Skip to main content

Groen Leyenburg

Staand op de kruising van de Leyweg met de Volendamlaan is een klein parkje te vinden die op het eerste oog weinig bijzonders lijkt. Toch is dit kleine stukje groen overblijfsel van een rijke geschiedenis, en is het na het leren kennen hiervan niet meer dan logisch dat er al een aantal keer grote bezwaren zijn geweest tegen verdere bebouwing. De laatste keer was een paar jaar geleden, toen er sprake was van de sloop van het voormalig cultuurcentrum O.L.S. en deze te vervangen door woningen die meer van het groen zouden opslokken. 

De Leyweg loopt als rode draad door de wijk Leyenburg en kent zijn ontstaansgeschiedenis in de late middeleeuwen. De naam stamt af van het woord leidewech, wat brede zijweg door het landschap betekent. De Leyweg liep dwars door het landgoed Leyenburch en kwam uit bij een buitenplaats die daardoor niet geheel toevallig ook de naam Leyenburg droeg. De ingang van deze buitenplaats en een deel van de oprijlaan bestaat nog steeds en is te vinden aan de Volendamlaan bij de hoek met de Loosduinse-kade. Op deze plaats staat een toegangshek met de oude oprijlaan die door een parkje loopt en aan beide zijden is gemarkeerd door oude lindebomen. Op de pilaren naast de poort staat Buitenplaats Leyenburg. 

De buitenplaats was overigens niet het eerste gebouw op deze plaats, want al in de vijftiende eeuw is er sprake van een boerenwoning met de naam Hoeckwoning. Pas twee eeuwen later is ook de buitenplaats er. Een buitenplaats was vanaf de zestiende eeuw in trek onder rijke stedelingen. Met het bezit van een buitenplaats ontvluchtten zij in de zomer de drukte, de stank en vooral ziektes in de stad, zoals de pest. Een buitenplaats lag dus buiten de stad, in een mooie natuuromgeving. Het was ook belangrijk dat ze goed bereikbaar was, dus ze lag vaak dichtbij de woonplaats van de eigenaar. Meestal werd er ook een boerderij bij gebouwd om te verpachtten. Hiermee werd het kavel enigszins rendabel gemaakt.

In het geval van Leyenburg lijkt het omgekeerde gebeurd. Er was dus al een boerderij, waar waarschijnlijk het herenhuis bij gebouwd is. Tegenwoordig is er weinig meer voor te stellen van een landelijke omgeving op deze plek, maar om een beeld te krijgen van hoe het er toen ongeveer heeft uitgezien, wijken we uit naar het Centraal Museum in Utrecht. Hier hangt het schilderij Oude boerderijen bij Loosduinen in de avondschemering uit 1883. Dit schilderij van Vincent van Gogh geeft een beeld uit de omgeving van de Leyweg. Misschien klinkt het een beetje vreemd, dat ‘boerderijen van Loosduinen’ aan de Leyweg, maar het gebied behoorde destijds aan de zelfstandige gemeente Loosduinen. Het hart van de buitenplaats is natuurlijk een statig huis. Eromheen lag vaak een grote tuin met water, sierfonteinen en beelden. In een transportakte uit 1737 staat Leyenburg omschreven als een herenhuis, stal met koetshuis, tuinmanshuis, een bos en terrassen, een tweede huis en als laatste een stuk warmoes-land. Warmoes (of snijbiet) is overigens een vergeten groente en is het broertje van suikerbiet, rode biet en voederbiet. Warmoes wordt in tegenstelling tot andere bietensoorten geteeld om zijn blad en stengel. 

