslijn 25 als opstapplaats en chaufeurstoilet. De wijk ‘Leijenburg’ werd er uit de grond gestampt; de Escamp-laan doorgetrokken en daarmee de rit van de tram over de Leyweg, richting de Meppelweg en zo de wijk ‘Morgenstond’ -bellend- binnen. 

Zelfs ‘De Glazen Stad’, een kassenlandschap, stond op verdwijnen. de Houtweg, waaraan een sloot en enige bosjes en wat schuren waarin ‘de Verkennerij’ huisde, moest wijken voor huizen en een ziekenhuis, Leijenburg genaamd, waarin mijn moeder de laatste adem uit zou blazen. De kassen, waarin voornamelijk tomaten werden gekweekt, die geveild werden in het houten veilinggebouw van Loosduinen, bereikbaar over een netwerk aan sloten en slootjes. Wel staat in mijn geheugen gegrift dat vroeg in de jaren vijftig er een kleine optocht over de Vreeswijkstraat ging, waarop de zogenaamde Druivenprinses uitkeek over haar kassenlandschap, waarin druiven werden gekweekt; de vitaminenboost om de jeugd na de Tweede Wereldoorlog weer op gezondheispeil te brengen. Als eerste en tweede lagere schoolklassen werden we door haar en de kwekers in kassen ontvangen, waar de druiventrossen boven onze kinderhoofdjes, plukklaar
te rijpen hingen tegen de wit-gesausde ruitendaken. 

De Loosduinse kade, toen nog een smal zandpad, waarlangs de tuinders hun groenten per duwschuit naar de veiling aldaar boomden. Loosduinen was toen nog een zelfstandig dorp. In september 1968 mochten wij er ‘ons trouwboekje’ ophalen in de voormalige secretarie, waarlangs een tram-met-houten bankjes cirkelde. Duin en zee, met een tweetal in hout opgetrokken restaurantjes, waarin wij of met ERMI of SIERKAN IJS werden getrakteerd op zomerwarme dagen en houten keetjes met bad- en speelgoed. Een drietal strandafgangen leidden naar de hoorbare golven van de Noordzee. Het rook er naar zeezout en je zag er bij nacht het ritmische schijnsel van de vuurtoren die schepen moest waarschuwen voor de nadering van de kustlijn en de gevaarlijke branding.

Mijn eerste baantje gedurende vakantietijd was bij zo’n tuinder, tomaten te plukken, vanaf zes uur in de ochtend tot twaalf uur, in de tropische hitte van de ‘glazen huizen’. Mijn vader was merkbaar ontsteld over de verdiensten die ik als jeugdige werknemer (veertien jaar) mocht incasseren. Een papieren tientje was mijn beloning na een week bukken, buigen en reiken naar de oranjerode vruchten; ik zag er groen en geel, want de klimplanten zelf gaven die kleurstof aan ons af. Moeder heeft de wasmachinebeurten maar niet afgetrokken van de gulle verdiensten van haar zoons vakantiewerk. 

Ondertussen had mijn vader, een zijns inziens, wijs besluit genomen; hij was verkast naar een nieuwe werkgever, de Haagsche Courant, de niet-katholieke en concurrerende krant en reed nu dagelijks op zijn fiets-met-terugtraprem, een kilometer verder naar zijn dagelijkse werkplek aan de Wagenstraat, waar een monumentaal donkerrood-stenen gebouw hem van maandag tot en met zaterdag 12.00 uur onderdak bood. De Bijenkorf als overbuurman en het Planetarium als bovenbuurman.

Tot aan zijn pensionering bleef hij deze algemene courant trouw. Beloond met een gouden horloge werd hij niet; al was ondertussen het RK dagblad Het Binnenhof door de Haagsche Courant opgeslokt. De Sijthoff-pers zou haar groei beloond zien met een verhuizing naar het naburige Rijswijk; hij mocht dit niet meer meemaken. Omdat hij naast het door hem begeerde gouden horloge greep, ging hij na zijn afscheidsspeech door een HC-directielid met mijn moeder naar hun vaste juwelier Ros in de Driebergenstraat, om een klokje voor zijn pols - uit eigen portemonnee - uit te zoeken. Bij zijn overlijden erfde ik dit horloge, dat ik bij bijzondere gelegenheden draag. Pasgeleden nog, op 1 maart, want op die datum vierde hij met ons zijn verjaardag. Geboren in het Brabantse Strijp, nu Eindhoven en verhuisd als knaapje naar de Copernicuslaan; tenslotte overleden aan een bijna leeggelopen ouderenbehuizing aan de Leyweg bij de kruising Haagweg, waar ooit een witijzeren brug over een vaart was gebouwd. En met grote letters een Ford-garage was gebouwd. 

Het was daar uitkijken geblazen, het was onze route naar het strand. Want wij waren ‘kustbewoners’ die alleen hun vakantie vierden in bos en hei. ‘Huizenruil’ deden we met bewoners van Brabant of Gelederland. Het bracht ons meermaals bij adressen in een stad als Breda, het dorp Vught en de Paddepoelseweg in Nijmegen. Vader huurde een Volkswagenbus met aanhanger, waarop zijn fiets, moeders fiets en onze kinderfietsen. Zo werd tot zijn vreugde de veertiendaagse vakantie van zijn werkadres aan de Prinsegracht en later de Wagenstraat gevierd. Het was genieten voor ons en voor hem!


Details

  • Schrijver

    Harry CA Daudt
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Op kantoor met medewerkers
  • Editie

    23-2024

Meest gelezen artikelen