Een kaart uit 1839 toont inmiddels een landgoed van acht hectare groot. De buitenplaats Leyenburg heeft meerdere eigenaren gehad, waaronder de douairière (weduwe van een adellijk persoon) van Berestein. Toen zij overleed ging het huis over aan haar dochter Wilhelmina. Zij verkocht alles in 1842 aan de heer Wouters voor 9800 gulden. Dit was ook een tijd waarin veel buitenplaatsen werden verkocht of gesloopt, omdat onderhoud erg duur was. Zeker gezien het feit dat deze huizen enkel in het zomerseizoen bewoond werden. Het landgoed werd door de heer Wouters in delen verkocht en baron De Constant Rebecque betrok het huis vanaf 1845 tot aan zijn dood in 1870. In 1883 werd buitenplaats Leyenburg de ambtswoning van de Loosduinse burgemeester Henri Adolphe van de Velde. Het grondgebied dat bij de buitenplaats hoorde, was inmiddels geslonken tot twee hectare.

Van de Velde kwam in 1883 over als burgemeester van Bodegraven en woonde tot 1901 in het huis. Dit was bijna zijn gehele ambtsperiode als burgemeester van Loosduinen. Rond 1900 kwam de bebouwing van Den Haag steeds dichter tegen Loosduinen te liggen en in 1923 werd Loosduinen volledig geannexeerd door Den Haag. Dit gebeurde onder de voorwaarden dat er een rioleringsstelsel werd aangelegd in Loosduinen en dat er een gemeenteloket en een trouwlocatie bleven bestaan. Ook werd afgesproken dat er zoveel mogelijk ruimte zou blijven voor tuinbouw. Leyenburg hoorde daarmee vanaf 1923 bij Den Haag. Bouwplannen voor dit gedeelte waren er al vanaf 1911, maar de ontwikkeling van deze plannen kwam na de annexatie in een stroomversnelling. Tegen de eerdere afspraken in is het gebied uiteindelijk behoorlijk volgebouwd. In 1925 werd buitenplaats Leyenburg verkocht aan de Gemeente Den Haag, waarna de gereformeerde kerk nog kort gebruik heeft gemaakt van het huis voor zijn kerkdiensten. 

In 1929 nam de gemeente het huis in gebruik als openluchtschool. Een openluchtschool of buitenschool is een school waar, zoals het woord het al zegt, zoveel mogelijk les wordt gegeven in de buitenlucht. Als dit niet mogelijk was, moesten de ramen of wanden zoveel mogelijk geopend of verwijderd kunnen worden. Op de foto’s is ook te zien dat het huis flink verbouwd is en ramen met elkaar zijn verbonden. Hierdoor kon in het huis goed geventileerd worden. Openluchtscholen waren hoofdzakelijk bedoeld voor kinderen met tuberculose of aanleg daarvoor. Men dacht dat de buitenlucht een gunstig effect zou hebben op de gezondheid van deze kinderen. Behalve de ramen verbouwde de gemeente de buitenplaats tot vier klaslokalen, een eetzaal met keuken en kamers voor de onderwijzers en dokter. In 1932 werden er ook nog lighallen toegevoegd voor leerlingen die moesten rusten. Een uitgebreider artikel over openluchtscholen is te vinden in De Haagse Tijden nummer 6 van 2021. De openluchtschool heeft er nog tot 1985 gezeten, totdat het gebouw aan de slopershamer ten deel viel. Enkel de voormalige gymzaal (en later cultuurcentrum) staat nog overeind aan de Loosduinsekade 725. Dit is het gebouw waar in de inleiding over gesproken werd. 

In 1995 heeft de gemeente van het laatste overgebleven stukje groen een parkje gemaakt. Hierdoor kun je, wanneer je aan het toegangshek aan de Volendamlaan staat en de oude linden langs de voormalige oprijlaan ziet, de tijd van vroeger nog een klein beetje herbeleven. 

Voor het schrijven van dit artikel heb ik gebruikgemaakt van:
Wikipedia
www.denhaag.wiki
www.buitenplaatseninnederland.nl


Details

  • Schrijver

    Meine Ludema
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Toegangshek tot Buitenplaats Leyenburg
  • Editie

    01-2025

Meest gelezen artikelen